Pa heeft een kodakje. Een donker hardkartonnen doosje met lens, hengsel en
drukknop. Plus een draaiwieltje voor het rolletje. Met dat kastje fotografeert hij zijn gezin. Later krijgen alle vijf kinderen zwart-witgetuigenissen mee
van vroeger en in mijn eigen album ontbreekt deze opname.
Dat zie ik als ik vanmiddag zit ik te theeën bij mijn jongste zus.
Staan wij samen plotsklaps in de achtertuin van Rembrandtstraat 36. Zelden heb
ik zo verbaasd naar een familiekiekje zitten kijken. Allereerst omdat deze
prent totaal nieuw voor me is. Hoe kan dit tête à tête al zo lang bestaan
zonder dat ik daar weet van heb? Een vreemde gewaarwording.
Nog opmerkelijker is dat ik alles herken - het nieuwe huis, de tuin, de pas geplante
heg - en tegelijkertijd geen enkele herinnering heb aan het vastgelegde moment
zelf. Da's nogal logisch want op het plaatje is het 1949 en dan ben ik nog geen twee. Zo
ver gaat het menselijke geheugen niet terug in de eigen geschiedenis. Toch
blijft het opmerkelijk.
Ik ligt niet meer in de wieg, echt onwetend van mijn bestaan. Zo te zien ben ik me hier
echt wel bewust van mijn aanwezigheid. Ik poseer en weet dat ik op de foto kom
te staan. Ik kijk recht in de camera: stoer, met de handen in de zakken van een broek boven twee beentjes met babyvet. Een van de andere zussen zal die kleding wel
gemaakt hebben. Zondags pak? Pasen 1949? Zou best 's kunnen, want normaal draag ik een
overal of in elk geval spullen die ik tijdens mijn spel zou mogen
'verrinneweren'. Mijn zusje is aandoenlijk lief. Ik ken haar niet anders:
'dropventje', 'sjeklademènneke'.
De foto bewijst dat je dus zomaar aanwezig kan zijn zonder daar later
ook maar enige weet van te hebben. Een soortement Alzheimer, en dan eentje die over gaat.
'Ik denk dus ik besta'. Ik zie me denken, maar dat bestaan heeft geen sporen
achtergelaten. Kleuterdementie.
Of laat zoiets toch een echo na in ons brein, want liefde en kou werken in vanaf de
eerste levenskreet. Zo te zien voel ik me veilig. En zeker van mijn plek in het
gezin. Mijn houding drukt dat uit. Ik ben al een persoon. En pa heeft dat
zelfbewuste gevangen met zijn kodakje. Zet het ontbreken van de
herinnering aan die eerste overtuiging de mens aan tot een zoektocht naar zichzelf? Ik was er al,
met mijn handen in mijn zakken en met een fantastisch kapsel. Kom maar op. Alleen beklijft die vroege parmantigheid
niet. Kennelijk is het de bedoeling dat het leven de eerste en de laatste jaren
in mentale afwezigheid laat verlopen.
Correctie. Hoewel pa ons veelvuldig 'vereeuwigde' met zijn 'kodakje', dankt de familie veel foto- en filmopnames aan mijn oudste zwager. Hij liet mij weten dat hij bovenstaande foto maakte met zijn Rolleicord. Ere wie ere toekomt.
BeantwoordenVerwijderen