maandag 28 april 2014

Viola's stier

'Kom 's kijken wat hier hangt?' Vanuit de badkamer loop ik naar mijn vrouw die voor een reproductie staat. De ingelijste stier is volgens de doornummering onderaan de zeefdruk het derde exemplaar in een serie van 100. 'Viola Holt?' vraag ik verbaasd. Dé Viola Holt van tv, Playboy, tv?

Aan een andere muur hangt nog een tweede werk van haar hand: een weegschaal. 'Ze moeten onderdeel zijn van een dierenriemreeks', hoor ik naast mij zeggen. Zouden elders over de gang verspreid de overige tien delen hangen?

Even later verlaten we kamer 204 van hotel 'Aux Anciennes Tanneries'. 'Misschien bestaat er nóg een Viola Holt', opper ik als we het bruggetje overgaan en daarmee het terrein van de voormalige leerlooierij verlaten. 'Eentje die schildert'. Wikipedia moet vanavond uitkomst brengen. Nu is het tijd voor een verkenningstocht door het centrum van Wiltz, de hoofdstad van de Luxemburgse Ardennen.

Langs de route naar het kasteel waarin zich ook het VVV huist,  staan om de zoveel meter informatieborden. Veel speciale plekken blijken te herinneren aan de strijd die zich hier in '44 afspeelde tussen de Geallieerden en de Duitse troepen. Het kasteel heeft er een vleugel aan gewijd. In een aanpalend gedeelte bevindt zich een biermuseum. 'Met autoguide', lezen we bij de VVV-balie. 'Zonder proeverij lijkt me een bezoek weinig interessant', concludeer ik.

Twintig minuten later bestelt mijn vrouw op aanraden van de ober bij de 'sanwíetze' twee 'Simon' van de tap. Plaatselijke pils. Hoppig. Lekker. Opmerkelijk dat die ober bij voorkeur Frans spreekt. Mijn vermoeden dat hij Portugees is, wordt even later bevestigd als hij twee net aangekomen gasten begroet. In dit kleine land komt officieel 10 en officieus 20% van de bewoners uit Portugal. 'Klein Portugal', in mijn ogen.

De volgende morgen, Koningsdag, beginnen we met een kaart van het VVV aan wandeling E. Het traject loopt door heuvelend land vol vogelgezang. En uitgestrekte gele velden vol koolzaad. Samen alleen op de wereld. Zijn we dus nog vergeten op Wikipedia op zoek te gaan naar de Stier van Holt. Vanavond dan maar. Al snel raakt dit onderwerp naar de achtergrond. Evenals de viering van Koningsdag. Hier is niets dat ons daaraan herinnert.

Tot in een van de laatste bochten midden in het verlaten groen een betonnen staketsel opduikt. Kelderresten van een gebombardeerd gebouw?

Het blijken de fundamenten van een sanatorium dat er nooit is gekomen. Met de aanleg van deze basis ging het een en ander mis en de werkzaamheden werden in de loop van 1918 gestaakt. De opdrachtgever Jean Léopold Isidore Richard, weldoener en eigenaar van een leerlooierij, maakte dit debacle net niet meer mee: hij stierf kort voor dit echec.

In 1858 had koning Willem I, behalve vorst van Nederland ook Groothertog van Luxemburg, de goede man uit waardering van een erebaan voorzien: hij werd burgemeester van Clervaux. Op de resten van toen staat sinds 2006 een kunstwerk van Marthe Edmée.

En de kunstwerken op kamer 2004? Die blijken werkelijk van de enige echte Viola Holt. 

zaterdag 19 april 2014

Boerenkont

Hier in de buurt kan een beetje banketbakker een boerenkont maken. Die lekkernij heeft nog het meest weg van een reusachtige gehalveerde chocoladebol, met aan de binnenkant een verzameling profiterollekes. Machtig en lekker.

Jaren terug had ik zo'n omvangrijke cholesterolbom besteld vanwege een verjaardag thuis. Op de feestdag zelve fietste ik van mijn werk met een kleine omweg door de stad naar huis om ‘meepesant’ die knoeperd op te halen. Een mij onbekend winkelmeisje vroeg waarmee ze me van dienst kon zijn. ‘Welnu’, begon ik met een lichte aarzeling, ‘Er ligt een bestelling voor me klaar’. Hiermee kreeg de jongedame-in-kwestie de mogelijkheid om te vragen ‘Op welke naam?’ In plaats daarvan koos ze voor: ‘Wat is het?’ Ik kon niet anders en zei, terwijl zich inmiddels achter mij enkele volgende klanten opstelden: ‘Een boerenkont’.

Er viel een diepe stilte. ‘Pardon’, zei de verkoopster? Ik voelde de ogen van de mensen achter me op me gericht. De stilte duurde voort tot vanuit de bakkerij de mevrouw bij wie ik besteld had, riep: ‘Het is goed Myrna, de boerenkont staat hier’, waarop de eigenaresse verscheen met het gevraagde product. Myrna had ogen op steeltjes.

Aan dit voorval sta ik te denken terwijl ik vrijdagmiddag 18 april op mijn beurt wacht bij de slager. De baas zelf staat met iemand over de bereiding van sukadelappen te praten, als zijn dochter mij vanachter de toonbank vragend aankijkt: ‘Zegt u het maar’. Waarop aan mijn kant eenzelfde aarzeling ontstaat als zoveel jaar terug. ‘Ik heb graag jodenhaasje’.

Het is Goede Vrijdag. Overal in het winkelcentrum staan kuikentjes en paashazen opgesteld. ‘Jodenhaasje?’ ‘Pap, hebben wij jodenhaasje?’ Dit keer dus geen ongemakkelijke stilte. Wel een verwonderd gezicht tegenover me. Waarop de slager - die bij mijn weten dit malse vlees regelmatig op voorraad heeft - me hartelijk begroet en zijn dochter naar de koelcel verwijst. Er moet nog een meer ervaren medewerkster bij komen en even later komt de dochter naar buiten met het gevraagde stuk rund.

De naam heeft alles te maken met de joodse spijswetten, die van de koe slechts de voorzijde koosjer achten Ik geloof niet dat dit woord op de lijst ‘ongemakkelijke woorden’ is komen te staan, zoals bijvoorbeeld negerzoen en jodenvet. Er bestaan ook twee synoniemen: diamant-  en schouderhaasje. Het is in mijn beleving geen betiteling die ik - sinds de komst van die lijst - ongegeneerd in een winkel uitspreek. Jodenkoek mag trouwens ook nog steeds. Word ik hypercorrect?

Jodenhaasje, een delicatesse. Net zoals de boerenkont.

dinsdag 15 april 2014

Worstenbrood (3); een subtiele balans

Aan klassieke gerechten moet niet te veel getornd worden, naar mijn idee. Er zijn soms verrassende uitzonderingen. Zo volgden wij jaren terug de tip om aan een tweepersoons portie hutspot (wortel- en juinstamp) de helft van een zakje (gewelde) nasikruiden toe te voegen. Toen ik afgelopen winter dit laatste had nagelaten, kreeg ik commentaar. En terecht: mét smaakt lekkerder. En bij de boerenmoes (boerenkoolstamp) vervang ik sinds Montignac geregeld de helft van de aardappelen door knolselderij. Ook al heerlijk. Sinds kort blijkt koude schotel waaraan piccalilly is toegevoegd ook een lekkere variant.

We zitten nu aan het begin van het aspergeseizoen. In mijn jeugd werd daar geen ophef over gemaakt. Moeder zette die groente op tafel met ‘blommige èèrpel’, gekookte ham en eieren, plus een scheut warme botersaus. Hier heet dat ‘Op z’n Brabants’, aan de andere kant van de landsgrens ‘Op z’n Vlaams’. Deze klassieker heeft - nu er rond de ‘spèrzje’ een heuse cultuur ontstaan is - behoorlijk wat concurrentie gekregen. ‘Het witte goud’, ‘De koningin der groente’ of hoe een portie van die bleke slungels ook is gaan heten, verschijnt op tafel met gepocheerde zalm, biefstuk van de haas of hazelnotenpasta. Allemaal prima, hoewel die ‘extra’s’ naar mijn idee de rol van de asperge naar de coulissen verplaatsten.

Ik ben gek op worstenbrood. Heel mijn leven al. Ook met dit gerecht moet je niet te veel experimenteren. Toen Roy Donders enige tijd terug een hype was, bleek deze ‘Stylist van het Zuiden’ een voorkeur te hebben voor het worstenbroodje-met-katenspek. In sommige winkels is dat ding zelfs een Royke gaan heten. Ik heb me er niet aan gewaagd. In elk geval lijkt me deze variant altijd nog beter dan de producten die op weekmarkten verkrijgbaar zijn van ‘tien voor vijf euro’. Ik denk niet dat voor de inhoud daarvan een varken zelfs maar in de buurt geweest is. Net zomin als er een stukje majesteit in de koninginnesoep gaat.

Sinds kort ben ik overgestapt van de uitstekende worstenbroodje van de V&D naar de uitstekende (winnaar met banddikte) worstenbroodjes van de Vughtse Bakkerij De Meester. Die laatste heeft zondag jl. in Den Bosch een nieuwe variant gepresenteerd. Een seizoensuitgave, om het zo te zeggen: het aspergeworstenbrood.

Ik heb vóór mogen proeven. In het uiteindelijk product bevindt zich een subtiele balans tussen gekruidheid en aspergebouillon. Uiteraard is ook deze lekkernij bereid met het vlees van de Heyde Hoeve (waar ook mijn slager klant is) en ‘klaor goeie botter’. Een mooie combinatie van twee streeklekkernijen. En net zo Brabants als ‘houdoe’.  

zaterdag 5 april 2014

50 tinten rose

'Het gras is groen in elk seizoen', schrijft de dichter Hans Vlek. Dat deze poëet uit 's-Hertogenbosch komt, is niet van belang. Zijn vaststelling heeft ook zonder die geografische achtergrondkennis eeuwigheidswaarde.

Nou ja, in elk geval speelt die zin door mijn hoofd als wij op 4 april 's morgens op weg gaan naar Buren. Het gras is ook nu groen, een kleur waartegen de bebloesemde fruitbomen prachtig tot hun recht moeten komen. De warme temperaturen van maart en april zetten de Betuwe vroeg in bloei. Bovendien zullen de boeren dit jaar de sprinklerinstallatie die overal boven de kruinen uit torent, buiten gebruik kunnen laten: vorst lijkt me niet aan de orde.

Naar verwachting dus overal pure pracht in 50 tinten rose, om de beeldspraak eigentijds te houden. Geen koude; wel regen op komst. En voor deze een einde maakt aan deze oplichtende schoonheid, rijden wij naar het begin van een bloesemroute, ontworpen door enkele enthousiastelingen van On Track.

Kerk-Avezaath vormt het startpunt. We zetten de auto bij de St.-Lambertuskerk die - in tegenspraak met de naam - protestant is. In de oude school aan de overkant wordt een cursus gegeven waarvan wij de titel niet snappen.

Het eerste stuk naar Erichem moeten we door een wel zeer open landschap gaan. Bloesemloos. Heel veel gras; weinig interessant. Blij dat er geen wind staat.

Erichem zelf blijkt een snoepje. Het gaat er dit weekend wild aan toe: er komt het optreden van een Heino-imitator. In het voormalige dorpshuis dat nu 'Bejaardenhuis De laatste Halte' heet. Humor. Vanavond en zaterdag ‘der blaue Enzian’. We zijn kennelijk in de NOZ-streek: Niet Op Zondag. Ik stelt met een app een Heino-fan op de hoogte; dit optreden mocht hem eens ontgaan zijn …

Richting Buren neemt de kleur toe: volle witte bloesem. De roze variant komt hier en daar aarzelend door. Hiervoor zijn we dus gekomen.

Buren. Lag al eerder op onze route bij het Maarten van Rossumpad. Op deze 'kale vrijdagochtend' is het nog rustig in dit petieterig, ommuurde stadje met een hoog Anton Pieckgehalte. En met eigen bier, in het Hofke.

Weer achter Erichem langs oostwaarts maakt de route een lus naar Zoelen. En het gelijknamige kasteel. Prachtig. Taferelen van de Ot en Sien-schoolplaten.

Terug in Kerk-Avezaath zijn we - ondanks de matige start - enthousiast over de 18 km die achter ons liggen.

Over een half jaar wordt het fruit geoogst en vanavond zet de Heino-kloon Erichem op stelten.