Het is moeilijk te berekenen hoeveel lui in de 15de en 16de eeuw vanuit 'onze omgeving' naar Spanje trekken. Handelaars én handwerklieden, architecten, kunstenaars. Het aandeel van die tweede categorie is nog overal op het zuidelijke schiereiland terug te vinden. Moeiteloos. Loop maar eens een kathedraal binnen en zoek naar namen van schilders, beeldhouwers, architecten. Die heten de Flandes, de Amberes, de Brabante, de Malinas, de Colonia, de Borgoña, de Bolduque. De Flandes komt bij wijze van spreken net zo vaak voor als hier De Vries. De Bolduque vind je minder frequent. De Bolduque: Van 's-Hertogenbosch.
Roque de Balduque werkt in Sevilla. Elke Spaanse deskundige die over hem geschreven heeft, verwijst naar zijn Bossche herkomst. Onbekend is hoe hij in 1534 verzeild raakt. in Sevilla. Duidelijk is dat die stad in zijn tijd 'the place to be' wordt. Daar komen veel (handels)wegen samen die Europese gebieden verbinden met de Canarische Eilanden, Spaanse Amerika en de Filipijnen. De stad groeit van 33.000 naar 95.000 inwoners.
De faam van Roque de Balduque is onomstreden. Als beeldhouwer maakt hij Mariabeelden die hem bij de kunstcritici de naam 'el imaginero de la Madre de Dios’ opleveren. Een tweetal van deze beelden bereikt zelfs Lima. Zijn werk aan retabels is van grote klasse. Hij maakte letterlijk 'school'.
Hij verhuiste zeker drie keer binnen Sevilla. De laatste keer naar San Andrés, waar hij lid wordt van de gelijknamige broederschap die erg veel leden telt met een (Zuid-)Nederlandse achtergrond. Als bekend kunstenaar neemt hij ook buiten Andalusië werk aan in Cáceres en Arroyomolinos de Montánchez, beide in Extremadura. Hij trouwt met Francisca de Olivares. Uit de registers blijkt de doop van hun dochter Isabel in 1545 plaats vindt en die van hun slavin Beatriz in 1550.
Roque sterft er na een arbeidzaam leven op 13 maart 1561. Uit zijn testament blijkt het bestaan van een broer, Andrés de Odebelse, die in Cambray (Cambrai) woont. Die plaats – Kamerijk – maakt dan deel uit van de Habsburgse Nederlanden. De dochter van Andrés krijgt bij testament 50 dukaten.
Zijn werk dus te bewonderen in Zuid-Spanje. Er moet één werk zijn geweest dat naar Guernica gaat. Uitgerekend dat overleeft de Spaanse Burgeroorlog niet. Lang denken de kunsthistorici dat hij een broer is van de beeldhouwfamilie de Bolduque in Medina de Rioseco (Castilië), maar daarvoor bestaat geen enkel bewijs.
Inmiddels heb ik een aardige hoeveelheid van zijn werk gezien. Ik vraag me af hoe hij naar Spanje kwam. Waar hij opgeleid werd. Of ie Bosch sprak. Bedenk zelf nog maar een paar van die triviale vragen maar. Duidelijk is dat de wereld toen kleiner was dan je zou denken: de lieden reisden goed. 'El mundo es un panuelo', de wereld is zo groot als een zakdoek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten