Het historsiche hart van Luik is dus een bezoek waard. Wat zuidwestelijk op de kaart staat als Centrum oogt 'gevarieerd'. Onappetijtelijke hoogbouw wisselt af met oude panden. 'Smoezelig' is een woord dat daar regelmatig bij me opkomt. Rond de kathedraal van Saint-Paul hangt op zondagmiddag een levendige sfeer, zonder franje.
In de straten ligt veel hondenpoep en de baasjes zijn zelf ook niet proper: zwerfvuil en pishoeken. Wat dat laatste aangaat overtreft de Rue de la Wache alles wat we eerder op dat gebied zagen. Hier staat de lucht strak van een doordringende ammoniakgeur. Op bijna elk raam en elke deur prijkt een poster met de tekst 'Défense d'uriner'. Ze hangen te hoog: iemand met zijn gulp open kijkt lager. Maar daaraan zal het wel niet liggen. In dit hoekig straatje bevindt zich tussen alle opslagplaatsen en andere zakelijke ruimtes één goed ogend woonhuis. Welke geur komt daar op warme dagen binnenwaaien?
Op weg naar de 'Jardin Botanique' raken we in de buurt van een universiteitsgebouw. Het aanbod voor studentenkamers neemt toe als we op de affiches letten. In Vlaanderen gaat een student niet 'op kamers', maar 'op kot'. Dat laatste woord is kennelijk de taalgrens gepasseerd. Een pandjesbaas heeft er een stel kamers in de aanbieding: 'A louer, Kots pour étudiants'.
Een aanrader: een aardig plaatsje voor een (uitwaai)wandeling is het zuidelijke gedeelte van Outremeuse. Het spitse schiereiland biedt links en rechts uitzicht op het water. Slenteren en een bezoek aan de volière. Zo wordt het 18.00 uur, tijd voor restaurant 'L'Industrie'. Ook een aanrader en wel voor eerlijke kost in een onopvallende zaak met schrootjes: Rue Saint-Gilles nummer 6; van de Saint-Paul tien minuten lopen. Specialiteiten: beenhammetjes, forel en mosselen met friet. Daarna weer met de auto naar Den Bosch. Luik, misschien niet de mooiste thuis, wel mooier dan ik al die jaren dacht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten