donderdag 7 juni 2012

Curieus België (2); traag


Zuid-Limburg. Vanaf een St.-Brigida Den bij de Noorbeekse kerk voert een wandelpad ons op 2 juni omhoog . Een ochtend vol zon. Gisterenmorgen kwamen we hemelsbreed ‘iets meer naar het oosten’ langs Wijndomein De Planck. Ook nu reikt een wijngaard tot aan de grens. Het blijkt een aanplant uit 2004 met pinot gris, eigendom van de plaatselijke Vereniging voor wijnbouw. Het heet hier ‘Op Gen Heugde’. Tegen de haag bevindt bevindt zich een van de vele wegkruisen die we dezer dagen passeren. De tekst lijkt welgekozen: ‘Ik ben de wijnstok, jullie zijn de ranken’.


Tegenover de wijngaard staan borden met informatie: Natuurmonumenten herstelt het Noordal. Op deze plek gaat het om het werk aan de Matzedelle. De koeien waar we naar kijken, zijn niet alledaags. Het blijken exemplaren van het Glanrund, dat op het nippertje voor uitsterven gespaard is.


Opnieuw blijkt ons land aan de randjes op z’n mooist.


Aan de overkant van de weg begint het Belze tracé met een afdaling door een smalle holle weg. We zijn in St.-Martens-Voeren, drie keer niks plus spoorweg. Een goederentrein rolt met veel lawaai over een hoog stenen boogviaduct. Volgens de beschrijving is deze verbinding tussen Visé en Aken tijdens de Eerste Wereldoorlog aangelegd door Belgische en Russische krijgsgevangenen. Verderop mooi gerestaureerde oude huizen bij een serie visvijvers, gevolgd door een lang saai stuk: links bos, rechts heuvelend grasland met een gierende boer.


We bereiken het meest zuidelijk gelegen punt van de route, halen een hoek bij een dode koe en gaan richting St.-Pieters-Voeren. De uitzicht is weer magnifiek op dit gedeelte. Dominant in het beeld is een oude versterkte hoeve die de Commanderie blijkt te heten. In het poortgebouw kopen we stroop die daar op artisanale wijze geproduceerd wordt. Aan de andere kant van het complex is een viskwekerij. Het geheel heeft hier een totaal verschillend karakter: het blijkt een kasteel.


Na de lunch - een plankje met lokale kaas, eigen brood, plaatselijke stroop en streekbier - zeulen we een heuvel op. Ineens worden we opgenomen door het groen dat een worp huizen verbergt. Veurs, heet het hier. Op het oog een paradijsje. Misschien ook wel in de winter. Een plek om een boek te schrijven, onder te duiken of heel langzaam oud te worden onder de pannen van zo'n vakwerkhuis. In de tuinen heerst de nagelschaar: misschien zit hier wel een kolonie bejaarde Britten. Tijd krijgt hier een andere dimensie. Er is geen levende ziel te bekennen. Een dooie ook niet. Wel een zerkkruis, iets nieuws voor ons. Afkomstig van de lijkkist wordt of werd dat opgehangen tegen het huis van de overledene. Of aan een boom. Op Java kwamen we ooit eens een hele serie grafstenen tegen in de tuin van een Ambonese familie. Daarboven hing de was aan de lijn te drogen.


We klimmen langs een pad omhoog en denken in de verte Maastricht te zien. Onderweg plukken we grote schermvormige bloemen van vlierbesstruiken. Mijn vrouw zag onlangs het recept voor een frisse zomerdrank waarvoor dit pluksel in combinatie met citroen de basis vormt.


Als we een halfuur later bij 't Bakhuis - melkveebedrijf annex ijssalon in het grensplaatsje Ulvend - van een kingsize coupe genieten, komt het eind van deze mooie wandeling in zicht. De zon brandt en we geven het ijs niet de kans om te smelten. Eigenlijk is dat het enige moment van de afgelopen tweedaagse dat we ons haasten. De Voerstreek, een curieuze hoek van Vlaanderen waar Suske & Wiske de voorbijgangers in twee talen aansporen tot traagheid.










Geen opmerkingen:

Een reactie posten