Waren we rond 1500 dezelfde mensen als nu? Ja, want de
evolutie maakt muizenstapjes. In wezen zijn we in vijf eeuwen echt geen andere
‘homo sapiens’ geworden. Of zo u wilt: 'geen echt'. Ons brein is identiek aan
toen en ons lichaam ook. Nou vooruit, door betere voeding zijn we gemiddeld wat
groter. Wat wel anders kan zijn, is onze cultuur. Nu eten we met mes en vork en
laten we dames voor gaan. En kom je voor een ‘crime passionele’ in de petoet.
Toen niet. Hoe we tegen dingen aankijken, zal best veranderd zijn. Beschaving,
heet dat doorgaans.
Gedurende ‘April, De maand van de filosofie’ filosofeer ik me
kapot. Ik lees simultaan 'Coen Simon, Wachten op geluk, Een filosofie van het
verlangen', en van dezelfde auteur 'Waarom we onszelf zoeken maar niet vinden,
Zelfhulp voor denkers, tobbers en narcisten'. Plus 'Bert Keizer, Waar blijft de
ziel?' En nog zijn mijn boekenbonnen niet opgesoupeerd; ik kan de
plaatselijke vestiging van Selexyz dus blijven sponsoren.
Daarnaast gaat de geest de weg van alledag. Dus als ik
in mijn ‘hometown’ Den Bosch via de Kloostergang naar de Barbaraplaats loop,
denk ik aan Maximiliaan van Oostenrijk, eertijds hertog van Brabant. Vorst van
mijn verre voorvaderen. Die kwam nog wel eens deze kant op, zoals in 1481.
Terwijl zijn vrouw met hun zoontje Filips in het klooster van de Zusters van Orthen
verblijft, logeert hij een stukske verderop in het convent van de Predikheren
of Dominicanen.
Tijdens dat oponthoud weet hij zich buiten de
echtelijke sponde bezig te houden halfbroer Filips de Schone. En neef Karel V
en diens zoon Filips II. Kennelijk ‘sans gene’, filosofeer ik.met de procreatie
en de vrucht van deze vorstelijke inspanning heet Barbara Disquis. Zij komt in
mijn stad ter wereld en leeft er van 1482 tot 22 september 1568. Da’s lang,
maar ze heeft dan ook tijdens haar bestaan weinig te lijden, aangezien op haar
vijftiende intreedt bij de ‘well to do’ zusters augustinessen van het St.-Geertruiklooster.
Dat gebouw is weg en het stond op de plek waar zich vandaag de dag de
Barbaraplaats bevindt. Dit bewijst dat zelfs in een van oudsher katholieke stad
positief gedacht wordt over iets waarvoor elders de eerste steen gegooid wordt.
Overigens werd het meiske niet echt genegeerd: pa kwam regelmatig langs, en ook
andere familieleden. Halfbroer Filips de Schone, neef Karel V en achterneef
Filips II.
Tien minuten later wandel ik door de Hinthamerstraat
richting bibliotheek. Aan de zijde van mijn getormenteerde linkerknie lag ooit
het klooster waar Maximiliaan in 1481 verbleef. Daar kon je komen via een
straatje dat te boek staat als ‘Achter het Vuurstaal’. Daar wordt in 1595 een
kind met twee hoofden geboren. Da’s curieus, dus wensen de ouders dat
opmerkelijke jong op bijvoorbeeld kermissen tegen betaling in het
rariteitenkabinet te zetten. ‘Het idee alleen al’, merk ik filosofisch op. Hoe
komen ze erbij? Gelukkig - zo houd ik mij voor - lijkt de beschaving dan al
progressie gemaakt te hebben. De stadsregering torpedeert de plannen van het
inhalige ouderpaar en geeft het dubbelkoppige kind een
begrafenis-van-overheidswege.
En zo ervaar ik tijdens mijn wandeling hoe de
instelling van zoiets als ‘De maand van de filosofie’ fundamenteel bijdraagt
aan ons denken over het bestaan. 'Wees een genie, doe mee met de maand van de
filosofie'.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten