maandag 12 maart 2012

Italië, met spionage

In 1967 ben ik meer dan een maand in Italië. 'Familieomstandigheden': ik help mijn zus bij de verhuizing van haar gezin. Voor mij als jongen van 19 is dat een avontuur van de eerste orde. Het bergdorp Selvino waar ik al die tijd verblijf, ligt op 1.000 m. hoogte. Vanwege de zuivere lucht en de prachtige omgeving is het uitgegroeid tot een zomerverblijf voor Milanezen. Doordeweeks zijn er vooral moeders, hun moeders en kinderen. De kostwinners komen op vrijdagavond of zaterdagochtend met de auto meer dan twintig haarspeldbochten omhoog. Het is daar erg Italiaans. Als buitenlander val ik direct op: afwijkend gekleed en Franstalig.

Het is mijn eerste verblijf in dit land en alles is anders. En buitengewoon. Op dat moment is er nog niemand die zijn eigen sigaretten draait. Wanneer ik een sjekkie produceer, trekt dat bekijks. Op sandalen lopen, blijkt ook al opmerkelijk. Die Italianen zien er uit alsof ze elk ogenblik naar een receptie moeten. Of gaan solliciteren. Als een magneet werkt de aanwezigheid van mijn jongste neefje: net uit Nederland geëmigreerd en begenadigd met een blonde kop. De vrouwen vreten hem op waar ik bij sta.

Zo leer ik de nodige leeftijdsgenoten kennen. Ze noemen me ‘Il francese’, de Fransman. Omdat ik hun taal nog niet spreek. Regelmatig zoek ik het gezelschap op van een bepaald meisje. Ze is leuk en heeft donker haar: een pagekop. Tijdens de zaterdagavond-met-live-band dansen we op het plein.

Op een middag gaan we wandelen buiten het dorp. Ze is hier bekend, dus verdwalen zullen we niet. Bovendien raak ik zelf ook al aardig thuis in de omgeving met na elke bocht weer een bergweide. We kletsen en ik vind het leven geweldig. Een eind achter ons lopen twee kinderen. Ik hoop dat zij de weg ook kennen.

We hebben genoeg te vertellen, want Italië en Nederland blijken wel erg verschillend. Steeds als ik achterom kijk, zie ik hoe die we nog steeds gevolgd worden. Misschien zijn we voorbij de volgende bocht eindelijk alleen in het groen. Nou ja, afgezien van wat koeien.

Niet dus en ik maak daarover een opmerking. Ze lacht: ons gevolg-op-afstand bestaat uit haar broertje en zusje. Ze kon thuis alleen weg, als die twee meegingen. Dat vind ik wel héél bijzonder: chaperones. Toezicht. Spionage. Al zit haar vader dan hard te werken in Milaan, zijn ogen hier waken voor hem over zijn oudste dochter. Weer komt de beginzin van een liedje in mijn kop: 'Ciao, ciao bambino, ti voglio bene'. Ik laat de woorden waar ze zijn. Wie weet hoe ver de macht van die verre pa reikt; tenslotte ben ik in Italië.

1 opmerking: