Spanje kent een
specifieke vorm van stappen die ik zeer ben gaan waarderen: ‘ir de tapas’. Bij
voorkeur in de avond gepraktiseerd, komt het neer op een gang langs verschillende
gelegenheden waar je - het liefst in geanimeerd gezelschap - een glas drinkt en
daarbij een tapa eet. Het hapje is een specialiteit van juist dát adres en de
prijs ervan kan inbegrepen zijn bij de consumptie. Dat laatste is overigens
lang niet altijd het geval. In een onbekende stad is het handig om met een
kenner van adres naar adres te gaan. Is zo’n persoon niet voorhanden, dan zit
er weinig anders op dan zelf al proevend een route te ontwikkelen.
Op 12 oktober ben ik zo
ver gevorderd dat ik ’s avonds - in goed gezelschap - begin aan een kleine
route waarbij ik in El Médano drie adressen wil aandoen. Lokale ‘tapasstappers’
zijn al onderweg. Dat ‘onderweg’ zijn, gaat op zijn elf-en-dertigst, weinig
gehaast dus: de tijd nemen voor het sociale contact lijkt van belang.
Het eerste adres is het terras van ‘La Lata del Gofio’. Het eerste woord verwijst naar een blik. ‘Gofio’ is meel van geroosterde mais. Daarvan wordt een soort koekjes gebakken en je kunt het ook ter verhoging van de smaak door de ‘potaje de berros’ roeren, de waterkerssoep die vooral op La Gomera populair is. Hoe dan ook, bij ‘La Lata’ wordt de specialiteit de ‘tapa de yogur’. Als basis dient een grote plak tomaat met daarop een aantal schijfjes gekookte aardappel, afgedekt met een dun laagje geitenkaas. De topping bestaat uit warme yoghurt met kruiden, afgemaakt met een structuur van ‘mojo rojo’, de rode pikante Canarische saus. Een tongstrelende lekkernij.
In deze hoek van El
Médano is al vanaf 15.00 uur een buurtfeest aan de gang: bandje, eten/drinken,
‘dancing in the street’. De weg naar ‘Mar Azul’ - het volgende adres - leidt
door de mêlee bij het orkestje. Het kan niet anders of er wordt een dansje
gepleegd, waarna de tocht verder gaat naar de ‘Blauwe Zee’.
Hier is de specialiteit
de ‘churros de pescado’, in dit geval langwerpige stukjes pangafilet in een
krokant gebakken beslag. Elders staat dit hapje ook op de kaart; hier is het
eenvoudigweg heerlijk. Met wat druppeltjes citroensap een delicatesse.
Tot besluit het terras van
bar ‘Vetusta’, op 30 meter van mijn tijdelijke verblijfplaats. ‘Vetusta’ is de
oude naam voor Oviedo, de geboorteplaats van de eigenaar in het Noord-Spaanse
Asturië.
Naast het glas bier komt hier een portie ‘flamenquines’ op tafel.
Minirollades met als kern een kwart hardgekookt ei, ingebed in laagjes paprika,
ham en dungesneden varkensvlees, met aan de buitenkant een krokante laag in de
olie gebakken paneermeel. Als toetje kies ik ‘tarta de queso’, kwarktaart,
vergezeld van een glas ‘licor de hierbas’, kruidenlikeur.
Deze vorm van ‘tapear’
is een prettige manier om het avondmaal bij elkaar te sprokkelen. Voor alle
drank en eten ben ik €16 kwijt. Waarom sta ik hier eigenlijk nog regelmatig
zelf te koken?
Het antwoord om vooral
ook in eigen persoon achter het fornuis te blijven staan, krijg ik de volgende
morgen. Terwijl ik langs de kust ren, komt bij Playa de la Tejita de Schoonheid
zelve uit het water gestapt. Afgetekend tegen de ochtendzon en in geheel
natuurlijke staat. En ik besef op dit moment dat wanneer het bijzondere gewoon wordt, het
niet langer bijzonder kan zijn.
Gesterkt door deze
gedachte ga ik verder de zondag in.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten