Cultuur dus in Bochum. Daarvoor staan deze zondag twee musea op ons programma. Het eerste, op een boogscheut van ons hotel, ligt aan de andere kant van het park: het Zeiss Planetarium. Dat blijkt op dit relatief vroege uur nog gesloten, dus lopen we naar het 'Deutsche Bergbau-Museum'. Tenslotte is het Ruhrgebied (hier geschreven met een t als laatste letter) mede groot geworden dankzij de kolen van - of liever - uit eigen bodem.
Op 11 januari 2000 reed het laatste kolenkarretje in de mijn van Bochum. Die tekst lezen we 17 meter onder de grond. Daar is binnen het voormalige gangenstelsel een deel van de expositie ingericht. Realistischer kan het niet. De machines staan erbij als de boorkoppen zo weer aan het werk kunnen. Stofvrij zal ook toen de mijnbouw niet geweest zijn. Al lijkt dit gedeelte niet oud, het museum dateert van 1930. Het is ook onderzoeksinstituut. Ooit geweten dat er ook met sleepnetten 'gevist' wordt naar mineraalrijk gesteente op de zeebodem? Of hoe in de middeleeuwen mijnwerkers afdaalden naar hun werk? Aan touwen.
Typisch woord: mijnbouw. Daarbij denk ik eerder aan opbouwen dan afbreken. Het Duitse Bergarbeit associeer ik ook eerder met hoogte dan diepte. Het bovengrondse museumgedeelte maakt inzichtelijk hoe de kolenwinning vanaf de prehistorie plaats vond.
Na dit zeer interessante bezoek is het tijd voor een frietje; tijd voor een puntzak met door een Duitse 'friturist' gebakken Belgische friet. Lekker. Het Zeiss Planetariom Bochum blijkt volgeboekt voor de rondleiding van 16.00 uur. Dan maar de dierentuin; klein, leuk, met een prachtige afdeling reptielen en vissen. En dan naar huis. In anderhalf uur weer thuis, want in Duitsland kan je nog steeds doorrijden. Bochum, saai op het oog, maar interessant voor wie verder wil kijken. En we moeten nog een keer naar dat planetarium vanwege de slogan 'Wir hohlen Ihnen die Sterne vom Himmel'. Wie zou dat niet willen kunnen?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten