Mijn zus Nelly verhuist in de zomer van 1967 naar Italië en ik ga als hulpje mee. De eerste week ben ik daar in mijn eentje en werk ik als kwartiermaker in het huis waar zij, haar man en vijf kinderen tijdelijk zullen verblijven. Ik ben 19 en spreek niet meer Italiaans dan ik van Willy Alberti heb onthouden. Bijvoorbeeld 'Tu sei per me la più bella del mondo'. Nu nog een latijnse schone vinden bij wie ik dat tijdens volle maan onder haar raam kan staan zingen.
Het onderkomen aan de Via Roma in Selvino is groot. Als ik de tweede dag thuiskom, staat er water op de tegelvloer. Alle kranen zijn dicht en ik ga met dweil en emmer aan de slag. Waar komt die nattigheid vandaan? En het is ook alsof er muizen of ratten onder de dakpannen lopen. Mooie boel.
De volgende morgen staat er nog steeds, of liever ‘weer’ water. Wanneer ik een volle emmer in de tuin leeg gooi, stapt een vrouw door het hek. ‘Een mooie dame’, denk ik. Te oud voor dat ene zinnetje en gelukkig spreekt ze Frans. Ze blijkt de eigenaresse van het pand. Dat water? Geen probleem. Het huis stond lang leeg en nu het weer leeft, gaat het zweten. Een klein ongemak, binnen een paar dagen is het over. Dat geritsel onder de pannen zijn zwaluwen. ‘Des portes-bonneur, messieur’. Heb ik mazzel: ‘geluksbrengers’ aan mijn zijde.
Mijn zwager heeft mij bij zijn vertrek naar Nederland een boek gegeven: ‘Si parla Italiano’. ‘Zo spreekt men Italiaans’, en is sla aan het oefenen. De middenstand staat mij ter zijde. De slager, de groentenboer, de bakker: ze spreken allemaal Frans. Veel van die mensen hebben jaren in Franstalig Zwitserland gewerkt. Mijn woordenlijst breidt zich uit. Bijvoorbeeld met 'pane familiare'. Een soortement groot uitgevallen 'frans brood'. Als dadelijk dat gezin van zeven personen aan het eten slaat, ben je met van die kleine panini nergens. Massa, en dat bezit dat 'familiebrood', zoals 'la mama' dat vroeger zelf bakte.
Woordjes. Nu moet ik die nog aan elkaar zien te plakken. Bijvoorbeeld met de hulp van het meisje dat in Ristorante ‘Primavera’ horecastage loopt. We proberen af en toe het Frans af te wisselen met wat korte zinnetjes in haar moedertaal. Op enig moment ken nog een flard van een liedje: ‘Ba ba bacia me bambina; ba ba bo bo boca piccolina’. Ze legt de wijsvinger van haar rechterhand op mijn lippen om me daarmee te laten zwijgen. Vervolgens lacht ze hartveroverend en als ze de tekst vertaalt, leer ik dat 'boca' mond betekent.
Die avond sta ik weer water op te dweilen. Ik hoop dat de stagiaire niet op het balkon aan de achterzijde van het restaurant op mijn gezang gaat staan wachten. Nee, een kandidaat voor 'Memories' ben ik daar niet geworden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten