woensdag 28 maart 2012

Open been (1); grote bek


Mijn linkerknie doet het al een tijdje niet meer zo goed. Dus dokter en foto's. 'We zullen eens naar de binnenmeniscus gaan kijken', zegt de specialist. En hij heeft het over de schadelijke zijde van hardlopen. ‘Wachtlijst?’, vraag ik. Twee dagen later komt er al een telefoontje: ‘U staat nu gepland op 29 maart’. Da’s snel. Ik kijk in mijn agenda en zeg oké.


In de aanloop moet er een lijst ingevuld worden. Die blijkt met zorg samengesteld: hiervoor moeten de nodige proefversies geweest zijn. ‘Zijn er vanwege uw geloofsovertuiging zaken waarmee wij rekening moeten houden?’. Iedere gelovige moet zich hierin kunnen herkennen. Er zijn mensen die geen medicijnen willen nemen en die komen uit een heel andere hoek dan vrouwelijke patiënten die geen mannelijke dokter in de buurt dulden. Of is dat laatste cultuur? Ben blij dat ik mijn hoofd over die lijst niet heb hoeven breken: politiek correct zijn, niemand op de tenen staan. Bijvoorbeeld ‘Heeft u een bloedoverdraagbare aandoening?’


Krijg d’r bij 'vraag zoveel' zowat een balorig gevoel van. ‘Heeft u last van geheugenvermindering?’ Bijna ingevuld: ‘Kan ik me niet herinneren’. Ik begrijp ook dat kronen en een bril onder de categorie ‘hulpstukken en prothesen’ vallen. Ik heb geen bezwaar tegen een gemende kamer: zo slaap ik thuis ook. Omdat het in mijn geval om een dagopname gaat, kan ik die vraag overslaan. Alleen als je langer opgenomen wordt en bezwaar maakt, kun je dat aangeven.



Maandag 26 maart is er een intake. De ingevulde vragenlijst gaat mee. Ik ben allergisch voor schelp- en schaaldieren. Dat blijkt niet echt relevant. Wel de overgevoeligheid voor acetylsalicylzuur, een pijnstillend, koortsverlagend en ontstekingsremmend middel. Zit bijvoorbeeld in de aspirine. ‘Bij inname moet ik naar het ziekenhuis’, zeg ik.


D’r is ook iemand die in mijn mond komt kijken. ‘Er zijn altijd Bosschenaren die daar speciaal op reageren’, zegt de vragensteller aan de andere kant van de tafel. ‘Komt u uit Den Bosch?’. Ik zeg hem dat ik op het idee voor de ‘Bossche Koekwaus’ ben gekomen, een joekel van een koek met een gat erin. ‘Prebeer dè kuukske mar ’s overdwars in oewen bèk te krijge’. Heb ik toch nog een grote bek.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten