Zaterdag 30 mei beginnen we dicht bij
Funchal. Met de auto doen we - voor we de bergen ingaan - eerst twee vissersplaatjes
aan. In Câmara dos Lobos liggen heel pittoresk bootjes op het strand. Op het
oog oude meuk die nauwelijks zeewaardig is. Een botenkerkhof. In de baai dobberen
de exemplaren die de zwarte zwaardvis binnen moeten halen. Deze ‘peixe espada’
zou de specialiteit van het lokale vissersgilde zijn. Winston Churchill stond
hier achter zijn schildersezel: een plaquette herinnert aan deze activiteit.
Als we terugkomen bij de parkeerplaats heb
ik een bon. Of eigenlijk zie ik die pas achter de ruitenwisser zitten, als we
in het volgende dorpje, Ribeira Brava parkeren. €6 voor het ondersteboven
neerleggen van het parkeerkaartje.
Iets voorbij de tweede stop gaat de weg tussen
wat huizen ineens steil omhoog. Hup in z’n één en hopen dat er geen tegenligger
komt. Op een beboste helling bij Rabacal zetten we de auto onder een stel grote
eucalyptusbomen en zoeken het begin van wandelpad.
Al snel volgen we een irrigatiekanaal, een
levada. Na tien minuten staan we voor we tunnel. Kijk, hiervoor hebben we dus
eerder in Funchal twee koplampen gekocht. Die kunstmatige levadas – samen goed
voor 2.000 km – zijn nog steeds in gebruik. Ze brengen het water uit het regenrijke
noorden naar het drogere zuiden. In dit geval ligt in de tunnel naast het
wandelgedeelte de waterloop in een opgemetselde goot met daarboven een brede buis
van jongere datum. Met al dat gegraaf moet het eiland een gatenkaas zijn
geworden voor dat waterleidingnetwerk. Van het halfronde ‘plafond’
drupt water, waardoor de snel aangeschoten trui ons naast warm ook schoon
houdt.
Tunnel gehad, koplamp af, trui uit, klimmen,
zweten om bij de levada do Risco uit te komen bij een grote waterval. Hier een
boterham terwijl we ons vergapen aan het mooie uitzicht. Daarna langs dezelfde
route weer terug. En wat een bloemenpracht!
Bij de tunnel staat een Engels koppel. Het duo probeert bij het schijnsel van twee mobieltjes de oversteek te maken. We nemen deze lichtmobiele brigade tussen ons in want onze koplampen maken elke oneffenheid op bodem en plafond zichtbaar.
Er blijkt nog genoeg tijd voor een bezoek
aan São Vicente aan de noordzijde van het eiland. Als we na een ontelbaar
aantal serpentines bij Porto Moniz de zee bereiken, blijkt de doorgaande weg om
onduidelijke redenen afgesloten. Terug dus over zigzagbergweg naar een
hooggelegen doorsteek. Op 1.000 m is het uitkijken voor overstekende
koeien. De zon schijnt, het is 21ºC en we hebben geen haast om thuis te komen.
Trouwens, met al die kronkels en bochten is 40 km per uur al een topsnelheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten