Voor mijn verjaardag heb ik een boek gehad. Eentje waarvan ik de inhoud zelf schrijf. De titel is al voor me bedacht: ‘Vertel ‘s! Omdat je bent bijzonder bent’. Om me te stimuleren, bevat de uitgave een serie vragen. Zijn die beantwoord, dan is het boek af. Het blijkt een fijne bezigheid om het verhaal bij beetjes op te schrijven.
Op deze foto zit ik als manneke op schoot bij Kaat, als gezegd ‘oma van moederskante’. En wat blijkt nou: dit plaatje verwijst naar een klassieke relatie tussen oma en kleinkind. ‘Klassiek’ bezien vanuit de biologische invalshoek. Sinds kort kijk ik met andere ogen naar dit kiekje. Aanleiding hiertoe vormt de stelling in ‘Mark Nelissen, De bril van Darwin’: ‘De evolutietheorie voorspelt dat elk van de vier grootouders een andere investering zal doen in een kleinkind’. En de grootste inspanning mag je verwachten van de moeder van je moeder. Onderzoek zou deze hypothese bevestigen.
In een notendop: in een ver verleden leidde natuurlijke selectie ertoe dat ‘het vrouwtje’ ook genen binnenhaalde die niet afkomstig waren van ‘het mannetje’ waarvan ze al of ook nakomelingen had. Het vaderschap blijkt dus al miljoenen jaren een precaire kwestie. Gemakshalve gingen de ‘mannetjes ‘ er maar van uit dat ze hun eigen jong verzorgden, want tijd en moeite steken in het pakketje van een ander bleek weinig motiverend. Die ‘drive’ hebben de vaders van nu nog. Plus de ‘onbewuste’ twijfel over hun daadwerkelijke aandeel bij de procreatie. Hun vaders hebben die onuitgesproken aarzeling ook. In de praktijk leidt dit tot ‘discriminatoire grootouderinvestering’: kleinkinderen kunnen het minst verwachten van de vader van hun vader en het meest van de moeder van hun moeder. De andere twee grootouders nemen een middenpositie in.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten