Het eiland Tenerife
heeft een hoge rug en over een deel daarvan loopt een weg. Van, zeg maar het
stuitje naar de kop, of: van San Cristóbal de la Laguna naar de Roques de García.
Daar bij die Rotsen, op 2.000 m, aan de voet van El Teide maakt het asfalt een
kronkelende duik naar beneden, richting Vilaflor.
Maandag 30 september
rijd ik van El Médano naar La Laguna, het stuitje van de ruggengraatroute dus.
Omdat daar een dag eerder bodegón El Tocuyo dicht bleek te zijn, wil ik - nu ik
er toch ben - eerst in dat kleine tentje te lunchen. Dus hup, vijftig kilometer
over een snelweg, die niet bepaald druk is. Thuis zou ik er nog niet over
peinzen om tussen de middag even van Den Bosch naar hartje Utrecht te tuffen.
Grote kans dat ik daar dan wel op tijd arriveer voor het avondeten.
Opmerkelijk is dat La
Laguna steevast aangeduid wordt met het naamdeel dat niet meer bestaat: de
lagune. Het water waaraan de oude hoofdstad van dit eiland gebouwd werd, is
spoorloos verdwenen. Alsof iemand er op enig moment de stop uit trok, Veel
mooie oude patiowoningen getuigen nog van een internationaal verleden. Zo is er
een Casa Bigot, neergezet door een inwijkeling uit Rouaan. En gisteren werd ik
er aangenaam verrast door de aanwezigheid van Casa Van Damme. Tegelijkertijd
verbaasde me die naam niet: in de zestiende en zeventiende eeuw vestigden zich
op het naburige La Palma en hier op Tenerife uit Vlaanderen en Brabant
afkomstige handelaren en grootgrondbezitters die zich richtten op de verbouw en
productie van suikerriet en malvasíawijn.
De lunch in het
inmiddels vertrouwde El Tocuyo is lekker. Na een korte wandeling door het
centrum rijd ik naar het hoog gelegen plaatsje La Esperanza. Da’s vanaf de
rotonde bij La Laguna meteen flink klimmen. Het bos bij dit hoopgevende
plaatsje staat bekend als de plek waar de latere dictator Franco met een aantal
‘getrouwe’ officieren de strijd voorbereidde tegen de toenmalige ‘goddeloze’
regering.
Hoewel op centraal
Tenerife de kans op bewolking groot is, blijft het de hele middag nagenoeg
strak blauw. En dat levert de nodige vergezichten op. De weg over de
ruggengraat bevat links en recht een groot aantal bellevues waarvan ik er
slechts een enkele oversla. Op elke vorige plek lijkt El Teide aan de ene en
Gran Canaria aan de andere kant nog mooier in beeld te komen. Goed dat de
digitale fotografie bestaat en ik maak de ene opname na de andere. Op enig
moment zie ik aan de noordzijde vanaf 2.000 m Puerto de la Cruz in
miniatuurformaat beneden me liggen. Daar was ik zaterdagavond en zondagmorgen
nog. Gisteren dus, zonder Gulliver-effect.
Ik kom op een punt waar
twee belvedères tegenover elkaar liggen. Eentje met zicht op is La Palma en
vanaf de andere komt Gran Canaria in het vizier. Een stukje verder verlaat de
weg het omvangrijke dennenbos. Een educatief bord brengt in beeld hoe de
laatste decennia de conserverende bomen door gericht beleid het eerder verloren
terrein weer herwonnen hebben. Waarna een maanlandschap volgt richting El
Teide.
Opnieuw is het uitzicht
groots, zeker voorbij het witte observatorium waarachter de puimsteenvelden
beginnen. Ik maak veel foto’s tot het punt waar ik afgelopen zaterdag met mijn
logee de kabelbaan nam richting 3.550 m. Vanaf daar is de route meer dan
bekend. Waarna ik geruime tijd zigzaggend richting Vilaflor laveer. Eindelijk
passeer ik de afslag Cruz de Tea, en bereik ik Granadilla de Abona. Over een
halfuur ben ik weer thuis. En toe aan een late duik in zee.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten