Gent is een beetje opgepoetst. Mag best, niks op tegen. Het staat ook allemaal keurig vermeld in de boekjes. Bijvoorbeeld dat de Korenlei haar mooie aanzien te danken heeft aan de wereldtentoonstelling van 1913. Het Gravensteen in ook zo'n verhaal: dat was een bouwval geworden. Compleet 'verbellemond', zoals dat in mijn thuistaal heet, naar de barebiesjes dus. Uiteindelijk werd dat voormalige kasteel van de Vlaamse graven een fabriek. Nu is daar nauwelijks nog iets van te zien, hoewel de restauratie bij de keuken gestopt lijkt te zijn.
In zo'n stad willen wij graag de toerist uithangen. Dus naast de 'consumptie' van allerlei zaken met enig cultureel gewicht, eten we 'cuberdons' of Gentse neuzen. Snoepjes in de vorm van een hoedje met een stevige buiten- en een zachte binnenkant. Ze smaken naar framboos. Nieuwlichters hebben een een dropvariant bedacht en wij vinden die eigenlijk lekkerder. Bij de Korenlei bezoeken we een choclaterie, slaan een voorraad in en proeven Gentse chocoladejenever. Wat een stad.
De volgende dag maken we een boottocht, want supertoeristen doen dat ook. Ook al leuk, zeker bij dit mooie nazomerweer. De gids vertelt de 'fait divers', met voor mij één nieuw gegeven. Gent zou nog niet op de UNESCO-lijst van het Werelderfgoed staan vanwege de aanwezigheid in of aan het centrum van een walgelijke flat. Wij werpen een blik op dat gebouw en begrijpen dat die anomalie op termijn afgebroken zal worden.
Mijn reisgenote heeft twee smikkelwensen. En we; voor 'de lekkeren honger', zoals mijn moeder zei. Aan het eerste wens komen we zaterdag 24 september toe. Aan het eind van de middag kopen we Gentse wafels met chocolade. Het opeten ontaardt enigszins in een knoeipartij. 'Dèddelen' dus, opnieuw in mijn thuistaal. De servetjes bewijzen hun nut. En lekker ... Magnifiek zo'n hap. We zetten elkaar op de foto en het is geen gezicht.
De volgende dag gaan we aan het eind van de zonnige middag naar het Groot Vleeshuis. Links daarvan staat een soortement frietkot dat reclame maakt met 'Te bekomen escargots'. Ze staan d'r in de rij. Dus besluiten we om die zondag ter afsluiting een frietje te scoren. Aan de Korenlei, gezeten op de stenen rand aan de boorden van het water, eten we 'ons bakske' leeg. Heerlijk.
We lezen de aan de overzijde uitgehouwen eerste regels van Paul van Ostaijens 'Melopee': 'Onder de maan schuift de lange rivier - Over de lange rivier schuift moede de maan - Onder de maan op de lange rivier schuift de kano naar zee'. We nemen afscheid van Gent en gaan op weg naar huis. Gent, om nooit te vergeten.
Voor 'Gentse neuzen' zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Cuberdon
Geen opmerkingen:
Een reactie posten