Het is een aangename stad, Bilbao aan de Golf van Biskaje. Zeker als de zon schijnt, zoals vandaag. Zoals in veel Spaanse steden kunnen ze ook hier een wedstrijd uitschrijven voor 'Nomineer het lelijkste gebouw'. Aan kandidaten 'kantoor- en woonblokken' geen gebrek. Er is gelukkig ook genoeg aan betere architectuur en stadsontwikkeling om deze lompe silo's te doen vergeten. Het gedeelte waarvan het Guggenheimmuseum deel uitmaakt, is daarvan het voorbeeld bij uitstek. Verder veel parken en parkjes, pleinen, bankjes al dan niet onder platanen of zelfs palmbomen en de geweldige 'paseo' langs de rivier.
Het Guggenheim is een kunststuk op zich. De buitenkant trekt meteen mijn aandacht en ik heb een halfuur nodig om rond het gebouw te lopen. De spin van Louis de Burgeois en de bebloemde hond van Jeff Koones zijn prachtig. Ook de binnenkant van het gebouw imponeert. Er hangt of staat bovendien moderne kunst. Als ik na een paar uur genieten en vergapen weer buiten sta, denk ik aan de complementaire waarde van kunst en aan Mark Rutte. Niet dat mijn gedachten vaak naar onze premier uitgaan. Hij moest hier maar eens komen kijken. Toen ik gisteren na aankomst in de bus zat, werd er meteen al reclame gemaakt voor Bilbao als kunststad. Alle vormen kwamen voorbij: muziek, dans, film, heel de santeboetiek. En omdat de stad zoveel jaar bestaat, was gisterenavond een massa mensen op de been om van kunst te genieten die overal langs de rivier te beleven was rond 'licht en klank'.
Op dit moment trekt hier met veel kabaal een demonstratie voorbij. Ook in deze welvarende Baskische regio wordt geprotesteerd tegen overheidsmaatregelen. Maar over kaalslag in de kunst kan het toch moeilijk gaan, lijkt me. Of de dreiging dat een Spaanse Frans Duijts het niveau van de Iberische cultuur gaat bepalen. Ik begeef me in de massa en zie teksten waarin politici, ondernemers en bankdirecteuren voor een corrupt zootje uitgemaakt worden. Een kind loopt met een bord 'Y mi futuro?'. Over die toekomst bestaan veel zorgen en zolang het volk niet geïnformeerd wordt, liegt de overheid volgens een spandoek.
Iemand draagt de kreet 'No pasaran'. Misschien liep zijn (over)grootvader daar ook mee aan het begin van de burgeroorlog. De fascisten hebben zich er niet door laten tegenhouden.
In de zee van mensen drijft een knaap mee met een trechter op zijn hoofd, Jeroen Bosch' symbool voor de waanzin. 'Ze zijn niet gek', staat op zijn t-shirt. Kennelijk gaat het om de volksafgevaardigden die zich - getuige een pamflet - zouden verrijken. De duizenden betogers scanderen, klappen en juichen de sprekers toe.
Om 20.30 uur is de ordelijke bijeenkomst ten einde. De deelnemers gaan terug of zoeken zoals ik een restaurant op in de oude stad. Daar eet ik gegrilde heek en kleine inktvisjes in een zwarte saus. Ook de keuken is hier tot kunst verheven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten