dinsdag 4 oktober 2011

Madrileens curiosum (4); Museo Lázaro Galdiano

Filips II laat in 1593 het drieluik 'De Tuin der Lusten' ophangen in zijn slaapkamer. De Spaanse vorst staat bekend als een streng, sober en diep religieus mens. Of hij met die bril op naar het schilderij kijkt, is onbekend. Dit beroemde werk van Jheronimus Bosch zal lange tijd in het Escorial blijven tot het in 1936 verhuist naar Madrid. Daar wordt het onderdeel van de collectie in het Prado. Tegen die tijd is er al een begin gemaakt met inmiddels omvangrijke collectie boeken die de meest uiteenlopende interpretaties bevatten van de triptiek. De maker zou geobsedeerd zijn geweest door religie, seksualiteit of angst. D'r is ook iemand die denkt dat Jheronimus tot zijn bizarre verbeeldingen kwam onder invloed van een 'moederekorenvergiftiging'. Deze 'kriebelziekte' - ook bekend als ergotisme en St.-Antoniusvuur - leidt namelijk tot hallicunaties. Bedenk het maar.

Het Prado is niet de enige Madrileense kunsttempel met werk van de Bossche meester. Het Museo Lázaro Galdiano telt onder zijn ruim 750 doeken één schilderij van Bosch: 'Johannes de Doper in wildernis'. Ooit zou dit in de Bossche St.-Jan onderdeel geweest zijn van een Lieve-Vrouwe-Broederschapsretabel.

Op de warme dag dat wij het museum bezoeken, vormt de aanwezigheid van Bosch' paneel de aanleiding. Al snel raken we onder de indruk van de totale tentoongestelde rijkdom. Het is alsof ik als een kind in een snoepwinkel rondloop. Vol bewondering sta ik voor 'Anna van Oostenrijk' van Alonso Sánchez Coello en ik ga nog een keer extra kijken naar 'Schilderij van een dame', toegeschreven aan Rodrigo de Villandrando. Potsierlijk gekleed vind ik van Juan Carreño de Miranda zijn 'Doña Inés de Zúñiga, Condesa de Monterrey'. Heidens mooi is 'El Aquelarre' met zijn duivelse geit van Francisco de Goya y Lucientes. Maar het meest raakt me de schoonheid op de 'Afbeelding van een meisje' van Valeriano Domínguez Bécquer. Een werk om nooit meer te vergeten. Ik herinner me dat de maker een nazaat is van een Antwerpse schilder De Bekker, die in Spanjes Gouden Eeuw naar Sevilla verhuisde.

José Lázaro Galdiano (1862-1947) is behalve uitgever ook een verwoed verzamelaar van kunst. Tijdens de Spaanse Burgeroorlog verblijft hij in Parijs en New York en uiteindelijk keert hij naar Madrid terug om te sterven. Na zijn dood schenkt hij zijn collectie van 13.000 objecten, 20.000 boeken inclusief zijn stadspaleis aan de staat. Dit gebeurt officieel op 22 december 1947, de dag na mijn geboorte. Grappig. Wat hij bij leven bijeenkoopt, kan sinds januari 1951 in zijn voormalige 'kantoor' aan de Calle Serrano 122 bezichtigd worden. Ook hier geldt: reis per metro. Uitstappen bij Núñez de Balboa of Avenida de América.

Voor de schilderijencollectie: http://www.flg.es/bus_listado.asp

Geen opmerkingen:

Een reactie posten