zondag 24 mei 2015

'Maar'

De inleider zei ter afsluiting: 'Probeer eens een dag zonder 'maar'. Of een week, een maand. Drie jaar later blijk ik aardig zonder dat woord te kunnen. Lees er mijn blogs gerust op na: het woord komt nauwelijks nog voor.

Valt dat weggummen positief te duiden? Het ging om een experiment. De gedachte daarachter was (en is) dat 'maar' een negatief effect heeft. En wel op de manier waarop je naar het leven kijkt. De vraag is of dat woord voortkomt uit de manier waarop je dat leven benadert, dan wel dat het vorm geeft aan die benadering. Herlees die zin als deze niet ik één keer duidelijk is (heb ik ook gedaan): kip of ei.

Voor mezelf heb ik de volgende vertaling. Stel dat ik een zeurderig ingesteld type ben, dan zeg ik bijvoorbeeld: 'Ja, het feestje was leuk, maar de muziek stond erg hard'. Bij herhaling zal ik dan bij alles een 'maar' plaatsen. Zelf hoef ik onder die 'Weltanschauung' niet te lijden; anderen mogelijk wel. Misschien vind ik mezelf zelfs wel kritisch.

Stel (nog een keer) dat ik 'maar' niet opzettelijk gebruik in de zin 'Het was warm, maar we gingen toch lopen'. Dan hoef ik geen zichzelf repeterende zeurkous te zijn. Sterker nog: wellicht bedoel ik wel 'Door de warmte lieten we ons niet dwars zitten. Als echte jongens van Jan de Witt trotseerden we de elementen'. Dan kun je wat.

Hoe dan ook: mijn ervaring is dat het gebruik van 'maar' heel wat tandjes minder kan. Steeds wanneer ik het in de oefenperiode aan voelde komen (en ook nu blijf ik attent), dacht ik: 'Kan het ook zonder?' In de meeste gevallen is dat zo. En eigenlijk is dan de vraag: 'Waar komt de neiging-tot-maar vandaan?' 

Het antwoord op die vraag vind ik niet belangrijk. Of liever: niet belangrijk meer. In de meeste gevallen gaat het om 'afdingen'. Zo van ‘het is het toch niet helemaal’. Of om een vorm van 'je zegje doen'. Nou en? Geen hond die daar iets mee doet. Terechte kritiek - echt terechte, voortkomend uit een professioneel oordeel - kan ook heel goed positief verpakt worden. En zoiets is zelden aan de orde in het leven van alledag.

'Maar' kan veel minder: je zuurgraad neemt ermee af. En de lol waar waarmee je rondkijkt neemt toe. Een kleine toevoeging aan 'je vrijer bewegen'. 'Maar' da's mijn ervaring.  

vrijdag 22 mei 2015

La cucina (10); salsa verde

Zo'n 15 jaar geleden was ik kort achter elkaar twee keer een 'meekokerellende' gast bij 'Mario' in Neck (Wormerveer). Dat restaurant had in die tijd net een ster gekregen, iets bijzonders in ons land voor een Italiaanse eetgelegenheid.

Dat wat wij als 'hulpjes' in de keuken maakten, kregen we 's avonds onherkenbaar lekker op ons bord. Sindsdien staat thuis met enige regelmaat salsa verde op het menu.

Het mediterrane recept hiervan kent veel varianten. Ik bereid het met verse peterselie en munt. De blaadjes ervan worden gewassen en enigszins drooggeknepen om vervolgens met een scheut olijfolie in de keukenmachine te verdwijnen. Het hakwerk hoeft niet een Olvaritfijn product op te leveren.

Voor de tweede ronde gaan er een hardgekookt ei en twee eetlepels ‘sott’olio’ bij: stukjes wortel, bloemkool etc. uit het zuur. Heb ik dat laatste niet bij de hand, zoals de afgelopen keer, dan voldoen stukjes augurk, wat kappertjes en enkele zilveruitjes.

Het mes laat ik kort draaien dit keer. Vervolgens wordt de massa op smaak gebracht met zout, peper en wat poeder van rode peper. Een uurtje wegzetten. Eventueel dan wat beschuitkruim toevoegen. 

De salsa verde gaat op een bordje met er bovenop tonijn uit blik of - zoals op de foto - een tranche bonito uit een glazen potje van de Lidl (Spaanse week).

Na dit fris-zure voorgerecht volgde afgelopen woensdag een kleine portie volkorenspaghetti met zelfgemaakte pesto. Hiervoor gingen in de keukenmachine: (de blaadjes en zachte steeldelen van) een bosje verse basilicum, een teentje knoflook, een klein handje pijnboompitten, een stukje Parmezaan, olijfolie, zout, peper.

Graag opdienen op een voorverwarmd bord. Over het geheel kan naar smaak geraspte Parmezaan. Met wat rauwkost is de schijf van vijf weer compleet.

zaterdag 16 mei 2015

Uit de Bossche boom gevallen

Deze tekst verscheen op 17 mei 2015 als column in de Bossche Omroep

Zo ons leven al een doel dient, dan zullen we die diepe zin echt zelf moeten zien te zoeken. Door klarinet te gaan spelen in een carnavalsband. Of vis uit te venten. In de politiek gaan, is natuurlijk ook een mogelijkheid. Waar dat toe leidt, blijft ongewis.

Misschien is de 'nieuwe' Afvalstoffendienst bij Treurenburg (voorjaar 2011) wel het laatste 'grand project' van onze politieke vertegenwoordigers. Wie daarvoor gevoelig is, kan in de woorden 'afval' en 'Treuren' een teken zien. Bijvoorbeeld voor de teloorgang sindsdien van elke vorm van ambitie en durf in de gemeentelijke bestuurskamers en de Bossche raadszaal. Geen wonder dat het volk mort, aan de poorten rammelt en bij gebrek aan gehoor steeds actiever wordt in de productie van schotschriften tegen de stadsgenoten die de beslissingen nemen. Ik kan mij niet herinneren dat er hier eerder zoveel geschreven werd door burgers die niet tot een actievoerend collectief behoren.

In de kritiek wordt gewezen naar personen en instanties: naar de B, de &W, de Raad, de ‘sik’, de lokale bouwheer. Er vallen harde woorden: regenten, arrogante ouwemannenclub, oligarchie. Alsof we twee eeuwen terug zijn. Af en toe komt er een reactie vanuit Markt 1: ‘Het raakt ons’, of ‘Wij herkennen ons hier niet in’. Meestal blijft het stil onder het bekende adagium ‘We laten ons niet gek maken’.

Interessant lijkt me de vraag wat er gebeurt zodra iemand - door het volk gekozen of door een hoge instantie aangewezen - genoemd pand betreedt ‘tot nut van het algemeen’. Vindt er - eenmaal de drempel voorbij - zomaar een chemisch proces plaats waartegen slechts een enkeling zich weet te verweren? Worden er plots ongekende mogelijkheden in het geweten aangesproken, waardoor bijvoorbeeld verkiezingsbeloftes ineens richting Treurenburg kunnen. Is er sprake van een piekervaring die Ollie B. Bommel omschrijft als: ‘Jonge vriend, ik wist niet dat ik het in me had?’. En trouwe lezers van Toonder weten dat de heer-van-stand op dat moment aan de rand van een afgrond staat. Want twee pagina’s later volgt dan vertwijfeld ‘Tom Poes, bedenk een list’.

Misschien is het simpeler. Youp verklaarde op 25 april in NRCWeekend het regelmatig optredend vergeetverschijnsel met: ‘Schijnwerpers verblinden en meer is het vaak niet’. Dat die vertroebelde blik wel degelijk een diepere oorzaak kan hebben, wordt al meer dan twee decennia uitvoerig beschreven door econoom, psychoanalyticus en hoogleraar Manfred Kets de Vries. Zijn werk kan ik ieder aanraden die zich een rol toemeet in de Bossche Leiding. Of misschien beter nog: nodig die heer-met-verstand eens uit. En vraag wat hij in een interview op 7 januari 2014 in Elsevier bedoelde met: ‘Als je aan leiders schudt, vallen er heel rare dingen uit’. En pratend over goede en inspirerende leiders: Ze zijn in staat om mensen hoop te geven op verbetering, en wenden daartoe nederigheid, menselijkheid en humor aan. Ze laten zich ook minder leiden door hebberigheid’.


Ten stadhuize staat bij P&O vast nog een weinig aangesproken potje ‘Bij- en Nascholing’.

zondag 10 mei 2015

Kanaalpark Rosmalen

De aanleg van het Máximakanaal tussen de Dungense brug en de Maas achter Empel vroeg om een compensatie in de vorm van ‘nieuwe natuur’. Da’s een woordspeling want het gaat daarbij gewoon om ‘oude natuur’ die er al sinds mensenheugenis is, en die wordt dan op een hoger peil gebracht. Opgeleukt. Een schraal perceel weidegrond krijgt na een ingrijpende innovatie het uiterlijk van een echt bos, bijvoorbeeld.

Voor het tracé van genoemde brug tot de Maas kwam voor de rechteroever - dus met de stroom mee - een plan van de tekentafel. Waarbij de al bestaande rivier de Aa vanaf Berlicum een zijscheut kreeg in de vorm van de Rosmalense Aa. Een meanderende stroom van zeven kilometer met veel struiken en bomen: het beoogde hart van het nieuwe Kanaalpark.

Op zondag 10 mei sta ik om 17.15 uur met de fiets op een talud in de buurt van de Dungense brug. Hoewel gisteren in de krant iets stond over de toegangsmogelijkheden tot het nieuwe groen, zie ik beneden me alleen zandhopen en hekwerk. ‘Hekkes’, zeggen ze hier. Er blijkt al een vers olifantenpaadje gecreëerd te zijn in deze woestheid waarover ik in de richting van een ferm hek hobbel. Van de andere kant komen een vrouw en een man aangepeddeld. ‘Ge kunt himmaol naor de Maos’, zegt hij. ‘Ik vein’t geweldig’. ‘Daor kom ik veur’, roep ik en begeef me op een zanderige strook die later overgaat in een verhard fietspad.

Een oude verbinding aan mijn rechterhand vanaf de Fuik bij Berlicum richting Den Bosch is geamputeerd. Ik raak onder de indruk van wat ‘ze’ op die plek gecreëerd hebben. Met hoogteverschil en de nodige bochten in het riviertje is er een prachtig stukje vriendelijk landschap gemaakt van een stuk strakke wei waar eerst koeien graasden. De boerderij is was geïsoleerd geraakt. Ik hoop dat de eigenaar er goed mee weggekomen is. Ik neem me voor om binnenkort aan het eind van een warme dag hier te gaan picknicken. Kouwe schotel en witte wijn. De houten bank en tafel staan er niet voor niets.

De Hinthamse Sluis ligt in de buurt van een stuk dat Engeland heet. Te voet (met de fiets aan de hand) is een oversteek mogelijk naar de overkant. Ik blijf op de rechteroever en vervolg mijn weg met aan de linkerhand het Máximakanaal en aan de andere de Rosmalense Aa. Het groen is nog pril. Reeds is te zien dat het hier mooi aan het worden is. Soms is het park wat smal, waar de huizen richting water komen en dan weer breed, zoals ter hoogte van de Groote Wielen. Ik geef de man die ik aan het begin tegenkwam gelijk: ook ik vind het geweldig op deze aangename zondagnamiddag.

Vlak voor de Maas rijd ik over de Empelse Sluis. Hier was ik al eerder. Ook het fietspad terug is bekend: onlangs zoefden we hier met de skateclub. Duidelijk is dat de nieuwe bomen hier al wat seizoenen eerder zijn aangeplant: ze staan al goed in het groen.


Opnieuw bij de Dungense brug leidt een olifantenpaadje me over het bouwterrein richting Zuid-Willemsvaart. En daarna gaat het via de Poeldonkse Dijk naar Den Bosch toe. Het Kanaalpark: een mooi stukje natuur in ontwikkeling.