Vandaag ga ik weer opstap met de dame die graag stadsgids wil worden in 's-Hertogenbosch. Ze komt uit een latijns land met een pre- en postcolumbiaanse periode. De afstand tot de West-Europese (cultuur)geschiedenis is groot. Dingen die voor bijvoorbeeld latijnen uit ons werelddeel heel gemakkelijk te vertalen zijn, blijken bij haar niet vanzelfsprekend. Wat ik me tot doel gesteld heb, is een inleiding in de Bossche geschiedenis. Hopelijk verschijnt ze bij de verwezenlijking van haar droom iets kansrijker aan de start. Tegelijkertijd schaaf ik haar verworvenheid van de Nederlandse taal wat bij. Ik geniet van de wekelijkse rondleiding.
Het is herfstvakantie en haar dochtertjes gaan mee. Sterker nog: ze stáán erop om mee te gaan. Zeker de kleinste van zes. In verbaas me over hun enthousiasme. Vorige week ben ik begonnen om de wereld waarin Jheronimus Bosch geleefd moet hebben, enigszins zichtbaar te maken in de binnenstad. Een deel daarvan is nog te vinden achter bijvoorbeeld 19de-eeuwse gevels van oude huizen. De eigenaars van één van die panden laten mij op vrijdagmorgen met de drie dames door hun grote woning aan de Hinthamerstraat ronddarren.
Van het zogenaamde 16de-eeuwse 'Bossche woonhuis' is door onderzoek veel bekend. Kenmerkend zijn de twee-eenheid van een achter- en voorhuis. Aan de straatzijde is voor passanten en klanten de nering niet te ontgaan: de ambachts- en handelslieden werken 'als in een etalage'. Voor wie het niet direct duidelijk is, zijn er zogenaamde 'uithangstekens'. De bevoorrading van al die neringdoenden verloopt via de Dieze, het riviertje dat achter de woningen stroomt. Met kleine bootjes worden de werkplaatsen en andere activiteitscentra van allerlei waar voorzien. Kelder en hooggelegen vooraadkamers spelen hierbij een rol. Tussen deze opslagplaatsen wordt er ook nog gewoond.
In het huis dat wij vieren bezoeken is - ondanks alle verbouwingen in de loop van tijd - nog veel van de oorspronkelijke constructie te zien. Ook nu vindt in het 'voorhuis' een dienstverlenende activiteit plaats. Door deze werkruimte gaan we via een opstapje naar het 'achterhuis'. De aanpalende tuin in smal en diep, in de richting van het water. Er is ook een kelder. Het volgende uur lopen we naar boven en bewonderen ruimte na ruimte. Prachtig om de reacties van de kinderen te horen bij het zien van dit alles. De drie dames nemen plaats in de inloopkast die vroeger diende als bedstee. Ze stellen zich voor wat het betekent om - zoals eeuwen geleden - zittend te slapen (zie foto).
Via de Casinotuin gaan we naar de stadsmuur. We hebben mazzel en kunnen het Bastionder bezoeken, een tijdscapsule waar een échte stadsgids uitleg geeft over het king-sizekanon 'Stuer Ghewalt' dat nog geen kogel weggeschoten kreeg, de resten van een oud rondeel en de film die we daarna zien. Een fijne dag. Als ik buiten voor haar appartement een dame op leeftijd in de zon zie zitten, schiet het woord me weer te binnen voor zo'n dag als vandaag: 'ouwewijvenzomer'; een cadeautje van de weergoden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten