donderdag 3 maart 2011

Dagdeelhelden

Op het punt waar Waal en Maas elkaar bijna raken, ligt fort Sint-Andries. De naam gaat terug op een vijfhoekig Spaans verdedigingswerk uit 1599. Na een fikse strijd, muiterij en verraad ging het in 1600 over in Hollandse handen. Ook in de eeuwen daarna vormt deze omgeving oorlogsterrein; de laatste keer op 26 oktober 1944. Bij deze historische plek in Heerewaarden verzamelen wij ons op de zonnige maar vergimmes koude ochtend van donderdag 3 maart. De skateclub staat voor een heroïsche tocht. D’r is nog wel geen meter gereden, maar het wordt bikkelen.

We gaan op pad over de Waaldijk. Anderhalve maand geleden stond in de uiterwaarden nog een knie water. Ik heb weinig oog voor de natuur: de wind is sterk en het is aanpoten geblazen. De skaters bewegen zich in kleine groepjes of zelfs alleen voort. Kennelijk heeft ieder genoeg aan zichzelf; kletsen doen we dadelijk wel bij de stop halverwege. Achter me wijst Toon op twee overvliegende ooievaars. Als ie niet geroepen had, waren ze me ontgaan. Ik ken elke meter van het parcours en vandaag lijken het er meer.

We trekken krom tegen de wind, niemand sakkert. Ik bedenk dat bijna iedereen kind is van de Wederopbouw. Van ‘net na de oorlog’, een tijd dat er weinig was en het leven alleen maar beter zou worden. Maar ondertussen werden de kliekjes van het warm eten de volgende dag weer verwerkt, droeg je de kleren die je oudere broer of zus te klein waren geworden. Hadden de flessen spiritus in het keukenkastje geen veiligheidssluiting, waren er geen kinderzitjes of zebrapaden. Volgden we onderwijs bij nonnen, broeders, fraters en paters. Kenden we vakanties bij ooms en tantes een straat of dorp verderop. Bleven onze ouders bij elkaar, zochten we onze plek in een groot gezin, aten we vrijdags vis met botersaus. En dat hebben we allemaal doorstaan en daarom doet die snijdende oostenwind ons niks. Zijn we nu helden, al is het maar voor een deel van deze stralende dag?

Koffiestop bij het Veerhuis van Wamel. Aan de overkant ligt Tiel, bereikbaar via een voetveer. Ook het Veerhuis haalde zes weken geleden bijna natte voeten: het water kwam tot aan het terras, het personeel werd met een pontje gehaald en gebracht.

De terugweg is klein bier, een fluitje van een cent, met twee vingers in de neus. Nu we de wind in de rug heben, blijkt de natuur prachtig: geknotte wilgen, ganzen langs de strengen, twee ooievaars op het nest en later nog eentje die foerageert. Het vertrouwde ‘beeld van de Waal bij Varik’. Veel scheepvaartverkeer, de warme zon in het gezicht. Dit verdienen we, de dagdeelhelden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten