De Bossche binnenstad bewaart een aantal oude gevelstenen. Ze vertellen een verhaal dat wij in del oop der tijd zijn kwijtgeraakt. Vanaf de zestiende eeuw nam hun populariteit toe, omdat in die periode de houten gevels vanwege het brandgevaar meer en meer vervangen werden door stenen exemplaren.
De gevelstenen vormden een soort adresaanduiding. Het systeem van huisnummering bestond nog niet, maar ook analfabeten – en die had je toen heel wat – konden ‘lezen’ en onthouden wat er op zo’n steen stond. Daarbij ging het om een gebeeldhouwde, vaak gekleurde voorstelling die ook nog eens voorzien kon zijn van wat tekst en een jaartal. In die combinatie kon de opdrachtgever iets persoonlijks leggen: een beroep, een eigenschap of een doormaakt avontuur.
Van die oude exemplaren zitten de meeste inmiddels in een vernieuwde voorgevel. In enkele gevallen zijn ze zeer waarschijnlijk verhuisd van het voor- naar het achterhuis, zoals bij ‘De blauwe Hont 1600’ (Snellestraat 29) en ‘’t Bijlken’ (Snellestraat 17). Gevelstenen zijn nu niet meer dan een grappig ornament. Decoratief, maar wat heb je er aan?
Toch kunnen ze je verwijzen naar het verhaal dat achter die betreffende plek zit. Zo bevindt zich in de gevel van Orthenstraat 3 een bescheiden steen, met daarin de ‘tekening’ van een hopzak. Weinig boeiend misschien, want de voorstelling is afgesleten en kleurloos en ze bevat geen aanwijzing over naam of leeftijd. Op dit adres verwierf bierbrouwer Wouter, zoon van Jan Gooswijnszn van Uden, in 1564 een pand, dat hij vervolgens liet afbreken. Een vakgenoot, Wouter Janszn van Wel, kocht in 1600 het lege erf, en pleegde er nieuwbouw. Het huis kreeg op enig moment de naam ‘De Gulden Hopsack’. Wouter Janszn van Wel was bovendien de eigenaar van een nabijgelegen huis dat bekend stond als ‘De Gulden Brouwkuip’ of ‘De Vergulde Brouwkuip’. Een nieuwe gevelsteen houdt daar (nu Orthenstraat 1) ook die herinnering vast. ‘De Gulden Hopsack’ heeft verschillende bestemmingen gekend voor het onderdeel ging uitmaken van de huidige bank. In zijn tijd was Van Wel niet de enige brouwer binnen de veste. In 1601 telde de stad 51 bierbrouwerijen. Zoals bekend was bier toen een betrouwbaardere dorstlesser dan water. Op dit moment telt de gemeente naast die van Heineken een handvol kleine brouwerijen, waarvan eentje (sinds 9-9-1999) in Korenbrugstraat 7.
De weinig opvallende steen van ‘De Gulden Hopsack’ verwijst naar een nering die toentertijd duidelijk in de binnenstad aanwezig was. Buiten dit sobere exemplaar zijn er veel sprekender voorbeelden aanwezig, zoals ‘Dit.is.in.Vlijmen’ (Smalle Haven 125), ‘Inde Gulde St(e)ur’ (Visstraat 46), de steen met een zwaan (Molenstraat 4), ‘D’Gecroonde Kandypot’ (Korenbrugstraat 2), ‘Inde put’ (Tweede Korenstraatje 18), ‘Inden Vergulden (Hoed)’ (Markt 34/36) en ‘Inden den Brouwketel’ (Hinthamerstraat 46). Ook daaraan zitten vaak boeiende verhalen vast.
Voor een scriptie telde ik meer dan 40 jaar geleden binnen de wallen ongeveer 30 oude gevelstenen. Sindsdien zijn er enkele uit het straatbeeld verdwenen. Waaronder ‘D’Regenboogh 1744’ en ‘Den Wit Voet’. Samen met een aantal wapenstenen en andere ornamenten uit verbouwde of afgebroken huizen zaten zij lang in de muur van de fietsenstalling aan de Dode Nieuwstraat. Die muur verdween bij de komst van Guardianenhof.
Het stenen erfgoed ligt sindsdien in het gemeentelijk depot van de afdeling Bouwhistorie, Archeologie en Monumenten. Daar wordt er goed op gepast, maar de gevelstenen verdienen naar mijn idee een plaats in het zicht van de mensen. Bij voorkeur buiten de aantastende werking van zon, zure regen en andere schadelijke invloeden. In het Noordbrabants Museum bevindt zich al enige tijd een kleurrijk tegeltableau, genaamd ‘In de Roseboom’. Als ‘gevelsteen’ was het lange tijd aanwezig in het pand Kerkstraat 15, dat in 1914 gesloopt werd. Het lijkt me de moeite waard om in de omgeving van die rozenboom de erfenis uit de Dode Nieuwstraat een volgend leven te geven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten