maandag 6 augustus 2012

Bolonia (1)

In 2008 - op weg van Tarifa naar Cádiz - maakten wij een stop in Bolonia. Hier bevinden zich de resten van het Romeinse stadje Baelo Claudia. We bezochten het enorme strand, overnachtten in een pension, werden wakker gehouden door blaffende honden en ik viel voor dit gehucht aan de Atlantische Oceaan. Ongekunsteld, een uithoek, een hippiemarktje dat zichzelf overleefd heeft, en er staat een fikse bries. Aangenaam dus voor wie de hitte wil ontvluchten die iets verderop in het binnenland heerst.

Op zondag 5 augustus 2012 parkeer ik om 12.30 uur de auto bij Apartamentos Bolonia Parasio, voorheen Don Pedro. De eigenaar verklaart de naamswijziging. 'Ik ben 38 jaar onderwijzer geweest, waarvan de laatste acht jaar hoofd in Tarifa. Dus werd ik aangesproken als Don Pedro. Ik kwam al jong voor de klas en na mijn pensioen begon ik deze bedoening. Een vriend adviseerde me mijn eigen naam als voor deze activiteit te gebruiken. Na een tijdje kwam er een brief van een Madrileense advocaat: of ik maar even wilde betalen. Niet dus, waarna ik de naam wijzigde. Zijn ze helemaal mesjokke'.

En als hij een tweede papier moet invullen voor het geval hij controle krijgt, verzucht hij: 'Papieren. Poltiek meneer terwijl de crisis ons bj de strot heeft', waarbij hij het schrijfwerk onderbreekt om even zijn eigen keel dicht te knijpen. 'Politici meneer, die vullen hun zakken', en weer stopt hij even met pennen om met gebaren zijn woorden te onderstepen. 'En de bankiers'.

Don Pedro is van 1948, een jaar jonger dan ik dus. Hij drijft met zijn vrouw een voor dit gehucht flinke tent met twee eenvoudige appartementsgebouwen. Plus zwembad, waarin ik al snel een duik neem. Het praatje beschouw ik als folklore, zeker als ik later zijn auto onder de stoffen hoes vandaan zie komen: een nieuw model Audi.

Een paar honderd meter verderop bevindt zich de archeologische vindplaats van het oude Baelo. Met een prachtig gebouw voor ontvangst en educatie. Vier jaar terug heb ik het nauwgezet bezien en ik zal het dit keer niet bezoeken. Met tien geweldige dagen cultuur van Valencia tot Cádiz zit ik even 'aan m'nne taks', zoals ons moeder zaliger gezegd zou hebben.

's Avonds - voor ik gefrituurde chipirones ga eten - is er een mooie zonsondergang. Op weg naar het restaurantje graast een koe langs de kant van de weg. Een stier, die geen oog heeft voor mijn roze t-shirt. De ezels die vier jaar terug uit de gezamenlijke verzamelplaats voor vuilzakken stonden te vreten, heb ik nog net kunnen ontwaren. Neemt de beschavig hier dus toch toe?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten