Toen ik als 12-jarige naar het gym ging, bleken ze daar net iets anders te praten dan ik gewend was. Uiteraard verstond ik alles, maar het werd vaak iets anders uitgesproken. Ik leerde nieuwe woorden aan en oude af. Dat laatste was een langdurig proces, want van een fiks aantal bleef ik nog jaren denken dat ze gewoon in het woordenboek van het ABN stonden. Niet dus.
Zo ben ik nog eeuwen blijven zeggen ‘akkederen’ en inmiddels weet ik ook wel dat het tot het dialect behoort. ‘Akkederen’ bekt lekker, het is afgeleid van het Franse ‘accorder’ en in mijn omgeving weet iedereen dat het om zoiets gaat als ‘het samen goed kunnen vinden’. Er is dus sprake van ‘een hoge klikfactor’ als mensen die elkaar pas kennen, ‘samen prima met elkaar door de bocht’ kunnen. Collega’s, bijvoorbeeld. Of nieuwe buren. Noem maar op. ‘We akkedere goed’, zeg je dan. In het Bosch hoor je ook ‘Neeje’, dè akkedeert wel’. Hiermee kan iemand zijn of haar vertrouwen uitspreken over het vervolg van een nog jonge samenwerking.
Inhoudelijk ver weg van ‘akkedere’ staat ‘verrinnewere’: kapot maken. ‘Ge het oew boek himmaol verrinneweerd’ betekent dan ook dat iemand genoemd eigendom geheel en al ‘geruïneerd’ heeft. Want dat wordt bedoeld. ‘Lig de boel toch nie te verinnewere’ is ook zo’n uitspraak. Gericht tot bijvoorbeeld een kind dat erg ruw omspringt met speelgoed.
‘Der Dritte im Bunde’ om het zo te zeggen, is ‘aanrikkemedere’. Dat betekent ‘aanbevelen’. Daarmee is duidelijk dat hier sprake is van een contaminatie: het foutief aaneenplakken van woorddelen. ‘Aan’ komt van ‘aanbevelen’ en ‘rikkemedere’ is een vervorming van het Franse ‘recomander’.
Het Bossche dialect: 'ik kan 't oe aanrikkemedere'.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten