zondag 29 juni 2014

Azoren (7); wijn en lava

20 juni begint met een zachte regen. We zetten de koffers in een afgesloten hotelruimte en halen bij het VVV van Madalena een wandelroute door het wijngebied in deze hoek van Pico. De variant vanaf Candelária duurt vier uur. We kiezen voor Porto do Calhau, een vertrekpunt dichter bij Madalena. Dit in de wetenschap dat we onderweg vaak stil staan om te kijken en voor foto's. En eind van de middag moeten we ons nog omkleden en op tijd bij het vliegveld zijn.

Elk eiland van de Azoren heeft zo zijn eigen karakteristieken. Dat zien we. Ook de bewoners zouden van elkaar verschillen, iets wat wij niet zien. Zo 'moeten' die van Pico jovialer zijn en minder uit hoogte doen dan die van Faial aan de overkant. Ik informeer ernaar; tenslotte staan we toch bij het VVV. De dame achter het bureau trekt in berusting haar schouders op en zegt dat dit toebedachte verschil met de historie te maken heeft. Rijkere lieden uit Faial bezaten vroeger de wijngaarden op Pico. Aan de andere kant van het water zat het geld. Bijvoorbeeld bij de van oorsprong Amerikaanse familie Dabney, eigenaar van grond en walvisverwerkende industrie. 

Dit keer spreekt de taxichauffeur geen woord Engels. Spaans brengt uitkomst. Onderweg naar ons startpunt krijgen we de punten aangewezen waarop we tijdens onze weg terug op moeten letten. Zoals de tonijnverwerkende fabriek, de molen met het uitzicht over de wijnvelden, het huis van de emigrant, herkenbaar aan de vlaggen: een van Portugal, een van Canada. Als we uitstappen is het droog.

Het eerste stuk van de kustweg loopt door zwart, vers ogend lavaland. Het is er stil. Aan de overkant zien we het eiland Faial. 

Vlak voor de Monte Pocinho waar we omheen moeten, beginnen de wijngaarden. Op dat punt ligt ook een zeezwembad. Dit soort constructies maakt handig gebruik van de aanwezige natuurlijke gesteldheid. Ook hier is een kleine inham tussen de rotsen 'afgewerkt' met betonnen randen die een veilige zwemkom creëren waarin het zeewater tot rust komt. Er is een uitgebreide picknickplaats met sanitair. Ongetwijfeld populair in het weekend; nu is er niemand.

Op de zwarte muurtjes krioelt het van de hagedissen.  Waarschijnlijk bevolken die in een groter aantal dit eiland dan de 15.000 inwoners. 

Dan komen we bij een hectarengroot gebied met wijnbouw: 'Currais de Vinha', door zwarte muurtjes omsloten kleine wijngaarden waarvan 987 ha op de werelderfgoedlijst van de UNESCO staat. De stok reikt niet hoog: de ranken liggen uitgespreid over de zwarte grond. De kleine percelen zijn verder opgedeeld door parallelmuren waarop haaks weer korte muren staan. In deze omgeving wordt de wijnbouw geheel met de hand gedaan.

'De zwarte stenen bieden de druiven bescherming tegen wind en zeebries', staat op een bord. Onder een mager zonnetje voelt het er in deze besloten ruimte vijf graden warmer aan. Vanaf de molen Moinho do Frade bij Lajido da Criação Velha heb je een prachtig uitzicht over de groen-zwarte omgeving. Faial aan de overkant begint zich onder steeds donker wordende wolken te verbergen. 

De wijn van deze velden hebben we inmiddels leren waarderen. Met name de witte van het merk Terras de Lava. Met zijn €3,75 in de super altijd nog meer dan 100% duurder dan de geïmporteerde wijn uit Noord-Portugal. 

We laten vlak voor Madalena de wijnaanplant achter ons en lopen achter de tonijnverwerkende fabriek richting openbare zwemkom en hotel. Een weeë onprettige geur stijgt bij de visfabriek op uit de zee. Het blijkt dat afvalwater rechtstreeks geloosd wordt op de oceaan. Kan dat nog?

Als we om 17.15 uur in Pico van de vertrekhal naar het vliegtuig lopen voor de oversteek naar São Miguel, valt er voor de tweede keer vandaag een zachte regen.

zaterdag 28 juni 2014

Azoren (6); 'Under the Volcano'

Op 17 juni 17.15 uur steken we binnen een half uur met de veerboot over van Horta, Faial naar Madalena op Pico. Autoverhuur en hotel liggen op loopafstand. Dit keer kijkt onze kamer uit over zee. Later, achter een lokale wijn plus chips op het balkon, kijken we in de ondergaande zon naar een tegenlichtopname van Faial.

De internationale omgeving van Horta lijkt ver weg. Geen zeezeilers die hier vanaf elke denkbare plek op de wereld aanmeren. Onze eerste indruk van Madalena is er een van dorpse rust. Met een kerkklok die elk hele uur twee maal slaat.

Die indruk wordt dinsdag 18 juni bevestigd als we met de auto Pico rondrijden. Faial, het vorige eiland, heeft één verkeerslicht. Op Pico wordt zelfs dat aantal niet gehaald. 

Een snoer aan kleine dorpjes aan zee die vaak naar een al dan niet bekende heilige genoemd. Overal een grote kerk met twee torens. Veel van die plaatsjes verwijzen met uitkijkposten en oude werkplaatsen - nu musea - naar de in 1980 stopgezette jacht op walvissen.

Pico is qua oppervlakte het tweede grote eiland met van de Azoren. Met zijn 15.000 inwoners wat petieterig. Op het westelijke gedeelte bevinden zich veel kleine wijngaarden. Het gaat hierbij om duizenden kleine rechthoekige stukjes ommuurd land die voor een belangrijk deel het gezicht van Pico bepalen. Zeker tijdens het eerste gedeelte van onze rit van Madalena tot Lajes do Pico is dit zo. Het decor wordt daarbij gevormd door de vulkaan, met 2.351 m. Portugals hoogste berg. Het lijkt of die kolos steeds over mijn schouder meekijkt en ik denk aan het boek dat in mijn geboortejaar verscheen: 'Under the Volcano'.

Op donderdag 19 juni gaan we naar de 'Furna de Frei Matias' voor Wandeling 22 uit 't buukske'. Geen cirkelroute dit keer: deze tocht loopt van boven naar beneden. 'Mèkkelijk zat' dus.

Een taxi brengt ons naar het startpunt op zo'n 400 m hoogte. De chauffeur heeft jaren in Canada gewoond. 'Na de aardbeving van 1957 op Faial werd de emigratie bevorderd. De mensen waren arm en ze gingen. Nu is het gelukkig anders hier: er is veel meer werk. Mijn moeder - bijna 86 - woont er nog, bij mijn zus. Van mijn kinderen is er nog één daar. De tweede woont in Brazilië en de derde hier'.
Net zoals in september 2012 op São Miguel komen we ook dit keer geregeld Portugese Canadezen tegen. Toeristen en remigranten. Die tweede categorie heeft zelfs een eigen straat volgebouwd in Madalena. 

Op zoek naar de 'Grot van broeder Matias', een oude lavadoorgang. We lopen door die natuurlijke tunnel en beginnen dan aan de afdaling langs landbouwwegen en paden. Constant langs perceelafscheidingen van lavastenen. Een compleet herbarium aan planten en bloemen (wilde rozen). Plus een groot assortiment vogels. Ook hier kikkers in elke drinkbak voor het vee. De mensen hebben gedurende eeuwen de bebouwbare meters ontworsteld aan de harde lavabodem. Waar muurtjes de verwijderde stenen niet meer konden opnemen, zijn de zwarte brokken op hopen gegooid: kleine mijnstorten in het landschap.

De gehele wandeling hebben we zicht op Faial. De krater van dat eiland komt langzaam onder de wolken vandaan. De piek achter ons blijft langer verscholen. 

We eten onze broodjes op in de mooie tuin-picknickplaats van de Quinta das Rosas en komen van daar vrij snel in Madalena.

Iets voor dat stadje zitten we laag genoeg voor de druiventeelt. In Madalena is daar zelfs een museum aan gewijd dat we en passant bezoeken. Op het terrein van dat voormalige klooster bevindt zich ook het grootste areaal aan drakenbomen van alle (voormalige) Portugese en Spaanse Atlantische eilanden vóór Europa en Afrika. 

Wijnstokken kwamen rond 1470 op het eiland. Kloosterlingen bevorderden verbouw en wijnproductie. Veel wijngaarden waren in het bezit van lieden die aan de overkant woonden. Ook moet in 1482 Josse van Huerter aan deze kant belangen gehad hebben. Deze Vlaming wordt genoemd 'senhor do Faial’.

Vanwege de wind staan de stokken achter muurtjes van lavastenen. De buitenste bescherming reikt tot twee meter. Daarbinnen bevinden zich dwarsmuurtjes die lager zijn. Ze houden mede door hun zwarte kleur de warmte lang vast waardoor ze ook als het donker is, meewerken aan de opbouw van het suikergehalte in de druif.

Een totaal van 987 ha aan deze wijntuinen staat inmiddels op de UNESCO werelderfgoedlijst. En langs de rijksweg staat zowat om de 100 meter een bord dat daarnaar verwijst. 'Mèkkelijk zat' dus.


vrijdag 27 juni 2014

Azoren (5); de solozeiler

Bij zonnig weer met plukken witte wolken gaan we 16 juni op pad volgens de aanwijzingen voor route 23 uit het boekje. Van zuid naar noord door Horta, proviandering bij Padaria Popular en dan steil omhoog over de kasseien. 20°C: heet in de luwte, beetje fris in de noordenwind vanaf de krater.

Onze inspanning wordt beloond met een imponerend uitzicht over drie eilanden. Allereerst de baai van Horta en aan de overkant de met een wolkenbank afgetopte vulkaanpiek van Pico. Dan daar weer achter het lange eiland São Jorge.

Een flink stuk vals plat volgt. Eerste pauze voor brood met lokale gerookte kaas. Verder over het pad dat uitkomt op de openbare weg die over een bergrug verder gaat. Rechts loopt het af naar zee, links ligt de weidse en intens groene Vale dos Flamengos, het ‘Dal der Vlamingen' met het gelijknamige dorp Flamengos. Overal Friese koeien. Hun massale aanwezigheid hier heeft zo z'n historie weten we sinds ons eerste bezoek aan de Azoren in oktober 2012. 

Vlamingen: Flamengos. Die lieden kwamen naar Faial, het als vierde ontdekte eiland der Azoren, onder leiding van Josse van Huerter

Er staat een jong geitje op de rijbaan. We waarschuwen de eigenaar, waarvan het dochtertje de vluchteling weer bij de rest achter het hek stopt. 'Thank you', zegt de man.

Landinwaarts lijkt het alsof we door een groen en glooiend Alpenlandschap in de buurt van Trentino gaan. Veel lichtgeschilderde, goedverzorgde huizen van een neutrale architectuur in een bijgeknipte natuur: alles keurig aan kant: Portugal lijkt hier ver weg. Bij het zien van de zee tegen het decor van de eilanden roep ik: 'Vierwoudstedenmeer, Lago Maggiore!'

Weiden. De perceelscheiding is hier niet zoals op Terceira aangebracht met stenen muurtjes. Op Faial is dat met behulp van rijen bamboe; 'Spaans riet', zoals de auteur van de wandelgids aangeeft. Een alternatief wordt gevormd door rechthoeken of cirkels bloeiende hortensia's, die hun naam volgens een lokaal verhaal ontlenen aan de stad Horta. Een andere theorie verwijst naar Hortense de Beauharnais.

Bij Praia do Almoxarife staat vlak aan zee een monumentje voor de eerste Portugees die solo om de wereld zeilde. 'Die zal dan wel hier vandaag komen', denk ik terwijl ik zijn naam gelijk weer vergeet.

Na een forse klim in de zon dalen we via een steile 'canada' af. Moe bereiken we Horta, op het punt waar we vijf uur eerder rechtsaf gingen. De cirkel is rond. Inmiddels speelt Portugal de eerste helft in de WK-poule tegen Duitsland. De cafés zitten vol kijkers.

Om 21.00 uur gaan we op zoek naar het nieuwe visrestaurant dat ons de avond ervoor werd aangeraden. In een verportugeest Spaans vragen we de weg en dat werkt. Een portier in blauw uniform informeert in het Engels naar ons land van herkomst. 'The Netherlands' dus. En juist op dat moment stapt een Duits stel naar buiten waarmee we de vorige avond kennis maakten in het theehuis. 'Spitze', is het hier, zeggen ze. 'Toll, super'. 

'Zij zijn dus wel Duitsers', merkt de portier op. Aangezien het Portugese voetbalteam net door de oosterburen afgedroogd is, reageer ik niet zonder leedvermaak en dubbele bodem: 'Yes, they are the enemy'.


Het eten is subliem. Zwaardvis. Droge witte wijn 'Pedras Brancas' uit de Azoren, van het eiland Graciosa.

Kaart en aankleding verwijzen naar de twee solotochten van de eigenaar rond de wereld. Het uitzicht over de westelijke baai blijkt bij dit late zonlicht een plaatje. We genieten volop.

De portier komt een praatje maken. Interessante details over de directe omgeving. Ik begin over mijn belangstelling voor de Vlaamse kolonisten hier. En het stadje Flamengos iets verderop. Onze tijdelijke gesprekspartner blijkt - hoewel geboren op Pico - van verre Vlaamse komaf. Hij vermeldt de naam van Josse van Huerter die in 1468 toestemming kreeg tot de stichting van wat nu Flamengos heet. Hij verwijst ons naar de buurtkerk die de herinnering aan die Vlamingen vasthoudt. De volgende dag zullen wij die Igrejade Nossa Senhora das Angústias inderdaad bezoeken. Een plaquette noemt Van Huerter 'Capitão da Nova Flandres', Kapitein van Nieuw-Vlaanderen.


We kletsen verder met de dame die ons al de hele avond bedient. Ze komt ook van de overkant, van Pico. Ja, ze zeilt zelf ook. 'Dank u voor de complimenten aan de keuken. Ik zal ze doorgeven aan mijn baas. Genuíno Madruga, de solozeiler. De man die eerder bij uw tafel een praatje kwam maken'. 

donderdag 26 juni 2014

Azoren (4); theehuis op Faial

In Horta, de hoofdstad van het eiland Faial gaan we op zoek naar het 'Casa de Chá'. We zijn net aangekomen van Terceira en hebben trek. Volgens TripAdvisor en is dat 'casa' zeer de moeite waard. Ook andere sites zijn lovend. 

In vergelijking met het kleurige en statige Angra do Heroísmo op Terceira lijkt het centrum van Horta op het eerste gezicht wat smoezelig.  Verlaten gebouwen, gaten in het stratenplan. Misschien is het appels met peren vergelijken. Hoe dan ook, het theehuis maakt qua inrichting en sfeer een bijzondere indruk. Beetje jaren '60 en tegelijkertijd toch ook hedendaags, strak en speels. Prachtige schaduwrijke tuin, spirituele muziek, als die term bestaat. En een jonge clientèle.

In de keuken straat een dame van rond de 60. De ober blijkt haar zoon. Soep van de dag: bonen en kool. Aangevuld met smaakvol belegde warme en koude toast. En witte wijn van de Douro. Het enorme aanbod thee in blinkende voorraadbuisjes laten we onaangeroerd.

Vanachter onze tafel zien door het open raam de vulkaan op het buureiland Pico. De late zon geeft aan die berg een mooie kleur.

Om 21.30 uur vraagt moeder ons met klem mee te komen naar het dakterras. Dit moment valt sneller dan bij ons de overgang van licht naar donker. In het westen licht de lucht nog op achter de twee torens van een kerk. Aan de andere kant ligt het eiland in zijn volle breedte tegenover ons, met op zijn grondgebied de hoogste berg van Portugal. Dit gevaarte domineert de horizon. Majestueus. 

De vrouw is enthousiast: 'Dit licht, het zicht, het gezang van de vogels'. Ze knijpt van genot haar ogen en handen dicht. Een bijzondere combinatie op dit moment van de dag, zegt ze. Ze geniet intens. De dame komt oorspronkelijk van het hoofdeiland Sāo Miguel en werkte hier op Horta 35 jaar als hoofdverpleegster. Daarna begon ze dit theehuis.

Als we aan ons toetje zitten, zegt ze goedendag en laat het theehuis over aan de zorgen van zoon twee die zijn broer heeft afgelost.

Nummer twee blijkt de hotelschool achter de rug te hebben. Hij werkte op verschillende plaatsen in Europa. Omdat we de volgende avond vis willen eten, geeft hij me wat namen waaronder die van een nieuw restaurant aan de haven. 'Zo nieuw dat ik er nog niks negatiefs over gehoord heb. In elk geval weet de eigenaar waarover hij het heeft want hij is van huis uit visser'. Mijn opmerking dat ik zo'n gelegenheid zoals die van zijn moeder&Zonen in zo'n uithoek van Europa niet verwacht had, klinkt hem bekend in de oren. 'Waarom dan?', luidt zijn vraag. Tja, waarom ook niet.

woensdag 25 juni 2014

Azoren (3); Vlaamse Azoren

Angra do Heroísmo, de hoofdstad van Terceira, ligt aan een baai. Strategisch gekozen: een schiereiland schermt de havens af. Op die hoogopgaande landtong liet Filips II in de tijd dat Portugal en de Azoren Spaans werden, in 1592 een fort bouwen. Zoals toen gebruikelijk waren het ook hier Italiaanse architecten die het ontwerp maakten. Door zijn lengte van vijf km waarschijnlijk het grootse militaire verdedigingswerk uit de Spaanse geschiedenis. Angra moest als belangrijke ankerplaats tussen Europa en de nieuwe bezittingen in de Amerika's goed beveiligd worden. Vooral tegen de Engelse boekanier Fracis Drake.

O Castelo do Sāo Felipe do Monte Brasil strekt zich uit over vijf meter op en rond een hoogte die met een klif abrupt eindigt in de Atlantische Oceaan. Het omsloten gebied bevat kazernes, een kerk en wat andere gebouwen. Ik bedenk me dat Filips II - die we in de Nederlandse geschiedenis vooral kennen als de man die Alva stuurde - politiek op veel borden tegelijkertijd schaakte.

In bepaalde teksten worden de Azoren wat vrijmoedig de 'Vlaamse eilanden' genoemd. Geheel zonder reden is dit niet. Rond 1450 voer een kleine vloot met 2000 Bruggelingen en andere Vlamingen richting Terceira, letterlijk het 'derde' eiland van de Azoren dat ontdekt werd. Volgens de ene versie ging het om inwoners van Brugge die in opstand gekomen waren tegen hun heer, de Bourgondische hertog. Een andere versie spreekt van hongersnood en een kans op een nieuw bestaan. In beide gevallen was het Isabella van Portugal, de vrouw van Filips de Goede, die haar broer, koning Alfons V van Portugal, om hulp gevraagd had. En hij had de boten gestuurd; kon hij gelijk met die noorderlingen Terceira en vervolgens ook andere nog lege eilanden bevolken.

Eenmaal daar, bedachten de meeste van die lieden een Portugese vertaling van hun naam. Zo werd ene Willem van de Haegen Guilherme da Silveira.

Op zondagochtend 15 juni wandelen we naar het fort. Aan de voet ligt een uitgestrekt recreatiepark waar op dat moment een veldloop plaatsvindt. De versterkte plaats dient nog steeds de overheid: het is Portugals oudste kazerne met een niet onderbroken geschiedenis van meer dan vier eeuwen. Nu huist er het Regimento de Guarnição No1. De wacht geeft aan dat de eerstvolgende rondleiding om 14.00 uur is. We lopen verder en zien hoe een optocht ter ere van de H. Geest door het centrum gaat. Later op weg naar Praia da Vitoria rijden we door de  Avenida Jacome de Bruges, Jacob van Brugge.

Onderweg passeren nog zeker twee kustdorpen waar een processie is. Met de fanfare als sluitpost. Voor de groep uit loopt iemand die vuurwerk afschiet.

Praia da Vitoria blijkt in de kern een oud stadje met fort. Nu is het een populaire badplaats met een flink strand. En een aangename Blues Bar, met lekkere broodjes en goede muziek. Plus wifi. Dit alles op een steenworp afstand van het Aerogar das Lajes, dat de burgerluchtvaart deelt met de Amerikanen die er een basis hebben. Om 18.20 uur vertrekken we vandaar met Sata naar Horta op het eiland Faial, een inlandse vlucht van 25 minuten.

dinsdag 24 juni 2014

Azoren (2); walvispost

We 'doen' in elf dagen vier van de negen eilanden die samen de Azoren vormen. Om in die tijd 'alles' te zien, kun je met de auto en een goede reisgids in de hand op pad gaan. Bijvoorbeeld met de uitgave van Andreas Stieglitz, 'Azores, Car tours and walks'. Wij gaan voor de 'walks'.

Dus rijden we op zaterdagmorgen 14 juni vanuit Angra do Heroísmo naar Serreta. Van centraal-zuid naar noord-west Terceira. Het duurt even voor we Angra uit zijn. Er is veel volk op de been: kennelijk is de hoofdstad populair bij de localo's als winkelstad. 

De smalle kustweg kronkelt van het ene dorp naar het andere. Pure lintbebouwing, met huizen waarvan de witte kleur vaak opgehaald wordt met banen roze, groen, blauw. Een mooi gezicht. 

De weg klimt tot boven de 200 m. Links loopt het eiland met groene terrassen af naar de oceaan. We parkeren tegenover de afslag naar de vuurtoren, naast een huis waarvan de bejaarde eigenaar buiten zit. Hij heeft vanuit zijn eigen tuin een geweldig 'miradouro'. 

Dat wordt helemaal duidelijk als we richting vuurtoren gaan. Muurtjes van lavastenen omkaderen stukken gras- en bouwland die trapsgewijs richting zee gaan. Een soort vierkante sawa's, beeldbepalend voor dit groene eiland. Op de weerbarstiger natuur veroverd gedurende eeuwen. Tijdens deze wandeltocht vormen ze over een grote afstand ons decor.

Langs het pad ligt om de zoveelhonderd meter betonnen constructie waar de koeien die van wei naar wei gaan, kunnen drinken. Elk van die waterpartijen heeft zijn eigen familie kikkers. Je hoort ze al van ver. Vogelgekwetter klinkt de hele dag. 

We pauzeren in de buurt van een hooggelegen uitkijkpunt voor de jacht op walvissen. De kleine witte observatiepost dateert uit begin '50 vorige eeuw. Nu worden ook hier die grote dieren met rust gelaten. Je kunt er nog wel met de boot op uit om ze milieuvriendelijk en duurzaam te 'spotten'. Ons uitzicht is op dat punt overweldigend mooi.

Vervolgens door een hoog opgaande vegetatie naar langs een steil pad naar beneden. Tussen de omzoomde veldjes verlaten we de kust. Voor ons ligt de Serra de Santa Barbara: in feite staan we aan de voet van de oude vulkaan die oprijst tot 1.021 meter en nu - of misschien wel permanent - in de wolken ligt. 

Op enig moment slaan we af om een breed gravelpad te volgen door bossen met dennen en eucalyptusbomen. We klimmen flink en in de zon zweten we als otters. Overwaaiende wolken zorgen voor wat verkoeling. We zijn blij als we de zee weer zien en de frisse lucht voelen die van die kant komt. Omdat het weer hier onvoorspelbaar is, zit ik mijn rugzak de nodige regenkledij. Die blijft mooi ongebruikt op deze zonnige dag.

De oude man zit nog op dezelfde plek voor zijn huis. Nu in het gezelschap van zijn vrouw. Hij heeft beduidend minder moeite met mijn staccato-Spaans dan ik met zijn lispel-Portugees. Ja, goed gezien, we waren vier uur onderweg. En flink ons best gedaan. Inderdaad nu gauw onder de douche en dan siësta. Fijne dag.

Waarna we terug rijden naar Angra do Heroísmo. Toch 's opzoeken aan welk heldendom die baai zijn naam te danken heeft. 

Azoren (1); sublieme dolfijnduikgoal

Na vier uur vliegen vanaf Schiphol landen we vrijdag 13 juni op Terceira, een van de negen eilanden die samen de Azoren vormen. In oktober 2012 bezochten we São Miguel, het hoofdeiland van deze archipel. Dat smaakte toen naar meer. En als nu door de cabineraampjes het groene Terceira in zicht komt, blijkt het van een onthutsende schoonheid.

De Azoren liggen 1.500 km ten westen van moederland Portugal en we draaien de horloges twee uur terug naar 18.30 uur. We halen onze koffers op bij de band onder vluchtnummer OR699 Amesterdão.

Met de auto van het vliegveld naar Angra do Heroísmo, dat zoiets moet betekenen als 'Baai van het heldendom'. Volgens de VVV-info de eerste Europese stad in de Atlantische Oceaan. Gebouwd eind 15de begin 16de eeuw volgens het Renaissance-idee van die tijd: in dambordpatroon. Staat inmiddels op de UNESCO werelderfgoedlijst. We maken een kleine tocht over een weg die steeds hoger loopt en mistiger wordt. Aan de kust kunnen de lampen uit: de zo'n schijnt weer.

Als de bagage in de hotelkamer staat, gaan we het centrum in. Bij het oversteken de ruime Praça Velha, zien we op het tv-scherm bij een terras dat Nederland na 70 minuten spelen met 3-1 voor staat tegen Spanje. 'Een wonder', zeg ik uiterst verbaasd tegen een van de kijkers. Waarna zich een klein gesprek ontwikkelt over de prestaties van 'onze jongens'. De Portugees laat zich door mijn Spaans niet misleiden: als we doorlopen en het 4-1 wordt, roept hij ons terug voor het doelpunt van ons land. Tsjonge. Gistermiddag nog had ik beweerd dat Spanje de Nederlanders een jas zou geven. Nu het andersom is, vind ik het ook prima. Verbaasd blijf ik wel en van voetbal weet ik geen snars. Geen flauw idee wie in de goal staat, bijvoorbeeld. Tenzij zo iemand de roddelrubrieken bereikt heeft natuurlijk. Aan de haven zien we op een volgend scherm het vijfde doelpunt vallen.

In de buurt eten we bij restaurant 'O Chico' gefrituurde 'abótrea', vis uit de wateren bij de Azoren. We zitten met ons gezicht naar het tv-scherm boven de deur. Het geluid staat af. We lezen dat Robben een topsnelheid heeft gehaald van 37 km per uur. Knap. En tijdens het vervolg van de nabeschouwingen laat de Portugese zender de in totaal zes goals nog zeker drie keer langskomen. Die ene treffer waarbij Van Persie als een dolfijn de lucht in duikt voor een kopbal die over de keeper in het net verdwijnt, vind ik subliem. Dit plaatje mag in de top-10 mooiste treffers. Net een tekening uit de serie rond Kick Wilstra

Tegen de tijd dat we aan het toetje zitten, zingen de Chilenen hun volkslied. Veel spelers doen dat met hun ogen dicht. In vervoering. Het Australische team kent zijn tekst gebrekkig. Die Chilenen zullen wel winnen op temperament, denk ik. Het kan ook andersom zijn en dat zien we dan morgen wel.

De avond is voor de Portugezen nog jong en de Rua São João doet gezellig aan. Slenterend terug naar het hotel aan de Praça Velha. Daar weten ze aan de balie ook dat 'wij' gewonnen hebben

vrijdag 13 juni 2014

Cartagena: écht oud

Cartagena moet een van Spanjes oudste steden zijn. Samengevat: rond de 7de eeuw vóór Chr. kwamen hier Foeniciërs aan land vanuit waar nu  Libanon en Israël liggen. Vervolgens voeren de Grieken voorbij, waarna de Puniciërs - de erfgenamen van die Foeniciërs - er een echte vestingstad aan zee van maakten. Die noemden ze Qart-Hadast: Nieuw-Cartago, naar hun belangrijkste stad Cartago in Noord-Afrika. Behalve handel was vooral de aanwezigheid van goud- en zilvererts belangrijk voor die Puniciërs.

Aan de overkant van dat sterke Cartago lag Rome, dat inmiddels ook een rijk van betekenis had gesticht. Aanvankelijk probeerden de Cartagers en Romeinen elkaars aanwezigheid in het Middellandse Zeegebied op basis van 'allianties' te verdragen. De 'grootmachten' bleven botsen en toen Hanibal 200 jaar voor Chr. met zijn olifanten vanuit Spanje naar Rome optrok, wist Scipio Nieuw-Cartago te veroveren. De rest van het rijk der Puniciërs volgde.

Cartago Nova werd op basis  van het aanwezige plan heringericht en voorzien van de bekende Romeinse infrastructuur.

Voilá, het verhaal waarmee het huidige Cartagena goede sier maakt. Onder het lezen komen automatisch namen als Kramer en Nieuwendijk voorbij: docenten die me in de vorige eeuw nog pas, dit verhaal probeerden duidelijk te maken. Dank heren; zeker wat aan de late kant en ten dele postuum, maar alsnog.

Op zaterdag 31 raken wij onder de indruk van de wijze waarop de Spaanse stad die ontstaansgeschiedenis vertelt. We bezoeken drie musea, te beginnen met het prachtige Museo Teatro Romano. Vormgeving en inrichting doen denken aan de aanpak bij 'Het huis van de bisschop' in Cádiz. Na de lunch volgt la Muralla Púnica, een fragment van de Punische muur rond Qart-Hadast. Tenslotte is er het Museo Nacional de Arqueologia Subacuática. Om 19.00 uur is het in dat prachtige gebouw nog tjokvol met gezinnen, want de inrichting en het geëxposeerde materiaal 'onderwaterarcheologie' zijn boeiend voor alle leeftijden.

Cartagena heeft net zoals bijvoorbeeld Mérida, Trier of Nijmegen een oude stadskern waar je maar een schop in de grond hoeft te steken om interessante oude resten tegen te komen. Bij de Plaza del Lago blijkt onlangs een stuk van de oude Romeinse weg opgegraven te zijn. Buiten het directe centrum vertoont Cartagena veel gaten. Die zullen niet alleen met het oude verhaal samen hangen.

Heen namen we de tolweg. De 70 km. terug rijden we via de route over de dorpen. Leeg heuvelland met doorkijkjes naar de kust. De immense dorheid wordt doorbroken op plaatsen waar irrigatie de flanken groen kleurt. Veel van dat benodigde water komt helemaal van de Taag, zullen we ons later laten vertellen. Via een kanaal van noord naar zuid, meer dan 300 km lang.

Veel haarspeldbochten. Onderweg stof van een kudde schapen links, eentje met geiten rechts, drie overstekende kwartels en twee konijnen. Alles bijeen komen we drie auto's tegen voor we zigzaggend afdalen naar het ons bekende Calabardina. Dan is het nog een boogscheut naar ons tijdelijke verblijf in Águilas. Een mooie dag.

maandag 9 juni 2014

Anneke Grönlohs paradijs

Wie veronderstelt dat we tijdens ons verblijf in Águilas alleen op onze luie reet in de zon lagen, krijgt slechts ten dele gelijk. De uren dat we wandelden langs het kustpad zijn talrijker dan die van het soezende niksdoen aan strand. 

Voor ze naar hun woonplaats Toledo vertrokken, hadden onze verhuurders nadrukkelijk de wandelgids aangeprezen 'Litoral de Águilas y Lorca. Excursiones a pie y en bicicleta'. Over fietsen beschikten we daar niet, dus werd het wandelen.

Op dinsdag 27 mei beginnen we aan onze zesde tocht langs de kust en wel volgens de aanwijzen van Route 4. Het startpunt ligt bij de Cala Cerrada, een baai net buiten de gemeentegrens van Águilas. En daarmee ook buiten de provincie Murcia. Genoemde plek uit de Bountyreclame bevindt zich namelijk in het meest noordwestelijke puntje van Andalusië, en daarmee in de buurtprovincie.

Prachtig weer met een verkoelend windje van zee. De kleine baai telt misschien 30 recreanten. Achter de tafelberg bij de palmrijke Cala Taray tellen we er acht. 'Farah Diba, met je pallemenstrand', zong Anneke Grönloh' begin jaren '60. 'Farah Diba'?, hoor ik mezelf kwelen. Begon die tekst van dat tranentrekkende lied echt met de naam van een Perzische vorstin of hadden wij er dat toen zomaar van gemaakt? Seniorenmomentje.

Het lange strand dat dan weer volgt, is leeg op vier mensen na. 's Zomers zal het beslist anders zijn; nu doet het weldadig aan. We blijven ons erover verbazen dat we tijdens onze wandelingen zo weinig mensen aantreffen aan de waterrand. Zelfs in Águilas. Waarschijnlijk omdat het seizoen van begin juli tot half september loopt.

De heenweg voert ons direct langs of boven het water. Prachtige vergezichten. Een bochtige rotsachtige kust. Op weg naar het eindpunt van Route 4 passeren we het kleine Isla Negra dat niet echt zwart is en waarvan de kammen besneeuwd lijken vanwege de laag vogelpoep. 

De finale is een vrij steile klim naar het Castillo de San Juan de Terreros. Gebouwd in 1764 ter bescherming van de bevolking tegen zeerovers.

Vandaar gaan we naar beneden, waar we voor de nieuwbouw afbuigen richting binnenland. De aanwijzingen van de routebeschrijving laten zich moeilijk herkennen in het landschap. De originele tekst uit 1999 is in de herdruk van 2004 niet gewijzigd en er werd sindsdien zeer zeker veel bijgebouwd. We ploeteren een tijd door een dor landschap waar - ongetwijfeld clandestien - een massa bouwpuin gestort is. Na drie kwartier besluiten we om terug te keren naar het kustpad.

'Farah Diba'? Ineens schiet de juiste tekst me weer te binnen: 'Paradiso met je pallemenstrand, ach die tijd vergeet ik niet ...'

zaterdag 7 juni 2014

Special Agent Gibbs

Als ik maandag 19 mei om 18.30 uur in Águilas bij de kapper binnenstap, rekent hij net af met een jonge knaap. Het kan niet alleen diens haar zijn dat nu rond de stoel op de vloer ligt. Tenzij hij hier plaatsnam met een ruimvallende pruik die reikte tot schouderhoogte.

Vóór mij is een man van in de zeventig. Zijn witte krullen zien er perfect gekamd uit. Ik ga naast hem zitten en word vervolgens meteen naar de spiegel geroepen. 'En die meneer dan?', vraag ik. Als antwoord krijg ik twee opgehaalde schouders. Geen idee dus; ik mag plaatsnemen. 

Met overduidelijke gebaren vraagt de kapper of ik mijn bril af wil zetten. Alsof ik geen Spaans zou verstaan. Er was een tijd dat ik dacht hier niet op te vallen als buitenlander. Dat idee heb ik al wat jaren verlaten: ik pik een Spanjaard er in Nederland ook ogenblikkelijk uit. Willy Meyer, de hoofdman van Spanjes 'Verenigd Links' uitgezonderd dan. Die heeft een Duitse opa en dat is te zien.

Zij - de Spanjolen - op hun beurt hebben ons, lui uit het noorden, ook gelijk in de smiezen: lengte, kledingkeuze, blik in de ogen. En mochten ze het niet zien, dan horen ze het wel.

Hoe of ik geknipt wil worden. 'Niet te veel eraf', probeer ik. Om uiteindelijk een compromis te vinden in 'normal'. Het is altijd een avontuur om te zien wat dat gaat worden.

Onder het knippen krijgt de witharige man bezoek van een leeftijdsgenoot. Ze kletsen waarbij ze het geluid van de tv proberen te overstemmen. De nagesynchroniseerde film schakelt over op het originele geluid. Ik hoor 'O dennenboom' in een Duits-Amerikaanse versie. 'Een kerstfilm?' vraag ik, 'Nu?' 'Ach', zegt de kapper, 'Veel ouwe zooi op dit kanaal'. Ondertussen valt mijn haar van de kapmantel op de grond waar het grijs aardig contrasteer met het reeds aanwezige zwart.

'Normal' betekent in elk geval ook 'zeer nauwkeurig geknipt'. Met tondeuse en kam. Plus mes. Met dat tweede hulpmiddel komt een welvende coupe tot stand die parallel aan de oren meeloopt. Het is lang geleden dat neef Jan van tante Nettie me op de kappersvakschool zó precies onder handen nam. Heel de familie zat om beurten 'model'. Jan was de laatste 'van moeders kante' die het vak van coiffeur dat Lambooijs generaties uitoefenden, voortzette. Na zijn dood nam zijn dochter met succes de zaak in Helvoirt over. Dus eigenlijk loopt die lijn gewoon door.

Ik word uit mijn overpeinzing gehaald door de kapper. Of ik met nat of droog haar naar buiten wil. 'Nat is prima. Wind zat'. Waarna ik te horen krijg dat er in Águilas altijd wind staat. Dat weten we inmiddels: de was wordt op het platdak in een mum droog. Hij vervolgt met dat er al vanaf augustus 2013 geen noemenswaardige regen gevallen is. Iets wat een paar dagen later bevestigd zal worden door het tv-journaal. Terwijl op dat moment in Noord- en Centraal Spanje het water overvloedig naar beneden komt, geven de provincies Valencia en Murchia een totaal ander beeld. Tijdens de reportage staan fruitkwekers tussen rijen zieltogende citrusbomen.

Mijn kop is geknipt. Nauwgezet en keurig, voor €8. Misschien enigszins 'coupe Gibbs', denk ik onder het betalen. Petje ophouden, de komende dagen. Ik heb al eens eerder na zo'n ingrijpend kappersbezoek mijn hoofdhuid pijnlijk verbrand gezien.

Special Agent Gibbs praat hier in de NCIS-afleveringen overigens perfect Spaans. Zo'n ingreep werkt altijd wat vervreemdend. Ooit zagen wij Columbo achter de boeven aanzitten in het Hongaars. Wel in die verfrommelde regenjas. En Gibbs blijft ondoorgrondelijk vanonder zijn karakteristieke eeuwige kapsel.

Buiten waait mijn haar direct droog. Dan zit de volgende klant al onder de cape. De kapper heeft de veger nog steeds niet uit de kast gekaald. Trouwens: waarom heeft mijn kapper thuis geen tv in zijn zaak hangen? Moe'k 'm toch 's vragen.

donderdag 5 juni 2014

Voetbal

De laatste dag van de week is naar mijn idee om een aantal redenen traditioneel de meest lawaaierige in Spanje. Ook hier in Águilas. Allereerst omdat zaterdags rond 18.00 uur druk getrouwd wordt. Waarna 's avonds volgens goed mediterraan gebruik cohorten auto's toeterend door de straten trekken. Het ontbreekt er nog maar aan dat de vrouwen die onderweg gepasseerd worden, spontaan bijval betuigen door vanuit hun keel en met de inzet van hun tong massaal een hoog falsetstemjubelgeluid te produceren zoals bijvoorbeeld in Marokko het geval is. Verder wordt het na 22.00 uur ook gewoon stapavond. Hier overigens zonder politie te paard en sportschoolspierballen-met-oordopje aan de deur.

Op 24 mei krijgen de Spanjolen er een extra reden bij om de herrie te vergroten. Rond 23.30 uur blijkt  Real Madrid de winnaar in de finale van de Champions Leage tegen plaatsgenoot Atletico. Dat er gescoord moest zijn, was ons onder het eten al duidelijk geworden door het gejuich van tv-kijkende buurtgenoten. In Lissabon blijkt Real de baas, waarna Águilas getrakteerd wordt op vuurwerk, losgelaten dorpsgekken, knetterende brommers en een parade van auto's met een haperende claxon.

Águilas, nota bene. Alsof Coevorden uit zijn bol gaat bij een overwinning van Feijenoord op Sparta. Madrid ligt hier jandorie zes uren in de auto vandaan. Waar hebben we het over? Testosteron? Latijns enthousiasme of degeneratie?

Die ochtend hoorde ik op de markt overigens dat Nederlands WK-openingswedstrijd in Brazilië er een tegen Spanje zal zijn. Hier gaan de straten niet verloren achter of onder de vlaggetjes. De supers hebben ook een equivalent van Roy Donders juichpakken in de aanbieding. Opgefokte bende. Daarom zal het voor de Oranjesupporters ook een kater opleveren als Spanje op 13 juni overtuigend wint. Dan gaan ze hier weer toeterend op pad.

In elk geval is op deze 24ste mei door die herrie het voortdurende geblaf van die hond-aan-de-overkant-die-ze-steeds-alleen-thuis-lijken-te-laten tijdelijk niet te horen.