Zondagmorgen 6 mei is het vroeg dag. We pakken de koffers en verkassen van de
provincie Lazio naar de Umbrië. Daar moeten we ons in de buurt van ons volgende
onderkomen voor 10.00 uur aanmelden bij de lokale overheid, afdeling
visvergunningen. De Nera is als rivier opgeknipt in verschillende stukken en
bij elk daarvan mag slechts een gelimiteerd aantal vissers aan of in de rivier
staan. Wie te laat is, krijgt geen permissie. Dus droppen we snel onze bagage
bij Albergo Umbria in Piedipaterno. En iets voor 10.00 uur melden we ons bij
het 'infopoint' om ons te laten registreren.
We zijn op tijd en dan blijkt dat wij als buitenlanders ook over de algemene
visakte moeten beschikken. Da's kennelijk een nieuwe regel hier en de eis lijkt in
tegenspraak met eerder gebruik. Discussie. Waarna reisorganisator Osvaldo Velo druk
aan het telefoneren slaat, terwijl de ambtenaar tegenover hem hetzelfde doet.
Dit alles gevolgd en becommentarieerd door drie andere vissers. Het gezag houdt
voet bij stuk: ook wij moeten het gewenste document aanschaffen. En wel bij het
postkantoor en dat is op zondag gesloten. Osvaldo blijkt tegen zijn zin in
plotsklaps mee te spelen in een volksdrama. Deze gebeurtenis blijkt voor hem
onverteerbaar en voor het eerst van mijn leven beleef ik in kleur wat het
betekent om iemand 'zwart' te zien kijken. Vandaag wordt er dus niet gevist.
Medereisgenoot Jo behoedt onze leidsman voor een fatale implosie met het
voorstel om vandaag het programma van dinsdag uit te voeren: een toer langs
interessante plekken.
Dus staan we een half uur later in Norcia, de geboorteplaats van
St.-Benedictus. Veel kerken en een daarvan overkoepelt de resten van het huis
waar de heilige ter wereld kwam. Buiten barst het van winkels die lokale
producten aanprijzen. Allemaal hebben ze minimaal één opgezette kop van een
wild zwijn voor de toko hangen. We pesten Osvaldo met de opmerking dat hij zojuist
nog vervaarlijker keek dan die beesten aan de muur.
Hoog in de bergen van het Parco Nazionale dei Monti Sibillini, met nog wat
sneeuw van de vorige week, ligt op 1.452 m. - omgeven door groene valleien -
het gehucht Castelluccio. Ook hier wordt nog hard getimmerd aan het wegwerken
van de laatste schade die een aardbeving in het najaar van 1997 veroorzaakte.
Zo ver het oog reikt is de zacht glooiende omgeving ingericht op de teelt van
linzen. Bruin en aarzelend groen. Boomloos ook, op een aanplant na in de vorm
van Italië.
De wolken weten rond 15.00 uur over de bergkam te kruipen en het gaat fiks
regenen. We zoeken de bron op van de Nera en staan in Castelsantangelo sul Nera
in een regengordijn naar twee samenvloeiende stroompjes bronwater te kijken. In
Visso moeten we op zoek naar een benzinepomp. Het bordje met 'één van de
mooiste dorpjes van Italië' lijkt bij dit natte weer totaal misplaatst.
Osvaldo die inmiddels weer wat meer mens geworden is, monteren we nog wat meer
op met de opmerking dat we deze dag waarschijnlijk niet lang in de Nera gevist
zouden hebben. En zo rijden we door de derde provincie van die dag - le Marche
- naar hotel Umbria. Daar reikt Anna-met-de-donkere-ogen ons de kaart aan voor
het avondmaal. Jo zet de cadeau gedane Cannaiolawijn op tafel we klinken op
deze dag.
We gaan voor het eerst sinds ons verblijf hier op tijd onder de wol, met de
verwarming op acht. Gelukkig is er na een aantal dagen weer wifi. Ik speel op
mijn kamer tot middernacht Wordfeud en Draw Something: uit en toch thuis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten