We zitten 25 mei 's middags in 'Speeltuin Ot en Sien', onderdeel van het Haagse Zuiderpark. Als je de humor ervan inziet, is dit bij mooi weer een prachtlocatie voor overleg: tafeltje in de zon, goede (zelf)bediening, vrolijke sfeer en voldoende (gratis) parkeerruimte aan de Soestdijksekade. Kinderen vermaken zich op bewegende toestellen, moeders kijken toe vanaf kleed of stoeltje en wij praten over 'zaken'.
Na afloop wandel ik met een omweg terug naar de auto, want ik heb nog even de tijd tot mijn volgende afspraak. Het Zuiderpark blijkt vandaag een grote groene speelplaats voor pootjebaders, vissers, teambuilders, luilakken, sportievelingen, scootmobielers, natuurliefhebbers, zonaanbidders. Een vertegenwoordiger van die laatste categorie probeert onder een houten bank wat losgeraakte stenen vast te stampen. 'Je moet de boel op orde houden', roept hij me toe als ik zijn activiteiten vanaf het wandelpad bezie.
De zelfbenoemde toezichthouder draagt een lange glanzende zwarte sportbroek met witte bies. Aan de kleur van zijn gezicht en bruine botenlijf te zien, loopt hij er vaker zo bij. 'Ze maken d'r een zootje van, meneer. En ze slapen hier ook, kijk maar'. Hij wijst op een paar plekken in het groen en raapt en passant glasscherven en een lege aansteker op. 'Polen, die moeten ook ergens slapen'. Hij gooit het afval weg.
'Mag ik me voorstellen, hoe heet u?' Hij heet Cesar en ik moet daarbij denken aan Rome, Las Vegas en hondenbrokken. 'U geeft een stevige hand voor iemand van uw leeftijd. Hoe oud schat u mij?' Als hij op mijn verzoek zijn zonnebril afzet, maak hem één jaar en vier maanden te oud. De schade had groter kunnen zijn bij iemand die kennelijk veel buiten leeft en op dit uur van de dag nog of waarschijnlijker al met een kegel rondloopt. Zijn torso ziet er goed onderhouden uit. Hij slaat op zijn platte buik en zegt: 'Hier gaat het om meneer: in vorm blijven'.
Met belangstelling kijkt hij naar een verse schaafwond boven mijn rechteroog. Hij houdt er een gestrekte arm voor. 'Ik raak u niet aan, ik voel de pijn zo ook: ik heb die gave. Ik loop er niet mee te koop.' Wij blijven zo even staan: de heelmeester en zijn patiënt. 'Gezondheid meneer, daar gaat het om'. En hij maakt een aantal snelle zijwaartse passen die zijn grote acceleratievermogen in beeld brengen. Iets verderop ligt een man in de zon. 'Da's Boeddha, mijn kameraad. Ik train hem, dat heeft ie nodig'. Boeddha draait zich van de ene op de andere zij. Hij verbergt onder zijn ruimvallende polo een achtmaandsbuik. 'We schaken ook, want aan hardlopen doet ie niet'.
'Mijn voorlaatste ex werd op een ochtend wakker met een zwaar hart. Met mijn gave zeg ik: je moet naar de dokter, d'r is wat. Had ze een gaatje in d'r hart. Ik kijk naar de hemel, naar mijn vader en zeg: pa doe wat! Na twee weken moest ze op controle en wat denkt u? Inderdaad.'
We nemen afscheid met een ferme handdruk: 'Ik wens u nog een fijne dag.' Hij gaat naar Boeddha en ik naar de auto. Op een afstandje roept hij me nog blij na: 'En met uw wond meneer, komt het goed.'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten