donderdag 18 november 2010

Naam

Donderdag dus écht vroeg op om in Los Cristianos de bus van 08.15 uur naar Los Gigantes te halen. Als ik de deur dicht doe, heb ik het gevoel iets thuis te laten liggen. Maar da’s niet anders dan anders. Daarna anderhalf uur met lijn 473 om 30 kilometer lang werkelijk bij elke halte te stoppen. Eéntje daarvan te laat uitgestapt, maar een vriendelijke autochtoon zet me weer op het juiste pad. ‘Als ik dat niet aan m’n knie had, liep ik mee. Ik ken de weg heel goed: ‘El Camino Real’. Nederlander? Heb twee jaar in Rotterdam gewerkt: tomaten. Nee, geen woord, want Spaans is toch voldoende. Goede reis. Als ik dat niet aan m’n knie had …’

De ‘Koninklijke Weg’ moet me in korte tijd 570 meter omhoog brengen. Na tien minuten loopt het water aan de binnenkant van mijn bril. En wèrrem … Kom geen hond tegen, nou ja, die dan net wel. 'Flikkergodsakkernondejuopklotenond!', die dus. Tamaimo ligt op een boogscheut. Daar loopt iemand me tegemoet die tijdens de volgende vijf uur mijn gezelschap wordt. Hij komt uit Keulen, maar natuurlijk niet vandaag.

Al snel staan we voor een tunnel van 1,2 km, compleet met smalspoorlijntje en vervallen irrigatiekanaal. Dát was het: de zaklantaarns thuis laten liggen! Gelukkig geeft de lamp van mijn wandelgenoot licht voor twee. We komen uit in de Barranco Seco, waar inderdaad geen druppel water in staat. Even de weg zoeken met de aanwijzingen in onze wandelbijbel om uit te komen bij weer een tunnel. Nu eentje van 1 km waarvan het irrigatiekanaal nog helemaal functioneert. Aan de andere kant zijn we op 215 m geïmponeerd door het uitzicht op de stenen muur van de Acantilado de los Gigantes.

De aanwijzingen vinden we hier niet echt duidelijk en dat leidt dus tot klunen. We keren op onze schreden terug en vinden dan toch weer het pad. Verderop herhaalt zich dat gepuzzel een paar keer, want het is bijzonder steil en kaal. Nu is duidelijk waarom deze route letterlijk te boek staat als ‘een uitdagende tocht, die een 100% zekere ‘pas’ vraagt, van mensen zonder enige hoogtevrees’. Het fantastische uitzicht maakt alle ‘ontberingen’ goed en veilig belanden we om 14.30 uur in Los Gigantes achter een pot bier.

Hier scheiden - onder wederzijdse dankzegging uiteraard - onze wegen. De man uit Keulen moet nog naar Tamaimo. Dus ook nog langs die hond, van wie hij inmiddels van mij de naam heeft.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten