woensdag 24 november 2010

Kantwerk

Vanaf mijn balkon zie ik hoe de aankomende vliegtuigen boven het water de bocht nemen naar het Aeropuerto Reina Sofía Tenerife Sur. Da’s hier 18 km verderop. Horen doe ik ze niet. Hoe het er hier beneden vanachter de patrijspoorten (of hoe die raampjes ook heten) uit moet zien, weet ik uit eigen ervaring: als een bijeengeharkt zootje. Een stuk of wat vakantieoorden, met groen gaasdoek overtrokken bananen- en groentekassen, verlaten plantages en een zee die tegen de rotsen slaat.

Maandag vertrek ik om 13.30 uur bij El Médano voor de route zuidwaarts via de Montaña Roja. Daarmee zal ik het laatste stukje lopen van het traject parallel aan de aanvliegroute die bij Los Cristianos begint. Ook dit keer blijkt de aardse realiteit veel interessanter dan het zich vanuit de lucht laat aanzien.

Het oorspronkelijke gedeelte van El Médano maakt op mij een prettige indruk. Kleinschalig, kleurrijk, knus. Het pad naar de Montaña Roja voert aanvankelijk langs een kust die met zandsteenformaties is afgezet. Letterlijk ‘fraai kantwerk’ (zie foto). Later volgen zand, zand en zelfs duinen in een mini-uitvoering. Het is warm en ik besluit om in zwembroek en onder een dikke laag factor 25 verder te lopen.

Hup de berg op, die knots van een rots die een baken moet vormen ingeval de automatische piloot het af laat weten. Er komen regelmatig vliegtuigen laag over, maar ook hier merk ik er nauwelijks wat van. Halverwege de bult neem ik de afslag naar Playa de la Tejita. Volgens het wandelboekje is dat de omweg waard. Hoewel Tenerife weinig fraai zandstrand kent, ligt hier een pareltje. Maar dan wel een van een paar kilometer. En nog breed ook. De mensen die er komen, verzuipen: in de ruimte welteverstaan. Hoewel El Médano behoorlijk druk is, ligt deze ‘locus amoenis’ kennelijk wat uit de ‘gooièrrem’, zoals dat bij ons thuis heet.

Na deze paradijselijke plek met een dresscode van vóór de zondeval, gaat de weg verder over rotsen, met daar tussendoor piepkleine strandjes. Ik kom bouwsels tegen die veel van oude bunkers weg hebben. De meeste lijken betrokken, al dan niet permanent. Er staan palmpjes in de tuin van dit afgelegen bestaan. Bij de eerste huizen van Los Abrigos ga ik weer in vol ornaat de bewoonde wereld tegemoet.

Thuis houdt mijn stamkroeg ‘de Sport’ zijn wekelijkse sluitingsdag. Dan maar bier uit blik op het balkon.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten