Deze sombere wintermaanden vormen bij uitstek de tijd voor een mijmering over de zin van het bestaan. Laat ik een tip geven: achter al onze handelingen zit niet meer dan de zorg voor het behoud van de menselijke soort. Partnerkeuze, kroostcreatie, werken voor de kost, dak boven het hoofd, u kent dat wel. Heg rond de tuin, stil alarm, hockeystick in de paraplubak: allemaal maatregelen ter protectie van het eigen vlees en bloed tegen de boze buitenwereld. Wie daarbij steun wenst, zoekt aansluiting bij anderen: broers, zussen, ooms, tantes. Ligt de cirkel buiten de eigen bloedband, dan zeg je over je camping of handbalclub: ‘We zijn één grote familie’. Zo blijkt sporten in verenigingsverband dus ook gericht te zijn op de handhaving van de soort.
Die groepjes waartoe wij willen behoren, ontwikkelen graag specifieke codes en rituelen ter versterking van het eigene en de onderlinge verbondenheid. Wie niet tot die kring hoort, is anders of zelfs een vijand. Die laatste hoef jij als individuutje niet te vrezen dankzij de verbondenheid met je eigen sibbe. Oeteldonk is ook zo’n koesterend warm bad dat bescherming en zekerheid biedt en tegelijkertijd de menselijke soort (of minimaal een deel daarvan) een toekomst. Bekend is of was de geboortepiek negen maanden na carnaval, maar mijn stelling reikt verder. Iedereen hier weet dat ons Oeteldonkse Dorp een illusie is, door mensenhand geschapen in1882. Inmiddels zijn wel hele volksstammen in dat verhaal gaan geloven en een aantal lieden heeft er zelfs ziel en zaligheid aan verbonden. De Oeteldonkse voorschriften zijn leidend en regulerend en voor velen brengen ze ordening in een zoekend bestaan. Neem als voorbeeld nou de rode halsdoek. Voor zover die nog gedragen wordt, moet de knoop aan de voorzijde zitten. Wie waagt dat ding andersom te dragen, vraagt om problemen. Die is dan een ‘boer’ en hoort er niet bij in ‘ons’ boerendorp. Zo’n ‘foute’ boeren zakdoek definieert de eigenaar als mogelijke bedreiging van de Oeteldonkse soort en zet daarmee aan tot waakzaamheid. ‘Al wie met ons mee wil gaan, die moet onze manieren verstaan’.
In dat Oeteldonkse geloof heb je de rekkelijken en de preciezen. De eerste categorie heeft de moed om niet in kiel of lakens pak, maar in iets fantasierijks op stap te gaan. De preciezen richten een club op voor het behoud van de Oeteldonkse boerenkiel. De echte ultra’s zoeken ver afgedwaald van de pure kolder de ultieme zekerheid aan de kapstok van zoiets als Boerenparrelement, Moeraspachters en andere ‘laterale arabesken’. Hoe zwaar kan carnaval ingepakt zijn!
In deze dagen verschanst geharnast Oeteldonk zich weer ter verdediging van de eigen soort. Ik beklaag de lieden die – hoewel prima vermomd in kiel met jaargangen emblemen – na drie woorden al te horen krijgen van een echte uitverkorene: ‘Ge kunt gelijk heure dè gullie nie uit Oeteldonk komt’. En de boodschap achter deze opmerking waarin vaak grote tevredenheid doorklinkt, is: ‘Doe niks verkeerds, want wij zijn met velen’. Ik wens iedereen een hartverwarmend carnaval toe.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten