maandag 24 september 2012

Pretdorp


Deze tekst stond 29 augustus 2012 in de Bossche Omroep, als column bij de rubriek 'Onder de Boschboom'

Nou ja, in Den Bosch hoef ik me nauwelijks te vervelen. Altijd wel wat te doen. Niet dat ik elk ding afloop, want soms ontbreekt me de zin. Dan denk ik van: ‘Ze kunnen best even zonder mij’. Verder is 't: vol programma. Ik krijg het collega’s die elders wonen bekant niet uitgelegd. Eerst natuurlijk Carnaval. Overigens staat me daar nu nog weinig van bij. Hoe dan ook, in elk geval flink zuipen, zeg maar. Toen even pauze en vervolgens: van dik hout. Jazz in Duketown, niet echt mijn muziek, dus. En och, je komt zoveel bekenden tegen. Die volgen me op Facebook en voor je het weet zit je weer met z’n allen aan de pap. En daarna hield het gewoon niet meer op. Terecht hoor, dat ze hier zeggen: 'Den Bosch, Bourgondische Stad'. We kunnen d’r in onze gemeente wat van: lekker aan de jep. Gevolgd door nauwelijks nog te herinneren culturele weekends met een vermoeiende run rond de stadsmuur en een tocht voor fietsvrouwen. Bij dat laatste viel de regen nauwelijks in mijn glas: ik heb met smaak staan proeven. In zo’n plaats als Den Bosch gaat het ene evenement gewoon over in het volgende. Feeststad. Pretdorp. Daarachter zit een geweldige organisatie. Geniaal. Dus ook steeds in de prijzen, wij: beste shopstad, nationale fietsstad, en al bijna de prijzigste terrasgemeente van Nederland. Niet te vergeten kandidaat Cultuurstad 2018. Allee, vind ik dus wel prima. Ik weet daar wel een leuke slogan voor: 'Plezier in bier'. Moet ik toch eens op mijn T-shirt laten drukken. Dat weekend van het Levenslied was trouwens ook geweldig zeg: ondanks de buitjes toch goed gezopen. Wanneer stonden die ambachtelijke brouwers ook alweer op de Markt? Met maten ingenomen, meen ik, van die speciale tripels. Echt, da's mijn stad hoor! Wat een geluk dat ik hier woon en niet in Lelystad. Of Dronten. Dan vergeet ik nog even die herriefestivals in de Brabanthallen, op de Parade en bij de Pettelaar. De muziek daar laat ik voor wat het is; wel een lekker glas. Boulevard was werkelijk een toppertje! Je kunt ook nog met een bus naar voorstellingen. Waarom eigenlijk, want op de Parade was het gezellig zat. Eindeloze avonden gewoon. Goede gesprekken ook wel en natuurlijk met een heerlijk pilske. Den Bosch: om in te bijten. Een echt hoogtepunt was die huldiging van 'onze helden' bij het station. Stond zowat in de Visstraat, maar toch grandioos. Al dat gemeut vooraf over geluidsoverlast en inkomensderving. Die horecaffers voelen zich altijd benadeeld terwijl ze er ervoor zorgen dat 'panta rhei', dat alles stroomt. Vooral het bier. Geweldig toch. Ik zeg het nog maar een keer: ' Den Bosch is Bourgondisch', nooit een saaie dag. Nu al zie ik uit naar de kermis, die proeverijdagen, de nieuwste loot 'Gay-Day' en wat er nog meer gaat komen. Magnifiek. Ik mag dat wel: proost.

Harry van den Berselaar
bolduque.blogspot.com


zondag 23 september 2012

Brel op z'n Bosch (2); het optreden

Zaterdagavond 22 september 2012 zet ik om 18.00 uur mijn fiets op slot bij de Bossche Verkadefabriek. Willemijn Smeets staat al op de speelvloer om nog wat aan de uitspraak te vijlen. Ze zingt en het is een kwestie van details. Met 'ge rùkt naor pèèrs venijn' en 'die in de weind verwèèit' heb ik haar wat lastige klinkercombinaties gegeven. Dan arriveert haar muzikaal begeleider Rogier Telderman. Hij legt zijn motorkleding op een stoel en slaat meteen de piano aan. Willemijn herhaalt tot ze pèèrs ziet. Ik vind dat het 'Bosch zat' klinkt. Vervolgens gaan andere zangers en zangeressen achter de microfoon. 'Marieke' klinkt al meteen mooi.

Nog geen week geleden waren er 80 kaartjes verkocht. Nu kan er met 400 mensen niemand meer bij in de zaal. Het hangt er zogezegd met de benen buiten, wat ik steeds weer een curieus beeld vind. Mijn vrouw en ik zitten op rij twee met uitstekend zicht op de zaal. In afwachting van de start, app ik wat repetitiefoto's naar de jongedame. Dan komt er beweging in het afschermende doek en presentator Ton Biemans houdt zijn inleidende praatje. Al snel volgt het eerste lied.

Zoveel rijen van zwijgen achter mij tijdens de optredens. Steeds gevolgd door een waarderend applaus. Steph Breukel is er niet om mijn Bossche vertaling van Rosa te zingen. De Tilburgse Anton Kwantes vervangt hem verdienstelijk. Peter Dictus brengt een veelzeggend 'Jongensjaar' en opnieuw zet Peter van den Bosch een prachtig 'Merieke' neer. Het publiek beloont die prestatie enthousiast.

Dan is het de beurt aan Willemijn met ‘Drankùrgel’. Zij en de pianist bouwen gaandeweg een enorme spanning op in de zaal. Nou ja, dat denk ik dan intuïtief te ervaren. Misschien zit dat alleen bij mij. Na een geweldige finale volgt applaus en waarderend geroep en gefluit. Geweldig. Ik geur 'm. Naast mij zegt een 'kenner': 'En ok mooi hoe dè mèdje dè uitsprikt, dè in de weind verwèèit'.

De uitreiking van de cd aan de Commissaris van de Koningin en de volgende optredens volg ik met een roze tevredenheid. Alsof ik net uit een warm bad gekomen ben en nog even tv kijk voor het slapen gaan.

Rond 22.00 uur loopt het programma ten einde. Waarna ik me in goed gezelschap de dubbele trappist goed laat smaken.

donderdag 20 september 2012

Brabo’s (5); ons, onze & onzen

En dan is er in het brabo’s natuurlijk ‘ons’, zoals in ‘ons moeder’ en ‘ons Toos’. En voor de mannelijke tak ‘onze Jan’ en ‘onzen Harry’. Die -n verschijnt wanneer het bezittelijk (of een bijvoeglijk naamwoord) gevolgd wordt door een mannelijk woord dat begint met een klinker, b,d,t of h. Ook in andere zuidelijke gewesten behoort dit grammaticale verschijnsel tot het taaleigen.

Ons Toos, mijn oudste zus. Als kind dacht ik dat wij ‘ons’ gebruikten om aan te geven dat ze écht van ons was. Bijvoorbeeld om haar te onderscheiden van Toos-van-ome-Jan of tante Toos. Zo van ‘Laat er geen misverstand over bestaan, we hebben het over óns Toos, en niet over iemand anders’. Wie weet, speelt die gedachte mee. Allereerst wordt ‘ons’ in het brabo’s gebruikt om een familierelatie aan te geven. ‘Ons Toos’ is mijn zus. Of mijn dochter.


De aanwezigheid van die tweede opties veronderstelt wat voorkennis bij de gesprekspartner(s) met wie ik het over Toos heb. Zij weten bijvoorbeeld al dat het mijn zus is, of dat geen dochter heb. Om dat laatste te versterken: Toos staat als doopnaam al en poosje niet in de top-10. Had ik het gehad over ‘ons Anouk, Catheleijne, Katja of Miranda’, dan was een vader-dochterverband mogelijk geweest. En wie twijfelt, vraagt gewoon even hoe de takken aan de boom zitten. De interpretatie van ‘ons’ levert in het gebruik nauwelijks problemen op.

Nou, dat laatste is niet geheel waar. Ik heb er zelf wat moeite mee in het speciale geval dat ik het over mijn pa of ma heb in het bijzijn van een der zusjes. Buiten het ‘ons-gebied’, welteverstaan. Kijk, daar is ‘ons Toos’ is nog te omschrijven als ‘onze zus Toos’. Een vervanging door van ‘ons pa’ door ‘haar en mijn vader’, of ‘die pa van ons’ krijg ik niet over mijn lippen. Evenmin het alternatief ‘mijn vader’, want dan is het net of ik in het gezelschap van sprekers mijn aanwezige zusje uitschakel. ‘Ons pa of ma’ is een ouder van ons allebei. Dus gebruik ik dat dan ook, gevolgd door ‘zoals wij dat zeggen’. Waarna vaak een begrijpende en/of herkennende glimlach volgt.

‘Ons pa en (ons) ma’ ligt de brabo’s in de mond bestorven. We nemen het gemakkelijk mee naar het Algemeen Nederlands. Het is ook ‘ons pa’ en ‘ons vader’, hoewel volgens de regel ‘onze pa of onze vader’ zou moeten zijn. Je hoort het wel, en het is verwarrend daar ‘onze vader’ meteen leidt tot ‘die in de hemel zijt’. ‘Ons pa’ en ‘ons vader’ dus. Of in de snelheid: ‘’spa’, ‘’sma’, ‘’soma’, ‘’sopa’ en ‘’sToos’.

 

 

 

 

woensdag 19 september 2012

Brabo’s (4); schoonbroer


Het Nederlandse taalgebied kent in de praktijk van het AN wat ‘officiële’ varianten. Woorden of woordvormen die naast elkaar voorkomen, heten dan synoniemen. Zo zullen Brabanders kiezen voor ‘jij zult’ en ‘jij kunt’ terwijl dat elders - ook in Limburg en Vlaanderen - eerder ‘jij zal’ en ‘jij kan’ wordt. In beide gevallen is er sprake van correct taalgebruik. Zo leiden ook ‘proficiat’ en ‘gefeliciteerd’ een parallel leven, waarbij het eerste frequenter in de zuidelijke gewesten voorkomt. Op dit laatste ben ik overigens nog niet zo lang gewezen door een naar Amsterdam verhuisde brabo. Of is zij een ‘braba’?

En dan hebben we het woord schoonbroer, het ‘gepermitteerde’ equivalent van zwager. De populaire woordenboeken vermelden dat het eerste woord populair is in het zuidelijke provincies dan wel Vlaanderen.

Na wat opmerkingen jaren geleden in een noordelijker gelegen werkkring, staat dit lijstje ook op mijn tweesporenlijstje. Als ik het aan voel komen, zet ik er zwager voor in de plaats. Of ik gebruik het, en laat het volgen door ‘of zwager zoals hier gezegd wordt’.

Familieaanduidingen met het element ‘zwager-’ zijn het oudst. Dit werd vervangen door leenvertaling van ‘schoon-’, met als bron het Franse beau-frère, belle-soeur etc. ‘Zwager’ bleek te hardnekkig om geheel door ‘schoonbroer’ vervangen te worden.

De mannen van mijn zussen noem ik mijn schoonbroers. Zo ook die van mijn schoonzussen. Eénenhetzelfde woord dus. Ik ben onbekend met de traditie die binnen Brabant nog zou bestaan om in het eerste geval de term zwager te hanteren.


dinsdag 18 september 2012

Brel op z’n Bosch (1); de aanloop


De tournee ‘Sjaak, Brel op z’n Brabants’ is al ‘efkes onderwege’ en doet op zaterdag 22 september a.s. eindelijk dan Den Bosch aan. Van de gelijknamige cd krijgt Commissaris van de Koningin Wim van de Donk die avond in De Verkadefabriek het eerste exemplaar overhandigd. Het album met 16 chansons is inmiddels aan de tweede druk toe.

Voorgaande presentaties in Goirle en Etten-Leur kon ik niet bijwonen. Dus zit ik al dagen te ‘tissen’: op het puntje van mijn stoel. Bosschenaren die de reis naar een van de eerdere voorstellingen maakten, kwamen enthousiast terug. En met een cd, want die zit bij de entreeprijs inbegrepen.

De uitgave bevat één instrumentaal nummer. Voor de 15 liederen hebben de nodige brabo’s het origineel van Jacques Brel in hun dialect vertaald, waarna dit resultaat door streek- of plaatsgenoten op de band werd gezet. Ik ben onder de indruk van het resultaat.

Voor de Bossche bijdrage vertaalde ik twee teksten. Al 16 jaar geleden ‘Rosa’, waarvoor Steph Breukel achter de microfoon ging staan. En afgelopen herfst ‘L’Ivrogne’, dat nu ‘t Drankùrgel’ heet, gezongen door Willemijn Zwart-Smeets. Beide stemmen zijn via een link van het Brabants Dagblad te beluisteren.  

Met Willemijn heb ik maandagmiddag 17 september rendez-vous. We gaan op de foto voor het Brabants Dagblad en zij vindt een kroeg de beste plek voor die opname. Niet alleen de locatie verwijst naar de cd, ook onze enscenering: die vormt een knipoog naar de afbeelding op de cd-hoes. Siebe Zwart zet ons voor de komst van de echte fotografe op onze respectievelijke mobielekes.

Terwijl Willemijns jongste dochtertje twee tafels verderop in d’r reiswieg ligt te pitten, zitten wij geduldig voor de camera. Weer thuis zet ik de cd op: Brel klinkt prima op z’n Brabants.

maandag 17 september 2012

Brabo's (3); onderkómen

Tijdens de theepauze sta ik met een collega te praten als een derde bij ons komt staan. Enthousiast meldt de aansluitster: 'De koop van het huis is rond'. De aanloop tot deze overeenkomst was ons al bekend dus feliciteren we haar met de uitkomst.

Ze is nu mede-eigenaar van een groot huis in Amerongen. Dat wordt de komende maanden dankzij veel gezamenlijke inspanning opgeknapt. Want er is wat achterstallig onderhoud. Iets dat bij mij de reactie ontlokt: 'Is het onderkomen onderkomen?' Waarna zij: 'Ja, het is een onderkomen'. En dan ik weer: 'Een onderkomen onderkomen?' Na enig zwijgen concluderen we dat de mop niet overkomt: onderkomen in de betekenis van verwaarloosd, in verval geraakt of niet florissant, blijkt haar onbekend.

Een onderkómen ónderkomen' is op dat moment in mijn ogen nog standaard-Nederlands. Ter controle vraag ik het aan een vierde collega, die positief reageert. Om helemaal zeker te zijn, halen we er nog even de Dikke Van Dale bij. En daar lezen we dat we met een Zuidnederlands begrip te maken hebben. In beginsel dus Vlaams, en klaarblijkelijk ook bekend aan deze kant van de staatsgrens. Waarmee onderkómen wordt bijgezet in de categorie Brabo's.

Dit voorval speelt zich af rond 1985, dus al even geleden. De scène staat me helder voor de geest. Waarschijnlijk door de indruk die deze taalkundige ontdekking maakte. Weer zo'n woord, zou ik later zeggen, waarvan wij Brabanders aannemen dat het Algemeen Nederlands is. Ik bedoel maar, als iedereen in de wijde omgeving het gebruikt, is dat toch ook zo? Mooi nie dus.

Verdams Middelnederlandsch Handwoordenboek vermeldt bij 'ondercomen' betekenissen als te gronde gaan en afnemen in kracht. De kwalificatie van Van Dale geeft aan dat deze noties de sprong van Zuid- naar Algemeen Nederlands niet gemaakt hebben. En ik maar denken van wel. Nou ja, dat dacht ik dus zo'n kleine 40 jaar.

Onderkómen kan van zaken - gebouwen, boten een bosperceel - en personen gezegd worden. 'Ik ontmoette Jan toevallig weer eens en die zag er wat onderkomen uit. Moet wat beter voor zichzelf zorgen'.

zaterdag 15 september 2012

Brabo's (2); aanrijden


Veel Brabanders - en kijk er maar wat internetfora op na - zijn buiten de regio wel eens tegen vreemde reacties op het gebruik van ‘aanrijden’ aangelopen. Of bij ‘aanlopen’ en ‘aanfietsen’. In onze contreien staat het prefix aan voor ‘beginnen te’ of ‘starten met’. In talloze situaties kun je uitspraken horen als ‘Blijven jullie nog maar even hier en dan fiets ik vast aan’. En weg is hij of zij op de fiets.

Het gebruik hiervan is zo normaal en algemeen dat sprekers het beschouwen als Algemeen Nederlands. Wanneer wij het boven de waterkering in onze interpretatie van de gangbare taal opnemen, wordt er tot onze verbazing opmerkelijk op gereageerd. Toen ik een jaar of twintig terug in Arnhem aan een nieuwe baan begon, ging ik zo veel mogelijk met de trein naar mijn werk. Soms nam ik de auto uit Den Bosch. Toen dat laatste een keer het geval was, vroeg een collega naar de duur van de reistijd, waarop ik zei: ‘Ik ben om 07.00 aangereden’. De dame in kwestie rekende snel uit dat het dus wel meeviel. Een derde die bij dit gesprek aanwezig was, vroeg of dat erg was. Hierop antwoordde ik: ‘Nee, want ik sta altijd vroeg op’. Toen viel er een stilte.

Die werd opgevangen door de eerste dame. Als geboren Tilburgse had zij in haar nieuwe woonplaats deze verrassing al eerder meegemaakt. Nee, ik had geen ongeluk gehad, ik was gewoon op tijd vertrokken. Op dat moment begreep ik dat de trits met ‘aan’ zuidelijk gekleurd taalgebruik moest zijn. Wat ik achteraf misschien nog verbazingwekkender vond, was dat niemand mij daarop eerder had aangesproken in den lande. Des te opmerkelijker daar ik – met uitzondering van de Waddeneilanden – toch in elke denkbare uithoek van ons nationale territorium vergaderd had dan wel een gehoor toegesproken. Uiteraard keek ik meteen - gelijk, subiet - in de Dikke Van Dale. ‘Gew.’, dus gewestelijk. Brabo's. Prima. ‘Ik loop vast aan, dan halen jullie me dalijk wel in met de fiets’. 

In Spanje staat bijgaand waarschuwende bord langs de weg: ‘Opgepast’. Zo’n soort signaal heb ik ontwikkeld wanneer ik buiten mijn provincie vertoef. Meestal werkt het als ik tijdens een gesprek ‘aanrijden’ voel aankomen. En om een spraakverwarring te voorkomen, hanteer ik vervolgens ‘vertrekken’. Geen tweetaligheid; eerder tweesporigheid.

vrijdag 14 september 2012

Brabo's (1); mondfiat


Brabantse dialecten kennen het woord mondfiat. Het betekent zo veel als 'goed van de tongriem gesneden'. Het gebruik ‘hier in het Zuiden’ is zo alledaags, dat het automatisch vanuit de regionale taal 'meegenomen' wordt naar het Algemeen Nederlands. Evenwel vind je het niet in de Dikke Van Dale en brabo-lieden staan verbaasd wanneer het in Utrecht, Haarlem of Groningen niet begrepen wordt. Dat overkomt ze - of liever ‘ons’- bij meer van die Brabo-woorden en -uitdrukkingen zoals schoonbroer, aanrijden en het hangt er met de benen buiten. Van elk uit dit drietal kan ik het moment exact herinneren dat ik mezelf voor het eerst moest ondertitelen.

Mondfiat houdt mij al jaren bezig, nog ja, de herkomst ervan. 'Ze is mondfiat genoeg' geeft aan dat de vrouw in kwestie niet op haar mondje gevallen is. Voor de hand ligt, om dan ook meteen het verband met 'mond' te leggen. 'Fiat' lijkt wat ingewikkelder, hoewel 'iemand je fiat geven’ ook best een uitgesproken oké kan zijn.

Een verklaring die zo vanzelfsprekend lijkt, blijkt vaak een verkeerde afslag. En toen geen enkele schriftelijke bron met een afdoende lezing kwam, vroeg ik zo'n tien jaar geleden dé Brabo-kenner prof. dr. Anton Weijnen naar de herkomst. Ook hij had geen oplossing die verder reikte dan de combinatie van ‘mond’ en ‘fiat’ in de betekenis van ‘dat het geschiede’, waarna hij me naar Ewoud Sanders verwees. Deze gaf me per omgaande het advies te rade te gaan bij Weijnen.

Na het nodige bronnenonderzoek was ik dus niet verder gekomen dan wat ik gemakshalve een volksetymologische oplossing noem. Een manier van interpreteren die van volière een vogelière maakt.

Aan het bestaande al dan niet hout snijdende giswerk, heb ik inmiddels mijn suggestie toegevoegd. Hiervoor zoek ik steun bij de Italiaanse muziekterminologie. De Italiaanse uitdrukking ‘Aver un buon fiato’ slaat op een sporter of een bespeler van een blaasinstrument die over voldoende adem beschikt, of de aanwezige luchtvoorraad goed weet te gebruiken. Termen als largo, con brio, fortissimo zijn via de muzikale route in onze taal terecht gekomen. Was er een ‘buon fiato’, als aanwijzing om de adem goed te doseren? En werd buon fiato toe mondfiat?

Ik ben mondfiat zat om dit zo te kunnen vertellen. En tegelijkertijd denk ik ‘Si non è vero, è ben trovato’, oftewel, ‘As’t nie waor is, is’t mooi bedocht’. 

dinsdag 11 september 2012

Gdańsk (5); Antwerpski

Gdańsk, vrijdag 7 september 2012. Na vier voorgaande dagen met lekker weer, begint deze ochtend met wat regen. Tijd voor het binnenwerk: kerken en musea. Uit de eerste categorie hebben we de Mariakerk bewaard. Het grote gebouw raakte zwaar beschadigd in 1945; in het lichte interieur blijken de overgebleven kunstwerken op een mooie manier aanwezig.

Als havenstad kende als Gdańsk of Danzig een internationale bevolking. Die achtergrond valt ook af te lezen aan het mobiele culturele erfgoed van de basiliek. In het oog springt het retabel boven het hoofdaltaar. Als maker wordt aangegeven een meester Michael uit Augsburg. In velerlei opzicht een imponerend werk.

In dit gebedshuis zijn meer 'buitenlandse' altaarstukken zoals dat uit 1425, gewijd aan de gemartelde maagd Dorothea. De beeldhouwer blijkt onbekend en het bordje geeft aan ‘Engelse school’.

Aan de overzijde bevindt zich achter hekwerk een altaarstuk uit 1520 gewijd aan de H. Adriana. ‘Antwerpski’, lees ik op het bordje. In die tijd werd dit soort retabels op grote schaal vervaardigd in Antwerpen, Brussel, Leuven en andere Brabantse steden. En dit Antwerpse exemplaar kwam dus hier terecht.

Izaäk van den Blocke wiens naam we eerder als schilder in Gdańsk vernoemd zagen, verrijkte in 1616-17 de preekstoel van voorstellingen deur en 10 panelen. Zijn vader kwam van Mechelen naar deze Poolse stad. In een kapel zien we een 'epitaaf' uit 1561 van de ‘Nederlandse’ Michael Loys.

Misschien wel het beroemdste werk van deze kerk, wordt door een kleine kopie vertegenwoordigd. Het is een drieluik van Hans Memling: ‘Het Laatste Oordeel’. Het origineel hangt in elders in de stad en we zullen dat bezoeken na het beklimmen van de toren - 495 treden - en de lunch.

In het Nationale Museum blijkt Memlings werk solo aanwezig in een ruimte op de eerste verdieping. Tot nog toe kenden we het uit ons oude leerboek ‘Eeuwige Schoonheid’ van E.H. Gombrich.

De gedetailleerde geschiedenis van het drieluik is nieuw. Memling schilderde het in Brugge (1467-1471) en op weg naar de Italiaanse opdrachtgever werd het vóór de Engelse kust gekaapt en naar Danzig gebracht. Zelfs de paus wist het daar niet vandaag te krijgen. De Fransen namen het in 1807 mee naar Parijs waarna het in 1817 via Berlijn weer ‘thuis’ kwam. In de nazitijd ging het richting Duitsland en tijdens de communistische bezetting naar de USSR. Sinds 1956 is het weer in Gdańsk. ‘Dit is wel een heel opvallend voorbeeld van roofkunst’, geeft mijn vrouw als commentaar. Het meesterwerk zag vele landen, maar nooit Italië waarvoor het bestemd was.
Op dezelfde etage bezoeken we nog twee zalen met 17de eeuwse werken van meesters uit de Lage Landen. Keurig gescheiden naar regionale herkomst is een ruimte voor Hollandse en eentje voor Vlaamse schilders. In een derde vertrek ‘hangen’ tijdgenoten uit Gdańsk, waarvan een vertegenwoordiger Pieter Danckerts de Rij heet, hofschilder in Polen, Amsterdammer van geboorte en gestorven in Rudninku, Litouwen. Internationale stad.








Gdańsk (4); Oliwa


Een flinke tramrit brengt ons op 6 september naar Oliwa. Vroeger buiten de stad Gdańsk gelegen, nu door tijd en nieuwbouw bijgehaald. Er is een groot park met museum en abdij.

Van dat laatste startten de Cisterciënzers de constructie in de 13de eeuw en het complex moest regelmatig her- of verbouwingen ondergaan in de loop der tijd. Kathedraal, kooromgang en twee oude refters zijn te bezoeken. Het klooster zelf is een 'slot' en doet dienst als seminarie. Ter afsluiting van ons bezoek, wonen we om 12.00 uur een kerkorgelconcert bij dat 20 minuten lang de aanwezigen boeit.

Het orgel zou het bekendste exemplaar van het land zijn. In elk geval heeft het waarschijnlijk de grootste orgelombouw ter wereld. Daaraan blijkt bovendien van alles te kunnen bewegen. De ene keer houten engelen met hun vergulde bazuinen en bij een volgend muziekstuk zonnekransen die rond uurwerken draaien. Naast het bekende Ave Maria is er ook een in mijn ogen modern werk met veel vogelgekwetter. Tijdens de finale laat de organist alles in het langste godshuis van Polen trillen, incluis mijn bottement.
 
 
Ik realiseer me dat dit soort theatrale kerkorgelmuziek me altijd uitnodigde om tot God te praten. Nu reiken mijn gedachten niet hoger dan het kerkdak. Twee monniken in opleiding komen langs met de collecteschaal. Jongens nog. Polen is ook een land waar nog nieuwe kerken gebouwd worden. Vanmorgen kwamen we langs een tramhalte genoemd naar de Poolse paus Johannes Paulus II. Zijn beeltenis blijkt - zoals elders - ook in dit convent aanwezig. Bijvoorbeeld in de voormalige zomerrefter.
   

Het is juist in die voormalige eetzaal dat ik een grote sereniteit ervaar. Licht valt in banen 
binnen en op de achtergrond klinkt gregoriaans gezang. Dan herken ik 'Dona eis requiem'. In welke stemming heeft 'broeder muziek' voor dit rouwgezang gekozen? Humor of is er een andere bedoeling? Toeval kan ook. Daar hou ik het op waarna ik probeer de sfeer in een plaatje te vangen.


Buiten schijnt de zon en we lopen door het park richting tram.





maandag 10 september 2012

Gdańsk (3); restauracje


Polen riep minder dan 25 jaar terug de Derde Republiek uit. De eerste president werd Lech Walesa, elektromonteur bij een scheepdswerf en vakbondsleider uit Gdańsk. Hij stond vooraan bij het omwerpen van de Russische suprematie. Er zijn genoeg dingen in de stad die me aan hem herinneren.

Zo staat tegenover het station een gebouw waarin 'zijn' oude partij zetelt, met het bekende logo van 'Solidarność' groot op het dak'. Dit beeldmerk vind je ook op T-shirts die overal te koop zijn. Langzamerhand zal ook de aandacht voor deze volksheld bescheidener proporties gaan aannemen.

Woensdagavond 5 september bezoeken we restaurant 'Gdańska' aan de Duchastraat. In de gids wordt het aangeprezen als een al lang bestaande eetgelegenheid, gespecialiseerd in de regionale keuken. Het tekstblok bevat ook de mededeling dat Lech Walesa er graag tafelde. Mogelijk is dit een aanbeveling. Tegelijkertijd: wat eet een president met een scheepswerfverleden? In elk geval Pools en dat zoeken we.

Het is alsof we een privé-museum betreden. Volgestouwd door iemand met als hobby het verzamelen van 17de eeuwse oorlogsbodems, op schaal nagebouwd. Plus aanverwante artikelen. De sfeer is warm, er loopt veel personeel rond in wat klederdracht lijkt en een mevrouw zit wat afgezonderd in een boekje te lezen. Later ontpopt zij zich als zangeres en accordeoniste.



We maken onze keuze, waarbij mijn voorkeur uitgaat naar het Menu Lech Walesa. Benieuwd wat het zal zijn om 'presidentieel' te dineren. Als snel worden door de ober brood, zuur en een potje vet op tafel gezet. Lekker. Ik vraag naar de naam: 'smalec'. Het begeleidende glaasje bevat peperwodka. Het brandt een gat in slokdarm maag en moet ruimte maken. Waarna gerookte zalm, bietensoep met gevulde deegkussentjes - pierogi - volgen, gestoofde ribbetjes en appel uit de oven. Lekker, bijzonder voedzaam en dit allemaal voor een aangename prijs.

Goede keuze van Walesa, een aanrader voor bezoekers.




zaterdag 8 september 2012

Gdańsk (2); Holenderski


Hoeveel keer heb ik al niet gelezen dat er in Gdańsk Nederlandsogende huizen moeten staan. Want vooral het zakelijke Hanzeverbond zou eeuwen geleden veel landgenoten naar deze stad aan de Baltische Zee gevoerd hebben. Ja ja, ons Nederlanders kom je overal tegen. En als ik dan 'eindelijk' hier ben, wil ik die vaderlandsche gevels graag zien. Zeker omdat een Pool in het vliegtuig zei dat er enige gelijkenis met Amsterdam zou zijn. En verdomd als het niet waar is: we zijn op 5 september 2012 bij de oude stad de tram nog niet uit, of we staan oog-in-oog met vier huizen die ons aan Antwerpen doen denken. Nou vooruit: de groot-Nederlandse gedachte dan. Later zal ik op Wikipedia in een bijdrage over deze stad iets lezen over het aanwerven van Amsterdamse en Antwerpse bouwmeesters.

De Duitstalige routebeschrijving ‘Danziger hits’ noemt het kwartet een ‘der hervorragendensten Bleispiele für den niederländischen Manierismus in Danzig’. Maniëristisch; de late renaissance dus. We houden toch nog even aan de Antwerpse impressie vast in de wetenschap dat ´de Nederlanden´ een gecompliceerd begrip is. In de Bourgondische en Spaanse tijd lagen de 17 gewesten van Waddenzee tot in het Noorden van Frankrijk.

We steken een plein over en komen langs twee poorten. De eerste heet de Hoge Poort met een eindje verderop de een de Langstraatpoort. Net daarachter is een gebouw zichtbaar uit eind 15de eeuw waar ooit het St.-Jorisgilde zetelde. Het boekje zegt ´im derzeit modischen flämischen Stil errichtet´. Tja, ook het begrip Vlaanderen is om de eerdergenoemde reden gecompliceerd. Hier ligt weer een schone taak voor iemand die wil promoveren op ´De Lage Landen aan de Baltische Zee´.

Hanzesteden waren er vooral in de Noordelijke Nederlanden te vinden. Ook Roermond en Antwerpen hoorden tot het verbond. Bekend is de handel in hout. Eiken kwam rond de 16de eeuw in zo´n grote hoeveelheden van deze streken naar Antwerpen dat het – eenmaal in Spanje - ´Vlaams´ hout ging heten. In 2009 heb ik hierover met collega Marta Dominguez Delmás gepubliceerd. Ook uit de Zuidelijke gewesten trokken lieden naar Danzig, zoals de stad toen genoemd werd. Zo was er ene Willem van den Blocke werkzaam. Deze architect uit Mechelen kwam in 1584 via het Pruisische Koningsbergen - nu Kalinigrad, Rusland - naar Danzig. Twee van zijn kinderen raakten hier ook bekend: architect Abraham en schilder Izaak.

Van de eerste blijkt bijvoorbeeld het Gouden Huis aan de Lange Markt te zijn. Het meest bekende werk van broer Izaak - De Apotheose van Gdańsk - bevindt zich in het oude stadhuis, nu het Historisch Museum. In de later de bezoeken Mariakerk staat een door hem met elf panelen gedecoreerde preekstoel. Ook het Laatste Oordeel van Hans Memling bewaren we voor later. Want musea en andere gebouwen betreden we vandaag niet. De grauwe hemel wordt gaandeweg blauw en tegen het middaguur straalt de zon.

Op weg naar de oude haven aan de Motƚawa zien we op de Lange Markt het Dom Holenderski het Holland Huis. Waarna we ons vergapen aan de grote Kraan en omgeving, met het pontje naar de overkant gaan en genieten van dit mooie stuk Gdańsk. In de wetenschap dat na de oorlog 95% van deze stad in puin lag, leveren herbouw en de aanbouw-in-stijl een prachtig centrum op.

Met zijn toeloop van Schotten, joden, Duitsers en Nederlanders was het Poolse Gdańsk een stad met een internationale bevolking. Dat lijkt nu zeker niet zo meer zo te zijn. In de loop van de dagen krijg ik het idee dat zelfs Geert Wilders zich hier zeer thuis zou kunnen voelen. Zeker op het terras van het Dom Holenderski. Waarschijnlijk houden ze hem bij de grens tegen als ongewenste vreemdeling: 'Polen Meldpunt'.

Gdańsk (1); notebooki


Ryanair vertrekt 4 september 2012 tien minuten vóór tijd van Eindhoven richting Gdańsk. Helder weer met onderweg permanent zicht op de landkaart beneden. Ik zie er weinig van, want na de riedel van veiligheidsinstructies en de verkoop van eten, drinken en loten verdwijn ik in een diepe slaap. Lekker onderuitgezakt door de extra beenruimte naast de nooduitgang.

Bij de luchthaven Lech Walesa kopen we een toeristenpas openbaar vervoer. Al direct nuttig, want de reis naar ons tijdelijk onderkomen blijkt een flink traject met bus en tram.

Hotel Fahrenheit staat in de wijk bij de geneeskundige faculteit. Grote voorname villa's begin 20ste eeuw.  Nog uit de Duitse tijd. Soortgelijke bouwsels - daar vaak met veel hout uitgevoerd - vonden we drie jaar geleden in het Poolse Reuzengebergte. Waren volgens ons boekje vaak buitenhuizen geweest van lieden uit Berlijn.

Ons hotel stamt uit 1996 en moest - om de gastvrouw te citeren - geheel in de stijl van de buurt opgetrokken worden. Een begrijpelijke eis. De aanwezigheid van een groot aantal apotheken valt ons op als we langs het park opnieuw richting tram gaan.

Het is 17.30 uur als we uitstappen in Brzeźno, waar we al snel het water zien. Voor de eerste keer van ons leven staan we aan de Oostzee. Geen idee nog of er bij de grote stad nog meer strandzand is; in elk geval maakt dit een knusse indruk. Kleinschalig. Doet ons aan Zuid-Engeland of Noord-Wales denken. Zeker als we na een tijdje over de houten pier wandelen. De zon gaat langzaam onder aan landzijde. Het liedje 'Ik heb de zon zien zakken in de zee' wordt hier vast niet gezongen.

Op vaste punten is gratis Wifi: handig voor buitenlandse toeristen. Zeker als ik na een telefoontje richting pier wat berichten wil appen. Later zal blijken dat ook de binnenstad over gd@nskwifi beschikt.

Er zijn op de paden flink wat fietsers, skaters en wandelaars. Gezellig druk en wat opvalt, is de ingetogenheid: gedempt stemgeluid en bovendien geen muziek uit de restaurantjes en andere trefpunten die we passeren.

We eten vis bij een tentje met meer stoelen buiten dan binnen. De dames - moeder en dochter? - spreken Engels. Het Duits houden we op de reservebank. Mijn vrouw, met haar stoomcursus Pools nog vers aanwezig, steelt de show tijdens de bestelling. Onderweg heb ik van de reclame ook wat woorden opgepikt: laptopy, notebooki en komputery. De rest is één letterbrij. Bij de vis krijgen we koolsla en fritky.

zaterdag 1 september 2012

Peter piekt


Zo af en toe verschijnen er boeken die een overwinning vormen. Werken waarin de auteur een vermoeden van leven tastbaar maakt. Iets ongrijpbaars weet te betrappen door het woorden te geven. En daarmee een schakel toevoegt aan het begrip van ons bestaan.

'De kinderen van de olifantenhoeders' is daarvan een voorbeeld. Het lijkt een jeugdboek en dat is mijn vooringenomenheid omdat de alleswetende verteller een knaap is van veertien. De keuze voor dit jonge blikveld geeft aan de auteur Peter Høeg een vrolijke vlaggetjesdag aan kleurrijke mogelijkheden.

Al snel komt deze jongen tot de kern van de zaak: wees attent op de momenten in je leven die een deur blijken te zijn. Juist die ogenblikken voeren je uit de gevangenis naar de vrijheid. Naar blijheid en geluk. Er blijken dus kieren in de tijd - voor wie ze weet te vinden – die naar een andere dimensie leiden.

Zo’n deur komt in zicht op momenten die je leven even stil doen staan. Heftige gebeurtenissen rond vreugde of verdriet liggen aan de voet daarvan. De hoofdpersoon Peter gaat er van zweven, raakt losgezongen van de waarneembare wereld. Op het moment dat zo'n bijzonder voorval je overkomt, adviseert de hoofdpersoon, is het zaak je aandacht naar binnen te richten. En vooral dat speciale gevoel in en om je heen, tot je door te laten dringen. Het is voorbij als je gaat nadenken over wat de consequenties zijn van wat je overkomt. Als ik het goed begrijp, word je even opgetild naar een gelukzalig of in elk geval overrompelend moment, dat verdwijnt als de ratio weer op de bok zit.

Citaat: 'Tijdens dat korte ogenblik, waarop de gewone manier van functioneren weg is en er 
geen nieuwe is gekomen, op dat ogenblik is er een opening'. In mijn ogen een prachtige manier om de zogenoemde piekervaring in tekst te vangen. Dat vind ik een overwinning van het woord. Nog niet eerder zag ik dit bijna mystieke fenomeen zo beeldend op papier. Peter piekt. Zelf kwam ik eerder niet verder dan ‘iets dat groter is dan ikzelf ben’. 


En verder is het een geweldig boek vol dwaze lieden, verwikkeld in een doldwaas avontuur in de echte wereld. Lees zelf maar. Mijn neefje zou zeggen: ‘Manjefiekomenarrie’.