vrijdag 23 december 2011

Toledo (6); soldatenvolk

Als de Nederlanden onder de Spaanse kroon vallen, reizen allerlei lieden uit het zuiden hierheen. Overheidsdienaren, zakenlieden en natuurlijk soldaten. Van die laatste beroepsgroep zijn er steeds meer nodig. Zeker als het morren onder edelen en burgers toeneemt.

Veel militairen komen te voet. In de jaren ontstaat de zogenoemde Camino Español, de Spaanse weg van de havenstad Genua naar Namen of Brussel. Geoffrey Parker heeft daarover een boek geschreven. En later Fernando Martínez Laínez.

De weg is in gebruik van 1567 tot 1623. De eerste lichting staat onder commando van Alva. Die moet na de Beeldenstorm van 1566 op bevel van Filips II orde op zaken gaan stellen in de Noordelijke gebieden. Overigens wordt er ook wel gebruik gemaakt van een zogenoemde ‘Zwitserse weg’ en tot 1640 kwomen er ook per boot. Met uitzondering van het Twaalfjarig bestand, kan de ‘permanente’ troepenmacht gemiddeld uit zo’n 64.000 personen bestaan.

Dat soldatenvolk wordt ‘ingehuurd’. Parker heeft berekend dat het ‘echte’ Spaans aandeel in onze contreien hooguit 12-14% bedroeg. Bourgondië, Wallonië, de Italiaanse en Duitse landen zijn belangrijke ‘hofleveranciers’. Dat huurleger komt niet automatisch tot stand. Ronselen is aan de orde van de dag. Als in Spanje de oogst verbrandt of verzuipt, staan de boerenzonen in de rij. Blijven ze thuis, dan gaan de autoriteiten er zelfs toe over om de gevangenissen open te zetten. D'r komt dus ook tuig van de richel mee met de meute. Die kan zo'n 4.000 monden tellen. 'Monden', want onderweg is het steeds weer zaak om aan eten te komen voor de soldaten, hun vrouwen, kinderen en andere begeleiders. Alleen al daarvoor is constant een legertje diplomaten en kwartiermakers in de weer ter voorbereiding van de (bijna) jaarlijks aanvoer van nieuwe troepen.

Op 7 december 2011 loop ik in de militaire academie van Toledo door een ruimte met herinneringen aan de Spaanse infanterie in de Nederlanden. Portretten van Alva, Parma en Juan van Oostenrijk hangen tegenover kleurrijke vlaggen. Ook zijn er de nodige wapens in deze 'Vlaamse zaal'. Hieronder een exemplaar van de bekende 'picas'; deze lansen waren berucht. Nu nog bestaat er een uitdrukking in het Spaanse die verwijst naar de moeilijke tocht van Spanje naar het noorden: 'Poner una pica en Flandes'. Dit betekent nu 'iets realiseren wat bijna onmogelijk is'.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten