In Portugal is gedroogde kabeljauw zó populair, dat er voor deze vis evenveel recepten zouden zijn als dagen in de week. Datzelfde verhaal heb ik in Spanje nog niet gehoord, maar ik acht de kans groot dat ze het ook daar kennen.
Om het weekproces te ontlopen dat voorafgaat aan de bereiding van 'tortitas de bacalao', koop ik vrijdag 3 juni op de markt een klein stuk verse kabeljauw. Ik ben nog helemaal in de sfeer van de tapas die we de voorgaande avond aten in het Maastrichtse restaurant 'Café con Leche'. Wat ik vanavond aan kabeljauwkoekjes op tafel hoop te zetten, zie ik al helemaal voor me. Ik ken dat verschijnsel en ik neem wat gas terug: het plaatje in mijn kop hoeft niet overeen te komen met het uiteindelijke resultaat. Meut.
Zoals ik mijn moeder nog zie doen, zet ik de vis een aantal uren tevoren in de koelikast met melk en peper. Ik denk dat het gaat om een hoeveelheid van 150 gram. Op het oog schil ik eenzelfde gewicht aan aardappels. Als die zowat gaar zijn, kook ik in een andere pan de vis kort in de melk. Ik prak daar de piepertjes doorheen, samen met een ei, de ringetjes van twee lente-uitjes, een uitgeknepen teentje knoflook, fijngehakte peterselie, zout, peper en chilipoeder. Ik proef van de prut en voeg nog wat zout, citroensap en (voor de samenhang) paneelmeel toe.
Van de puree maak ik ronde koekjes die ik door ei en paneermeel haal om ze vervolgens in de zonnebloemolie goudbruin te bakken. Ze gaan op een warm bord, samen met boontjes en zoete tomaatjes. De alloili wordt apart geserveerd in een schaaltje. Smullen maar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten