donderdag 12 januari 2012

Oeteldonk (21); 'omenarrie'


Ik ben 11; al járen vier ik carnaval met een klasgenoot. Die woont aan de andere kant van de Aartshertogenlaan en samen lopen we drie dagen elke middag langs het park naar de stad. We hebben goed gespaard en kunnen dus potten breken. Guldens van het nieuwjaarswensen annex kerstrapport, dubbeltjes voor onze driekoningenzang. En natuurlijk het traktement van thuis. Op een cent hoeven we niet te kijken en wat kost nou helemaal een cola?

Cola is een rage en thuis drinken we sinas van Riedel. Daarmee wordt die cola een wonderdrank die ze bij een Indisch vriendje zonder geargumenteer uitdelen. Toen ik daar loempiavellen recht uit te pan te eten kreeg, stond er een glas bruisende donkere drank bij. 'Ook Indisch?', vroeg ik. Amerikaans dus. En dat was net zo buitenissig als pisang goreng en risoles.

We zien er tiptop uit in onze boerenkielekes, rode zakdoek met lucifersdoosje en witte handwarmers van molton. In een daarvan heeft mijn ma een ritssluiting gezet. 'Veur al oew cènte', zei ze. Aan die kant hangt de want door van het wisselgeld.

Op een gegeven moment staan we aan een toog in de Stoofstraat. Het is er donker en warm. We drinken onze cola, kletsen met al die vriendelijke meneren en mevrouwen. De mooie dames die erg lief lachen, geven ons een aai over de bol en zomaar nog een glas: ‘Veur die schattige mènnekes’. Van dat punt is het niet ver naar de Karrenstraat. In de kroeg op de hoek is veel meer licht dan in die bar daarvoor: tl-buizen en witte slagerijtegeltjes. We gaan aan tafel zitten bij een heel gezelschap. Met een verse cola uiteraard.

Er is een jukebox en een van de mevrouwen trekt me de dansvloer op. Als ik tegen haar aan op de muziek meedein, moet ik aan een verhaal over mijn 'omenarrie' denken. Mijn moeder vertelde dat 'hulliën Harrie’ als jongen op een keer helemaal opgetogen thuiskwam van het dansen. Daar vernamen ze wat hem overkomen was. 'Alsof ik tegen een veren kussen lag', moet hij volgens de overlevering gezegd hebben. Op de dansvloer begrijp ik letterlijk wat mijn oom daar toentertijd mee bedoelde. Ik ben 11 en snap het leven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten