zondag 20 februari 2011

Brabants Boekenweekboek 2011

Onderweg in de auto naar Lith zeg ik: ‘Als er vanmiddag een vliegtuig op sociaal cultureel centrum ‘De Hoeve’ valt, verdwijnt er veel kennis en kunde rond de Brabantse dialecten.

Bij aankomst blijkt het bargedeelte al goed gevuld. Het heeft iets van een reünie, al die mannen en vrouwen voor wie hun Brabantse thuistaal nog steeds een wezenlijk onderdeel van het leven vormt. Waar het de middag van deze 20ste februari om draait, is de presentatie van het zesde Brabantse Boekenweekboek 2011. Het heeft als titel meegekregen ‘Alzeleeve’, een stevige ogend werk met 54 verhalen van Brabantse auteurs. Die gingen dit keer aan de slag met het thema: ‘Curriculum Vitae - geschreven portretten’. Het is het vierde jaar op rij dat ik meedoe. Mijn reisgenote Gerlaine Piters-Jansen was er al één editie eerder bij, evenals plaatsgenoot Frank Finkers. Misschien komt het door de spreekwoordelijke ‘grôten bèk’ die ons Bosschenaren wordt toegedicht, dat onze stad met drie schrijvers zo sterk vertegenwoordigd is.

Tot mijn grote verrassing blijkt er een prijs te worden uitgereikt. Misschien stond dat in het programma, maar voor mij is het een nieuw gegeven. De burgemeester van Oss heeft koud het eerste exemplaar van ‘Alzeleeve’ dankbaar aanvaard, of hij mag de Willem Ivenprijs uitreiken. Na enkele citaten uit het juryrapport, mag Elly Schepers-Corstjens zich de blije winnares noemen.

Schrijver en verteller Willem Iven stierf op 25 oktober 2009 in Nuland; hij werd 76 jaar. De eerste keer dat ik hem hoor vertellen, is in Oirschot. Misschien door zijn werk bij Staatsbosbeheer door de buitenlucht getekend, staat hij daar als een in mijn ogen weerbarstig mènneke. Hij weet het publiek te boeien met zijn ‘vertelselkes uit de Peel’. Dit optreden maakt mij duidelijk dat verhalen in het dialect een klein gehoor hebben én tegelijkertijd een grote zeggingskracht. Ik koop ‘Vidi Aquam’ en de volgende (naar schatting) 30 jaar bouw ik een flinke BraboBieb op. In 2003 verschijnt mijn monografie over de Bossche stadstaal. Deze spraakkunst bevat 'als extraatje' tien verhalen in mijn Bossche moedertaal. Vanmiddag word ik me bewust van het rechtstreekse verband tussen die knoest uit de Peel en mijn band met het Bosch.

Tijdens de presentatie in ‘De Hoeve’ treden twee Brabantse zangers op. Ook wordt voorgelezen uit ‘Alzeleeve’. Gerlaine bijt het spits af met ‘De sprong’. Een mooi verhaal en ik ‘geur ‘m’ als ik hoor hoe vreselijk mooi het Bosch uit haar mond komt. ‘Ik mag hope dè ze dè aan die drie jong van d’r meegift’. Dat moet wel lukken, want de vliegtuigen weten vanmiddag zonder problemen het luchtruim boven het ‘dorp aan de rivier’ te passeren. Prachtig.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten