Het is altijd verrassend om de naam van je stad elders in de een of andere vorm tegen te komen. In het Spaans heet onze stad Bolduque, afgeleid van het Franse Bois-le-duc. In juni 2005 bezochten wij in Valladolid het Museo Nacional de Escultura (zie blog Bolduque; de naam). Tussen alle beroemde Spaanse en andere meesters op het gebied van houtsnijwerk was daar ineens Pedro (de) Bolduque, Piet van den Bosch, zogezegd. Hij behoorde tot een bekend geslacht van kunstenaars. In Spanje komen naast (de) Bolduque ook (de) Belduque en (de) Balduque als familienaam voor.
In Kuijers meesterwerk over ’s-Hertogenbosch staat op pagina 329 een ‘bolduque’ afgebeeld. Hierbij gaat het om een mes dat in de 16e eeuw in onze stad werd gesmeed. Het was van grote kwaliteit, en werd ‘wereldwijd’ gewaardeerd. En dat tot op de dag van vandaag, want Mexicaanse en Texaanse verzamelaars blijken het te beschouwen als een voorloper of zelfs equivalent van het beroemde Bowie-mes. In Chili schijnt de bolduque, of liever belduque nog steeds gebruikt te worden in de oesterteelt.
Zou zo’n woord nou ook een plaats hebben veroverd in (zeg maar) de Spaanse Dikke van Dale? In het woordenboek van ‘la Real academia de la lengua Española’ komt ‘bolduque’ niet voor. ‘Belduque’ wel, met de verwijzing dat het woord in het Colombiaans en Mexiaans gebruikt wordt ter aanduiding van een groot mes met spits lemmet. Er is ook een verwijzing naar de plaats van herkomst van dit scherpe voorwerp: Den Bosch. Volgens datzelfde woordenboek komt daar ook de ‘balduque’ vandaan. De ‘balduque’ is een smal, meestal roodkleurig lint, gebruikt om de kartonnen zijden van dossiermappen bijeen te houden. De oorsprong voor de ‘balduque’ ligt ongetwijfeld in de 16e-eeuwse Bossche linnenweverij. ‘Balduque’ wordt in het Spaans in beperkte kring gebruikt, bijvoorbeeld door ambtenaren die nogal eens in (oude) dossiers moeten snuffelen.
De echtgenote van zo’n Spaanse ambtenaar raakte geïnspireerd door de herkomst van die rode Bossche sluitlintjes. Ze bedacht een mooi verhaal, dat begint bij het bevel van Filips II (1527 - 1598) om al zijn besluiten punctueel vast te leggen. Omdat hij nogal nauwgezet was, leidde elke beslissing tot een stapel paperassen die op de een of andere manier bij elkaar gehouden moesten worden. Dat gebeurde in een dossiermap die uit twee kartonnen bestond, bijeengehouden door linten.
Filips II wilde in zijn wereldrijk graag uniforme linten gebruiken, en om daartoe te komen, schreef hij een openbare offerte uit. Heel wat producenten deden een bod, waaronder ’s-Hertogenbosch. Laat nou het karmozijnrode ontwerp van de Bossche linnenwevers winnen. Boze stemmen beweerden dat daarvoor de stad een Madrileens jurylid omgekocht zou hebben, maar à la bonheur. Uiteraard kwam hiermee een massaproductie op gang die zijn weg vond binnen het grote Spaanse rijk. Het lintwerk ging ‘bolduque’, en uiteindelijk ‘balduque’ heten. En met die laatste naam worden de dossierlinten in archaïsch Spaans taalgebruik nog steeds aangeduid.
Dat laatste is waar, en de rest is ontsproten aan de fantasie van een Madrileense. Of …?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten