Ik lees het Geheugenpaleis. Wie is de legendarische Joe Greenstein? Nooit van gehoord en hij staat al meteen vooraan de tekst. Dit boek is niet voor Europeanen geschreven. Of voor lieden uit Tibet, Thailand en Terschelling. Zo Amerikaans als Thanksgiving Day. Of 'Let’s have lunch together'. Dat was het dan: gestopt op pagina 14.
Toevallig of stiekem verder kijken. Mmm, er blijkt nog een ‘wereldkampioen geheugen’ te bestaan. Niet afhaken dus en gewoon doorlezen?
Mirakels, dan wordt het verhaal interessanter: een fotografisch geheugen zou niet bestaan en onthouden is volgens de dan regerend kampioen 'geheugenatleten' slechts 'een kwestie van techniek en inzicht in de werking van het geheugen'. Iets dat voor eenieder weggelegd is. Kijk, nu wordt het aantrekkelijk om toch de volgende pagina om te slaan. Ook voor mij.
Ik kom op bekend terrein: dat van de verteller, de éénoog in het land der blinden. Als nog nauwelijks iemand leest, vertelt hij het volk 'Van den vos Reynaerde'. Zomaar uit de kop, want in die tijd gaat veel mondeling van generatie op generatie. Als boeken uiteindelijk gemeengoed worden, raakt de kunst van het onthouden vergeten. Op pagina 18 raak ik écht nieuwsgierig.
Zet mij voor publiek en dan weet ik van geen ophouden. Vraag me dan niet elk woord volgens een vastgelegd script te reproduceren, want dat is er absoluut niet bij. Ik kan nog geen twee zinnen van een populair lied onthouden. Ook niet als ze – hoewel niet wereldberoemd – van eigen makelij zijn. Gewoon niet. Zou ik dat vasthouden dan toch kunnen leren? Ik stel me al voor de 15 coupletten van het Wilhelmus onder enige hapering feilloos uit mijn bolle toet te kunnen opzeggen. Zingen zelf, indien gewenst. Dat is geen vaderlandslievende daad: het nut zit hem in het weten te onthouden. Ik ben nu wel zeer benieuwd wat de volgende pagina's van het Geheugenpaleis aan mijn raderwerk gaan brengen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten