Op 12 juli 1598 stapt Don Bernadino aan de Bossche Markt het etablissement D'n Engel binnen. Hij heeft honger en bestelt iets te eten. Op dat moment is overigens geen garnizoen in de stad gelegerd, maar buiten de vesting bevinden zich soldaten in dienst van de ko-ho-ho-ning van Hispanje. Misschien dat de Spanjool vanuit die hoek een avondje komt 'stappen'.
Terwijl de officier zit te bikken, vreten zijn ogen meepesant het meiske op dat hem bedient. Hij valt als een blok voor deze schone Johanna en hij vraagt haar vader Wynand, de uitbater van deze eet- en drinkgelegenheid om haar hand. Da's pech voor Bernadino: pa kan zijn dochter niet missen in het bedrijf. 'Kijk', zegt hij, 'Sinds ik weduwnaar ben, sta ik d'r alleen voor en die tent runnen zonder de hulp van mijn kind is een onmogelijke zaak. Mijn antwoord is dus kortweg 'nee'.'
Dat valt don Bernadino zwaar op de maag en hij manoeuvreet het meisje naar een afgezonderde plek in de herberg waar hij haar verkracht.
De man is zo astrant om 's avonds gewoon weer in D'n Engel aan tafel te gaan zitten, want de aanhouder wint. Dat spreekwoord kent de dochter ook en ze steekt de gast dood.
Nou zou het stadsbestuur met een probleem kunnen komen te zitten. Een inwoonster heeft een vertegenwoordiger van de landsheer om zeep geholpen, maar datzelfde infame sujet vroeg daar in zekere zin wel om. Hoe nu te handelen? Het meisje lost dit vraagstuk op door een paar honderd meter verderop haar intrek te nemen in het klooster van de Zusters van Orthen, waar zij na een lang en godsvruchtig leven, ontslaapt.
Een opmerkelijk verhaal dat te lezen valt in de Kroniek van Sint-Geertrui.
Meer over deze wandaad: http://bosschebladen.nl/pdf/2004-4Kappelhof.pdf
Geen opmerkingen:
Een reactie posten