Na een klus in Zaltbommel rijd ik op 8 juni 'toeristisch' terug naar Den Bosch. Voor de weg richting Alem voert, koop ik onderweg in de Bommelerwaard 'kersen bij de boer'.
Zo lang ik me herinner, vind ik Alem een curieus plaatsje. In 1935 wordt het bij het rechttrekken van de Maasloop afgesneden van Brabant. En tjoep ligt het aan de andere kant van de rivier. Ik heb me altijd afgevraagd hoe de inwoners dat toentertijd opnamen. Verhuizen en toch blijven zitten waar je zit.
Het dorp is oud en ik lees dat het in zijn bestaan regelmatig overstroomd raakt. Dan blijkt de oude stroomrug waarop het ligt niet hoog genoeg voor het water dat eerder die 'bouwplaats' creëerde. Veel eeuwen leiden de bewoners een karig bestaan. In 1107 is er al een veerpont, en het vaartuig waarmee ik vandaag naar Maren-Kessel ga, is daarvan een verre nazaat. Vóór mij staat een tractor met schaftkeet. Inwoners van Alem met land aan de Brabantse kant hebben het recht om voor niets mee te mogen. Volgens de veerman zijn er dat u nog 2 à 3. In het huidige seizoen is dit pontje van 06.00 tot 21.00 uur in de vaart.
Door de samenvoeging van de drie tot dan zelfstandige dorpen ontstaat in 1819 de gemeente Alem, Maren en Kessel. In 1958 wordt Alem 'administratief' Gelders als onderdeel van Maasdriel. Het omvangrijke 'Woordenboek van de Brabantse dialecten' trekt zich van die aanpassing niets aan, want het Alems blijft natuurlijk tot het Brabants behoren. Als kleine dorpskern met zo'n 630 inwoners doet met name het hoge gedeelte van Alem pittoresk aan, zeker wanneer de zon schijnt, zoals op dit moment. Veel middenstand heeft inmiddels de deuren gesloten. Ik denk dat de huishoudens heel wat in de diepvries zullen hebben. Gelukkig is er nog één echte herberg; de volgende keer ga ik dus met de fiets.
Oude (film)opnames Alem, Maren en Kessel: http://www.brabantsewaterkaart.nl/site/pagina.php?films=1&id=152&id_film=271
Geen opmerkingen:
Een reactie posten