Mogelijk is het er ongemerkt ingeslopen. Klonk
het steeds als een terloopse wens: hoop dat je ervan geniet. En hadden we
eigenlijk niet in de gaten wanneer iemand het ons toeriep voor de oprit, bij de
volgeladen auto, of achter het glas in de vertrekhal: geniet van de vakantie.
Natuurlijk, zoiets hoorde je te zeggen. Betekende het niet meer dan 'Nou en
veel plezier hè!'
Op een dag begon het een andere klankkleur te
krijgen. Ging het elke week wat nadrukkelijker te klinken. Twee maanden later
was het overal: geniet! Kon je niets opslaan of het stond in advertenties, op
Facebook, in mailtjes: geniet!
Wat is er veranderd? Is het genieten van nu iets
nieuws? Is er sprake van een 'genieten 2.0'?
Genieten moet van alle tijden zijn. Ook mijn
ouders gaven er zich onbekommerd aan over terwijl we in 1958 in de heuvels bij
Oud-Valkenburg en Schin-op-Geul liepen. Zingend - ook nog ook nog - van dat
bronsgroen eikenhout. Moeder hoefde twee weken niet in de keuken, een plek waar
ze overigens graag aan de slag ging, en pa speelde badminton met mijn jongste
zus en mij. En discussieerde 's avonds in de pensiontuin met andere mannen
achter een borrel.
Oma Kaat had er zich ook aan bezondigd. Op
39-jarige leeftijd was ze weduwe geworden van 'haren Harrie'. Ze vertelde ons hoe
ze van hem hield. Wat het grote genoegen was: zaterdags na een maatje jonge
klare samen in de koffer. Ze lachte als ze het vertelde. En dat laatste deed ze
vaak.
Misschien is het genieten onlangs over een grens
gegaan. Was het eerst nog onopvallend aanwezig. Gewoon. En werd het nog niet zo
lang geleden tot iets wat nadrukkelijk als natuurlijk recht nagestreefd moet
worden. Mogelijk is het reactie nr. 1 op Facebook onder posts waaruit blijkt
dat iemand 'op stap' is. 'Geniet ervan', staat er in alle toonaarden. In een
aantal gevallen aangevuld met 'Dit is je gegund!' Genieten dus als niet zondige
opdracht. Als 11de gebod.