vrijdag 8 juni 2012

Oom (3); ingetogen


Begijnhoven spreken tot de verbeelding. De begijntjes zelf zijn in de Nederlanden - ik geloof op eentje na in Vlaanderen - in feite verdwenen. Hun woonkwartieren hebben het gered. Een handvol in ons land, een veelvoud daarvan in België. In mijn eigen stad Den Bosch waren er twee: het Klein en het Groot Begijnhof. Over het eerste is niet veel bekend; van het tweede weten we des te meer. Zelfs de fundamenten zijn nog exact aan te wijzen onder de onlangs herbestrate Parade. Daar liggen de resten van de huizen en de St.-Nicolaaskerk. Hun teloorgang is het gevolg van de capitulatievoorwaarden van 1629, het jaar dat de Republiek de vesting veroverde en daarmee een einde bracht aan de Spaanse periode. Soit.

Ik ben dol op het begijnhof. Om aan die liefde tegemoet te kunnen komen, ga ik naar Vlaanderen. Van ons uit nou ook niet echt een ‘herejee’. Er zijn maar liefst 26 stuks om uit te kiezen. Ik vind ze zo bijzonder, dat ik graag iemand meeneem om die verstilde plekken te bezoeken. Mijn nichtje, bijvoorbeeld. Als overtuigde oom kan ik niet anders dan juist deze jongedame - al dan niet bij de haren - hier mee naar toe te slepen. Dus bezocht ik in haar gezelschap tot nog toe vijf van deze aan de godsvrucht gewijde oorden: Brugge, Lier, Antwerpen, Gent en Leuven. In de regel is het mij als zelfbenoemde ‘orator didacticus’ haast onmogelijk om in haar aanwezigheid - omringd door oude gebouwen - mijn klep te houden. Juist in deze hofjes blijk ik stil te vallen. Het zal zijn reden hebben. Misschien omdat de omgeving ‘spreekt’.

Op de middag van 18 mei lopen we door het Groot Begijnhof van Leuven. De hemel is bewolkt en ik ben vooral benieuwd naar het Spaans Kwartier, onderdeel van deze curieuze hoek. Onze dagen in deze stad verlopen aangenaam traag. Door de poort heen, verschuift de tijd. Ik lees dat de universiteit met deze gerestaureerde wijk een tijdelijk onderdak biedt aan buitenlandse professoren en studenten. Een godsgeschenk om hier - al is het slechts voor een periode - te mogen wonen. Een meerwaarde anno 2012, met daarbij nog de waan om de aanwezigheid van de middeleeuwen te ervaren.


Mijn nichtje kijkt en zwijgt. Ook op de brug over de Dijle blijft het stil. Het water snelt onder onze voeten voort. Ik maakt wat foto's en vind mijn gezelschap 'ingetogen', een woord dat ik trouwens van haar heb. Schouwend. Kennelijk zijn er plaatsen die dat bij haar bewerkstelligen. Ik zag dit eerder in het amfitheater van Trier en op het balkon van het hooggelegen San Vigilo in Bergamo. Ingetogen schouwen. Ik heb daar niks aan toe te voegen.


Sommige momenten kunnen als miniatuurtje ingelijst worden. Hoewel mijn nieuwsgierigheid spreekwoordelijk is, vraag ik dit keer niet wat er in haar hoofd aan gedachten leven. Misschien bestaat dit ogenblik alleen in mijn waarneming en denkt ze gewoon aan de smaak van pindakaas.


Op weg naar de Botanische Tuin kwetteren we verder. 's Avonds is er het sushirestaurant waar we en passant gebruik kunnen maken van wifi. Tijdens de lekkere maaltijd spelen we via onze mobiele telefoontjes een spelletje. Met elkaar. De afstand tussen de Sneeuwwitjepuzzel van toen en het recente Wordfeud blijkt gering en gemakkelijk te overbruggen. Soms is oom-zijn zo simpel.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten