Jarenlang was Delfzijl de meest noordelijke plaats die ik in Europa bezocht had. Op enig moment werd de grens om familieredenen verlegd naar Hamburg en dat record bleef eeuwen staan tot ons bezoek aan het Schotse Pitlochry in de zomer van 2010.
De huiver voor noordelijk gelegen streken wordt zo lang ik mij herinner ingegeven door mijn hang naar warmte. En dit bovendien vanuit de overweging: 'Waarom zou ik in mijn vrije tijd geheel vrijwillig een streek opzoeken waar de weersomstandigheden nog beroerder zijn dan hier?'
Als we op 4 mei tegen de avond in Stokholm arriveren, weet ik dat ik al die jaren gelijk gehad heb: regen, guur en niet warmer dan 6 graden. En dat terwijl ik eerder die dag thuis in een truitje wat in de tuin werkte.
De volgende dag te voet op pad. Vanwege de nabijheid van de poolcirkel draag ik voor de zekerheid thermo-ondergoed onder de toch al dikke kledij. Op enig moment gaan zelfs de handschoenen aan. We lopen ons warm tijdens een stadswandeling op twee van de veertien eilanden waar Zwedens hoofdstad vorm heeft gekregen. Als ik door de schoonheid van bebouwing, water, vergezichten en levendigheid afgeleid wordt, vergeet ik de waterige kou en kijk ik mijn ogen uit in Gamla Stan en even later in Södermalm. Bovendien zijn er voldoende koffie- en theehuizen om onderweg op verhaal te komen en in de cafés blijkt het bier goedkoper dan in Nederland verteld wordt.
Tegen het eind van de middag komt de zon door. Voor de vrijdag daarna is zelfs een wolkenloze dag voorspeld. Zowaar komt Delfzijl ver achter me te liggen en zelfs Hamburg verbleekt. 's Avonds eten we in een buurtrestaurant vlak bij ons hotel heel erg lekker. Ik ben enthousiast over de hoofdschotel met de beroemde Zweedse 'köttbullar', gehaktballetjes, waarbij in het originele woord de 'k' als een 'sj' uitgesproken wordt, wat het wat minder uitdagend doet klinken. 'Renkött' blijkt rendiervlees te zijn, iets wat in dit land gegeten kan worden, hoewel het die avond niet op de kaart staat.
Na deze interessante dag sightseeing ben ik reuzebenieuwd naar ons bezoek op 6 mei aan het Wasamuseum. Zou ik mij jarenlang met mijn koudehuiver iets aangepraat hebben?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten