vrijdag 1 april 2011

Vaderlandse Geschiedenis (5); Aatsetógelaan

Toen ik zes was, verhuisden we naar de Aatsetógelaan. Ik kon al schrijven en zette de naam ‘Aartshertogenlaan’ foutloos op papier. Maar zoals iedereen in mijn omgeving volhardde ik in de uitspraak ‘Aatsetógelaan’. In ‘De Aartshertog’ kocht ik voor mijn vader sigaren en misschien wel daarom dacht ik lange tijd dat de aartshertogen achter de merken Elisabeth Bas en Willem II zaten. Pas jaren later begreep ik dat onze straatnaam verwees naar Isabella en Albrecht van Oostenrijk. Isabella was de dochter van Philips II. Met haar man Albrecht (tevens haar volle neef) was zij in de periode 1598-1621 landvoogd van de Nederlandse gewesten. Het adellijke koppel hield hof in Brussel en het duo is bij de Belgen bekender dan hier. Maar ja, als kind had ik daar natuurlijk nog geen idee van. Ik woonde aan de Aatsetógelaan, de post werd er correct bezorgd en de visite wist het adres zonder probleem te vinden. Mensen schrijven geschiedenis. En naar beroemde lieden wordt een straat genoemd. Naast Isabella en Albrecht hebben ook Maria van Bourgondië, Karel de Stoute, Rembrandt en Vergilius in onze stad hun plek binnen het plaatselijke monopolyspel veroverd. Als gezegd, is het voor de bewoners niet altijd gemakkelijk om de vernoemde beroemdheden te plaatsen in de (vaderlandse) geschiedenis. Wie was Vergilius? En was Karel nu de oom van Maria of was dat meisje zijn dochter? Rembrandt schilderde de Nachtwacht. Da’s een makkie. Ik wist dat op de kleuterschool al, want voor we naar de Aatsetógelaan trokken, woonden we een poos in de Rembrandtstraat. Thuis stond de Nachtwacht afgebeeld op een brede blikken trommel die als naaikistje diende. Daardoor ‘had ik iets’ met de naamgever. Inmiddels woon ik in de Willem van Oranjelaan en dat is natuurlijk voor een echte Bosschenaar een ‘foute straat’. Fout in de betekenis dat deze Willem als vader van de broertjes Maurits en Frederik Hendrik een directe relatie heeft met de verovering van ’s-Hertogenbosch in 1629. Een ‘bietje Bosschenaar’ snapt de portee van deze opmerking.

Hoe dichter de namen van historische personen bij onze eigen geschiedenis komen, des te gemakkelijker herkennen we ze. Uit een onderzoek uit 2004 onder geschiedenisprofs blijkt dat Nederlanders allereerst belangstelling hebben voor de historie van hun eigen omgeving. Als je daar niet toevallig woont, zegt de aanhouding in Goejanverwellesluis je niets. Maar in de Bossche gemeente zijn de afrekening met SD’er ‘de Kin’ en de daarop volgende moord op kapelaan Koopmans nog steeds een begrip.

De ‘geschiedenis van dichtbij’ is al weer een tijdje populair. Dichtbij in de betekenissen ‘om de hoek’ en ‘ik weet nog’. Ik heb zo ook mijn privé-collectie. Onderdeel daarvan is een bergstok met schildjes uit Zuid-Limburg. Dat houten voorwerp staat in een koperen paraplubak die vroeger het huis van mijn ouders sierde. Misschien heeft een van mijn zussen die blikken Rembrandt nog ergens staan. Maar het mooist vind ik de mantra die ik aanhef zo gauw ik met de fiets of in de auto mijn oude straat in rijd. Dan prevel ik Aatsetógelaan, Aatsetógelaan, Aatsetógelaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten