zaterdag 28 augustus 2010

Verstolen

Iedereen die in een winkel of op de markt naast mij staat, is een potentieel studieobject. Want zodra die persoon om te betalen naar tas, binnen- of broekzak grijpt, kan ik niet anders dan een snelle blik werpen op de portemonnee die tevoorschijn komt. Als dat een simpele knip blijkt te zijn, kijk ik meteen weg: daar valt niks te halen. Het liefst zie ik een uitvoering met een aparte afdeling voor papieren geld. Dit model blijkt meestal ook uitgerust met een uitklapbare flap voor plastic pasjes én met een transparante fotohoes. Welnu, het is deze laatste voorziening die ik al tijden onvermoeibaar en discreet achternajaag.

Dat doorzichtige gedeelte is geregeld zo ruim bemeten, dat er wel vier kiekjes naast elkaar kunnen. Vooral vrouwen geven de voorkeur aan zo’n etalagevoorziening. Vaak zitten daarin kleurrijke opnames met lachende gezichten. Regelmatig kom je ook een bruinige afdruk tegen, maar daarop oogt de kop bijna zonder uitzondering ernstig. (Zeker bij afbeeldingen van mannen-in-pak.)

Toen ik aan mijn observatie begon, veronderstelde ik dat oma’s graag foto’s van hun kleinkinderen meedragen, jonge moeders die van hun kroost en ten slotte tieners (niet meer dan één kauwgumplaatje) van hun liefje. Jarenlange waarneming lijkt die these te bevestigen, maar er moeten ook andere factoren een rol spelen. Ik heb nog eeuwen van studie voor me.

Mijn eigen beurs is overigens geen album. Misschien houdt me daarom nog het meest de vraag bezig waaróm iemand foto’s in de privéportemonnee stopt. Ik ontkom er dus niet aan om over te stappen van verstolen blikken naar openlijke vragenlijsten.
Posted by Picasa

zondag 22 augustus 2010

Koekwaus

Veel steden en dorpen hebben een eigen woord voor 'sufferd'. Zo heet in het Tilburgs iemand met soep in z'n ogen al snel 'gollipaop'. Op het eerste oog een onbegrijpelijke benaming, maar een minderwaardige benadering is allerminst op zijn plaats! In het geval van 'gollipaop' is er zelfs sprake van een hoge afkomst, of om dicht bij huis te blijven: komaf. Het scheldwoord gaat terug op het 14e-eeuwse verschijnsel van de Gallische Paus. Wie in Avignon voor het Pausenpaleis staat, verneemt dat deze stad tijdelijk de verblijfplaats was voor de kerktop die er als in een Babylonische ballingschap verbleef. Kennelijk waren er in die tijd ook mensen die vonden dat de paus-in-kwestie weinig zicht had op de gemaakte keuze.

'Gollipaop', één brok cultureel erfgoed. 'Koekwaus' (mafkees) hoort ook tot die gewaardeerde categorie. De herkomst lijkt in nevelen gehuld, maar evenals een woord als 'gollipaop' welt het al eeuwen met de nodige emotie uit de nodige kelen omhoog in situaties die daartoe aanleiding geven. In delen van Brabant is 'koekwaus' geweldig populair.

'Koekwaus' staat op t-shirts, en sinds een aantal maanden is er ook een stenen versie. En wie de emotie letterlijk wil proeven, doet zich in 's-Hertogenbosch tegoed aan de krokante Bossche Koekwaus.
Posted by Picasa

dinsdag 17 augustus 2010

Mooie stad (2); De Ooievaart

In ons land kun je in verschillende steden een rondvaart maken. In Den Haag dus ook en wel met de Ooivaart vanaf de Bierkade. Het gevolgde recept is ijzersterk: fluisterboot met uitleg door een enthousiaste vrijwilliger-met-verstand-van-zaken.

Nooit geweten dat Den Haag - zeker in de 19e eeuw - zoveel fabrieken, pakhuizen en werkplaatsen kende nabij het centrum. Den Haag industriestad! De meeste grote gebouwen maakten plaats voor woningen. Wat bleef staan, is nu appartement (Pander Meubelfabriek bijvoorbeeld) of kantoor. Die laatste bestemming heeft ook een deel van de befaamde PECO-snoepfabriek gered. Op dat punt gekomen, laat de schipper een bak met snoepkettingen rondgaan: een moment om de geschiedenis echt te proeven.

De Schilderswijk, de hofjes van Om en Bij, de Koninklijke tuinen & stallen, de ministeriële hoogbouw: heel de bubs glijdt aan je voorbij. Boeiend, boeiend: je blijft kijken. Gelukkig komt het verzoek steeds op tijd om je kop in te trekken bij de nadering van weer een laaghangende brug.

Mooie stad (1); Chinatown

Een beetje stad heeft verschillende gezichten. Den Haag dus ook. Om dat te accentueren kent de Wagenstraat sinds 29 januari twee Chinese bouwsels ter markering van Chinatown. Groot is dat oriëntaalse hoekje niet, maar ter wereld 'is er geen enkele Chinatown met zulke mooie poorten'. Althans volgens Frits Huffnagel, de toenmalige wethouder voor citymarketing, binnenstad en internationale relaties.

Eigenlijk meet Chinees Den Haag niet meer dan wat haaks op elkaar staande straten. Het Chinese stempel is bovendien niet zo zwaar aangezet als bij de zusterwijken in bijvoorbeeld Madrid (kledingateliers), New York (hutjemutje) of Houston (hightechbouw). Amsterdam en Rotterdam hebben wat dat betreft meer Oosterse sfeer te bieden, maar Den Haag weet het beter te verkopen. Dankzij de poorten. (Die op de foto staat naast De Bijenkorf.)

En wat doe je nou in de Haagse Chinatown? Kijken & eten. Restaurants in overvloed. Via een tip schoof ik aan bij Fat Kee, een tent die je zomaar voorbij zou lopen. Maar lekker ... Weer buiten staan er clubjes Chinezen-van-elders opgesteld tussen de bewerkte zuilen. Om de beurt op de groepsfoto. Uit en toch thuis?
Posted by Picasa

maandag 16 augustus 2010

Grens


Afgelopen weekend gewandeld in de Eifel. Nou ja, op zaterdag dan, want zondag goot het. Gelukkig had het hotel een uitstekende sauna en dus gingen we ’s avonds tevreden naar huis. We waren ook enthousiast over de bezochte restaurants: waar die horecaffers het van doen, snap ik nog steeds niet, maar het eten is in Duitsland 40% goedkoper dan in Nederland. En niks Eisbein en Kartoffelsalat: gewoon smakelijke kost. Een kwestie van even als Batavieren bij Lobith de grens over, maar dan stroomopwaarts.

Tijdens de terugweg bleef de staatsgrens als door een toeval een rol spelen. We passeerden Kerpen, dat eeuwenlang met het nabijgelegen Lommersum een Brabantse exclave was. Daardoor raakte dat gebiedje ook betrokken bij de Tachtigjarige Oorlog. Lommersum (met zijn Spanisches Rathaus) wordt schertsend nog steeds ‘Klein Spanje’ genoemd. Op dat stukje exotisme wist 10 jaar geleden de Juan Antonio Vilar Sánches te promoveren.

In weerwil van de richting die de tom-tom aangaf, verlieten we na Kerpen de zeiknatte snelweg om over iets minder opspattende B-wegen verder te gaan. Bij het bordje Selfkant floepte ineens het woord Wiedergutmachung tevoorschijn. Deze hap uit Zuid-Limburg was van 23 april 1949 tot 1 augustus 1963 onder de naam Drostambt Tudderen samen met Drostambt Elten (Gelderland) Nederlands gebied. Als kind had ik het vreemd gevonden om in Elten te zien dat de winkeliers gewoon de Duitse opschriften op de etalages hadden laten staan. In Tudderen had je na de teruggave die gekke weg tussen Roermond en Brunssum, de N274. Je kon zonder paspoort doorrijden, maar stoppen mocht niet. Dat werd op 1 januari 2002 ook weer geschiedenis.

En toen waren we in Best. Michael Bublé werd voor de derde keer weggedrukt door verkeersberichten die een Vlaamse zender zonder controle de grens over gooide: aanschuiven op de ring bij Brussel, een ondergelopen Stefaniatunnel, plus oppassen voor een afgewaaid dekzeil op de weg bij Groot Bijgaarden. Daar regende het dus ook al.

vrijdag 13 augustus 2010

Onderweg

Zo zaten wij afgelopen zaterdag in het theater in afwachting van Babel (Words). De choreografie van Sidi Larbi Cherkaoui en Damien Jalet zou beslist geweldig zijn, maar gaandeweg de voorstelling bleek dat veel meer te zijn. Overrompeld, dat voelde ik me. ‘Wat een volkomenheid’, dacht ik en ik liet me meeslepen door de ultieme balans die op het toneel tastbaar werd. Voor de meesten van ons ligt die perfectie voorbij de eigen horizon, maar nu had iemand haar weten te vangen. De emotie die het zien van die grootsheid opriep, zette mij op een gladde rails zonder stootblok. Onstuitbaar.

Zoiets dus. Ik ging voor de bijl als een blozende knaap die ineens naast het mooiste meisje van de klas komt te zitten.

Het was niet de eerste keer dat ik deze sensatie onderging. Er zit een patroon in, dat begint met je nietsvermoedende aankomst op een bepaalde plek die ‘wel eens interessant zou kunnen zijn’. Als die plek in een keer te overzien is en bovendien je eigen grenzen te boven gaat, volgt ogenblikkelijk de knock-out. Zo werkte dat jaren terug toen ik voor de eerste keer Carcassonne bezocht. En later bij het Koninklijk Paleis in Bangkok. Meer recent brachten een processie in Moresnet, de aanblik van Ávila en een optreden van Willemijn Smeets me buiten mezelf. Bij Willemijn weet ik me het moment nog haarzuiver te herinneren. Ze zong tijdens Theaterfestival De Boulevard 2008 de Nederlandse hertaling die ze met Michiel Lieuwma maakte van Emy MacDonalds This is The Life. Ik was meteen, zoals dat bij ons thuis heette: ‘Verkocht, meneer d’n dokter’.

Nu zit ik weer in de wachtkamer. Niet letterlijk natuurlijk, want je moet wel onderweg zijn om grenzen te passeren.
Posted by Picasa

vrijdag 6 augustus 2010

Avontuur


Archeomarketing, het woord lijkt door de Italianen bedacht. Gek genoeg verbinden ze die term niet met al die oude meuk in eigen land, maar met een trend in ‘merkbeleving’. Om een denkbaar Nederlands voorbeeld te noemen: ‘Ook Philips is in een schuurtje begonnen’. Echt waar. De volgende stap is dat de afdeling marketing dat schuurtje afbeeldt op de producten van Philips. De consument ontdekt dan dat het concern weliswaar groot is gegroeid, maar zonder z’n ambachtelijke wortels te verloochenen. Een gerust idee bij elke aanschaf. Gilmore & Pine zouden deze hier bedachte case zó op mogen nemen in de herdruk van hun boek ‘Authenticiteit’.

Het kan ook wat gemakkelijker, die link met toen. Een jaar of vier geleden liep ik mee met mensen die een kavel gekocht hadden in Nistelrode. Het perceel waar hun huizen zouden komen, was voorafgaand archeologisch onderzocht. Op het stuk grond dat zij kenden als bouwland, bleken eerder ‘Romeinen’ gewoond te hebben. Nondepie, dè’s wè! Romeinen! Meteen kreeg het voormalige maïsveld van Oerlemans of Swanenberg een andere beleving. Mooi om te gaan vertellen als er gasten over de vloer kwamen. Romeinen!

Na de vondst van een groot Romeins schip in Vleuten/De Meern bood iemand zijn kavel aan in een landelijke krant. Handig was erbij gezet: gelegen aan de oude Romeinse grensweg. Da’s pas archeomarketing.

Als je diep genoeg in mijn tuin graaft, kom je misschien nog de botten tegen van een Schotse soldaat die in Staatse dienst het leven liet bij de belegering van mijn Spaanse stad in 1629. Maar misschien bekt een musket of rapier toch beter; daar zit meer avontuur in.

woensdag 4 augustus 2010

Hemels


Elke dag kent zijn ‘hé-moment’. Voor 4 augustus is dat ‘hemelwaterinfiltratiegebied’. Op zo’n woord moet je kauwen, langzaam en met halfgesloten ogen, zoals mijn vader dat deed met zijn borrel. Nadenkend consumeren.

Misschien ben ik de laatste Nederlander voor wie deze verbale constructie een nieuwkomer is, maar de verrassing was er vanmorgen niet minder om. Zo sterk zelfs, dat ik stopte met mijn sportrondje om dit linguïstisch fröbelwerk met mijn mobieltje vast te leggen. Hemelwaterinfiltratiegebied, wie heeft dat ooit ’s bijmekaargesprokkeld?

Inmiddels ben ik wat googleminuten verder. Als ik het goed begrepen heb, willen ‘ze’ voorkomen dat het schone hemelwater samen met die vieze natte zooi uit onze huishoudens zonder meer naar de zuiveringsinstallaties gaat. Da’s onnodig. Bovendien voorkomt alternatieve opslag de overbelasting van het riool tijdens een wolkbreuk. Ten slotte draagt de wegsplitsing bij aan de instandhouding van het grondwaterpeil en helpt het de verdroging van Nederland tegen te gaan.

En al dat moois gaat zomaar schuil achter die tien lettergrepen! Een hemels woord.