maandag 7 februari 2011

Film (1); Biutiful

Over het scherm loopt Javier Bardem. Hij doet alsof hij Uxbal is, een getormenteerde, licht criminele ritselaar. Zou hij eerder die opnamedag wakker zijn geworden naast Penélope Cruz? En om 07.00 uur gezegd hebben: ‘Schat, ik ben vandaag op de set in Barcelona en als ik vanavond de fiets weer in de schuur zet, warm ik de restjes estofado van gisteren op in de magnetron. Stukje brood erbij, mmm.’ Hun kind moet al wel geboren zijn, toch? In El País stond onlangs dat heel de familie al in Los Angeles zat, vlak bij die gespecialiseerde kliniek waar al een trits filmsterren moeder werd. Uxbal gaat dood. Als Biutiful 20 minuten onderweg is, denk ik: ‘Wat een drama’. Een mooi gefilmd drama. Knap geschreven ook. En vooral weergaloos gespeeld. Alles wat aan negatieve lotsbeschikkingen denkbaar is, weet de weg te vinden naar het morsige appartement van Uxbal en zijn twee kinderen Ana en Mateo. De vrouw is weg: manziek, maanziek, noem maar op. Maar ze houwen nog wel van elkaar. Uxbal is een pooier in een markt van neptassen en -cd’s. Een profiteur in een grauwe wereld van illegale Chinezen en straatventers uit equatoriaal Afrika. Hij drijft op smeergeld, overleeft van dag tot dag en heeft ondanks alles een warm hart voor zijn slachtoffers. Hij schnabbelt bij als lijkenfluisteraar en zelf zal ie binnenkort sterven; dat wil ie nog niet en niemand mag het weten. Gelukkig gaan zijn kiendjes graag naar school. De Mexicaanse regisseur (en hier ook scenarioschrijver) Alejandro González Iñárittu heeft een meesterwerk gecreëerd, met een magistrale Bardem in de hoofdrol. Uxbal heet Uxbal en meer niet. Misschien wel Uxbal Purificación, wat in de Spaanse wereld een normale achternaam is. Maar daarmee was het té dik aangezet geweest: je ziet zo ook wel dat de stervende eerst op aarde door het Vagevuur moet om gereinigd afscheid te kunnen nemen. Zelfs de zuivering lijkt voortijdig onder te gaan in goede bedoelingen. Wat een drama. Een mooi drama, dat zich afspeelt in het Barcelona waar geen toerist komt. En als de bekende straten en pleinen al eens kleurrijk in beeld komen, vindt aan de Plaza de Cataluña voor de ogen van het winkelend publiek een ware slachting plaats onder de straatventers. Of spoelen op het goudgele strand 24 lijken aan. Na zo’n 147 minuten - geen moment afgeleid door wat anders - nadert de aftiteling. Javier kan moegespeeld zo op zijn fiets stappen en naar huis peddelen. Naar zijn mooie vrouw die misschien al wel dat beslist mooie kind gebaard heeft. Onderweg fluit hij een melodie waarin de Nederlandse kijker de passage herkent van ‘Als ie maar geen voetballer wordt’. ’s Avonds, na de restjes estofado voor de tv, kijkt Javier op de bank liefdevol naar Penélope en zegt met zijn handen op haar overzwangere buik: ‘Vandaag ben ik gestorven: nu weet ik wat leven is’. En ze leefden nog lang en gelukkig.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten