Santa Cruz de Tenerife moet de laatste eeuw harder gegroeid zijn. In elk geval sneller dan de monumentenzorgers konden bijbenen. Niet dat de stad nou zo oud is en bovendien zitten of staan de meeste interessante dingen toch om de hoek in San Cristóbal de La Laguna. Maar wat nog aan vroeger mag herinneren, doet dat op deze dinsdagochtend naar mijn ervaring op charmante wijze.
Neem nou het ‘Museo Municipal de las Bellas Artes’. Een beetje weggestopt aan de Calle José Murphy (spreek uit: Moerfie), maar je mag het wél voor nop bezoeken. De kleine vaste collectie bestaat deels uit bruiklenen van grote broer het Prado. Bij zowat alle exponaten is een relatie te leggen met Tenerife of een ander Canarisch Eiland. Hét werk waarvoor ik hier binnen sta, is van Pieter Coecke van Aelst. Het bevat scènes uit de vroegste jeugd van Jezus. Het werd eeuwen terug als triptiek geïmporteerd door een ‘Maestre de campo’ (vechtersbaas op niveau) uit La Laguna, waarna het in stukken binnen de familie verdeeld raakte. Nu staat het geheel weer in zijn oude glorie ten toon. Ik vind het grandioos en sta dan ook lang te kijken.
Tijdens mijn bezoek aan de drie ruimtes, houden twee vrouwelijke zaalwachters mij goed in de smiezen. Lange tijd ben ik de enige bezoeker en die krijgt glimlachend de onverdeelde aandacht van beide dames. Ik voel me bijna gevleid.
Een paar pleintjes verder (met volle terrasjes), plus avenidas (met nog meer terrasjes vol Spanjolen aan de koffie), bevindt zich het Monument voor de Gevallenen. Een monstrum uit de tijd van Franco. Het staat aan de rand van een schaalvormige vijver met de doorsnee van een voetbalveld. Dat ding staat kennelijk al zo lang droog, dat iedereen er doorheen loopt. Als ook ik aan de andere kant gekomen ben, wijst een man me op de ingang van een ondergronds ‘Centro de Interpretación’. Weer een zaalwacht, zo blijkt, en ook een en al glimlach. Zou hij door zijn vrouwelijke collega’s gebeld zijn? Beleefd nodigt hij me uit hem te volgen.
Onder de lege vijver is een soortement ‘bastionder’. Daar leer ik dat Santa Cruz in de 16e eeuw ontstaan uit een vestiging die Spanjes ‘rechten’ op het eiland hielp verdedigen tegen vooral de Fransen en Engelsen. Er is zowaar nog een overblijfsel aanwezig van dat oude ‘Castillo de San Cristóbal’! Niet meer dan twaalf meter, maar wel prachtig aangelicht archeologisch erfgoed.
Eigenlijk is het niet meer dan een fragment, maar ik voel me aangenaam verrast door de manier waarop bij dit muurtje-van-niks in een aantal doorgangen en zaaltjes het complete verhaal van Santa Cruz ‘multimediaal’ verteld wordt. En het kanon dat in 1797 de aanval van Horatio Nelson tegenhield, staat daarbij vol trots te glimmen. Niet dat dit wapen uiteindelijk veel indruk gemaakt heeft, want de Britten zijn hier al jaren niet meer weg te slaan.
Bij het weggaan bedank ik de zaalwacht dankbaar voor zijn uitnodiging. Hij is weer een en al glimlach. Met al die terrassende landgenoten is misschien wel elke bezoeker er een om te koesteren, vul ik maar in. Ik heb in elk geval een leuke ochtend. En dit ‘museonder’ stond nog niet in mijn reisgids. Op die manier zit het leven vol verrassingen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten