In de vroege ochtend van 5 mei blijken daar al aardig wat lieden in zwemkledij het zwavelige hete water opgezocht te hebben. Ze koesteren zich in de ongetwijfeld aangename warmte. Vooral in de winter moet het hier druk zijn. Het levert een grappige aanblik op, die verzonken vijvertjes als oplopende plateautjes. Zomaar midden in de wei.
'Bullicame wordt genoemd door Dante Alighieri', zegt onze onvermoeibare gids en vliegvistrainer Osvaldo.'In de Divina Comedia'. Het blijkt het boek Inferno te zijn. In 'de Hel', dus. En zo stinkt het ook: als de hel. Hoewel gezegd: de geur went. Op het advies van onze begeleider zitten de zwembroeken in de rugzak en daar blijven ze: we knarren door naar Città di Tuscania, een vestingstadje.
Weer zo'n pareltje in Tuscia en weer zonder toeristische aanwijzingen onderweg. In de auto bespreken vismaat Jo en ik met onze Tusciafanaat Osvaldo Velo het nut van dit soort 'hints'. Ik haal mijn ervaring met Schotland aan waar de bewegwijzering je geen ouwe steen laten missen. Kennelijk is het belang van duidelijke borden voor toeristen bij het VVV in dit deel van Lazio op een vergeten denkplek terecht gekomen.
Dat Città di Tuscania blijkt een snoepje. Met vergezichten die me doen denken aan pastorale landschappen op schilderijen uit de achttiende eeuw. Klassiek. De makers daarvan hebben toentertijd ongetwijfeld een ‘Grand Tour’ gemaakt, waarbij zij ook deze streek op hun inspiratie lieten inwerken.
Buiten dit kleinood wordt Tuscia vlakker richting zee. Zomaar in deze overzichtelijke omgeving duikt het silhouet op van het Castello della Badia, een kasteel dat de Romeinen bouwden aan de rand van Vulci, een Etruskische nederzetting. De resten van het raadselachtige volk der Etrusken zijn overal in deze omgeving aanwezig. We bezoeken het ‘castello’ en bestuderen op een stenen brug de rivier. Wij zien niks, terwijl Osvaldo overal leven in het water opmerkt. Dus krijgen we weer les in ‘het lezen van de stroom’. Een hoogstaande bijdrage.
Wat kilometers verder aan de Via del Pergolato 14 strijken we volgens afspraak neer
bij Agriturismo Valentini, waar we een heerlijke lunch voorgeschoteld krijgen. Alles van
eigen bio-productie: pasta, groente, ham, varkensvlees, wijn. Het moet een waar
genoegen zijn hier een paar dagen te verblijven en de bedrijvigheid te volgen. Een
kookcursus misschien? Ik krijg een sms'je uit Nederland met daarin een
verwijzing naar de festiviteiten tijdens deze thuis zo belangrijke nationale
viering. Ik schrijf terug dat dit hier toch wel ver weg is.
Het wordt tijd om ons weer verder in de vliegvistechniek te
bekwamen. Vooraf bezoeken we Canino, bekend van de olijfolie en vervolgens de vissershaven van Marta. In dat plaatsje aan het meer van Bolsena proeven we de typische Cannaiolawijn, geproduceerd door de Azienda Agricola 'S. Savino'. Enthousiast vertelt een van de twee eigenaren ons in een damp van alcohol en knoflook het verhaal van deze verloren gewaande ouwe druif. Gelukkig werden daar toch nog wat exemplaren van gevonden, in elk geval voldoende om de soort terug te kweken. Al rond 1200 vond paus Martinus IV de wijn van deze stokken geweldig. Hij krijgt van ons alsnog een postuum gelijk. De drie aangesproken flessen (wit, rood en rood) gaan mee naar huis.
Na deze proeverij weten we tot na zonsondergang onze werpoefeningen soepeltjes te volvoeren. Na een kleine hap in Viterbo is het maffen geblazen. Veel te laat, want morgen moeten we er vroeg uit voor de tijdelijke verhuizing naar Umbrië.
Na deze proeverij weten we tot na zonsondergang onze werpoefeningen soepeltjes te volvoeren. Na een kleine hap in Viterbo is het maffen geblazen. Veel te laat, want morgen moeten we er vroeg uit voor de tijdelijke verhuizing naar Umbrië.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten