Zondag 31 mei gaan we vanaf Funchal westwaarts over de 'via rápida'. Voor deze hoofdverbinding zijn veel tunnels uitgehakt. En (soms hoge) bruggen aangelegd.
Op enig moment gaat het rechtsaf naar de
Encumeadapas die op 1.000 m. ligt. De weg kronkelt omhoog en 40 km per uur
blijkt een aardige snelheid. Rechts in het dal wordt hard gewerkt aan wat in
eerste instantie op nieuw stuk ‘via rápida’ lijkt. Later wordt duidelijk dat
het een enorme waterafvoer moet zijn.
We komen door dorpjes en veel groen om uiteindelijk
bij de pas uit te komen waar we de auto parkeren. De zon schijnt uitbundig, de wolken uit het noorden
lossen hier op en ik schat de temperatuur in de schaduw op zo'n 14ºC.
Prachtig wandelweer.
De Levada do Norte wordt begeleid
door de inmiddels bekende uitbundige bloemenpracht. Bij een tunnel gaan de
truien aan en de koplampen op. In de ruw uitgehakte pijp staat een sterke koude
luchtstroom; let op je hoofd!
Aan de andere zijde lijkt het alsof we
door een haag van groen lopen. Rechts is de helling steil. Voor het eerst zien
we vis in de smalle waterloop: forel. We lopen tot bij een waterval die via een
gotenstelsel het irrigatiekanaal voedt. Op dit punt is weer een tunnel; dit
keer met een verbodsbord.
Terug en opnieuw door de tunnel, waarna
rechtsaf langs de Levada das Rabacas. Nu ligt de diepte aan de linkerzijde: we
kunnen kilometers ver kijken. Op een bepaald punt lijkt het alsof we op de
richel van een weids dal lopen. Koorddansers, nou ja op een brede stoeprand dan.
Voor een deel is dit optisch bedrog door de enorme ruimte waarboven we ons
bevinden. Anderzijds is een bepaald gedeelte niet zonder risico. In de
routeboekjes staat niet voor niks dat een stapvaste zekere tred gewenst is.
Om het laatste open stuk te bereiken,
moeten we door een natte tunnel. We gaan op de bovenrand van de opgemetselde
waterafvoer lopen en moeten daarvoor zo krom als een hoepel. Mijn rugzak schuurt
langs het ‘plafond’. Daarna gaat het weer verder over de hoge brede stoeprand.
Het keerpunt moet iets voorbij een
vervallen huisje liggen. Op dat punt verdient de overigens uitstekende
beschrijving een kleine aanpassing: het kleine onderkomen blijkt opgeknapt te
zijn. Wie wil hier zitten? Hoe krijg je hier je spullen? ‘Water genoeg’, merkt
mijn vrouw op. We zijn net een soortement waterbekken gepasseerd dat ook als
bad kan dienen. En als forellenvisvijver.
Morgenvroeg leveren we de auto in. De tochten die we daarna zullen maken, beginnen of direct in Funchal zelf of ze worden voorafgegaan door een aanloop met het openbaar vervoer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten