vrijdag 31 maart 2017

Dagboek VS (1); Op naar Orlando

16/03  De uitslagen van de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn nog niet definitief als we richting station lopen. In de trein lezen we de Metro en kijken we op internet. Eenmaal op Schiphol blijkt Mark Rutte in zowel Die Welt als op CNN een held genoemd te worden: de man die na Brexit en Trump het populisme op Europees grondgebied stopte. Kijken of er nog meer EG-reuzen volgen die in Frankrijk, Duitsland en elders de afslag naar extreem rechts weten om te buigen.

De eerste etappe richting Orlando, Florida voert ons naar Dublin. Een aantal medepassagiers heeft zich in stemmig groen gehuld: we begrijpen dat het morgen, 17 maart, St. Patrick's Day is. Het gaat dus om feestvierders. Nooit geweten dat die Ierse heilige zoveel fans had in ons land. 

Dublin; de klok staat een uur vroeger. We volgen de borden 'Connecting flights' en ineens staan we voor een zestal loketten onder de noemer 'US Preclearance'. Daar worden de vingerafdrukken en een foto van ons genomen. Plus krijgen we de gebruikelijke vragen over beroep ('What have you done before?') en doel van de reis. De beambte voegt er het advies aan toe om Graceland te bezoeken.

We strijken neer bij gate 402: over een half uur kunnen we inchecken. Ik lees op internet dat ongeveer tegelijkertijd in Nederland de lijsttrekkers van de gekozen partijen over de formatie overleggen.

Van Toon heb ik Joris Luyendijk, 'Kunnen we praten' te leen. Een klein boekje, met grote vragen. Zoals 'Wat voor een land willen we zijn?' De Britten en Amerikanen hebben daarop al een antwoord geformuleerd met Brexit en de keuze voor Trump. Ons land koos gisteren niet voor de formule Wilders. Noch voor die van de PvdA. Volgens Luyendijk is de vraag van Wilders naar de gewenste identiteit van Nederland terecht, diens invulling niet.

Terwijl ik (letterlijk) ter hoogte van Groenland via het jazz-kanaal van Aer Lingus naar Bria Skonberg (nog niet eerder van gehoord) en Count Basie luister, kom ik bij het dankwoord van Luyendijk. Zijn vraag in hoeverre de Europese Nederlanders echt nog op democratische wijze deelnemen aan de discussie over hun toekomst, zal me beslist nog een tijd bezighouden. 

Tegen het eind van de vlucht zien we bij afnemend avondlicht een waterrijk gebied onder ons voorbij gaan. Kronkelende grote en kleine waterlopen die uitmonden in de Atlantische Oceaan, meren, moerassen; stukjes bebouwd gebied waar de lichten ontstoken worden. En dan landen we op vliegveld Orlando, Midden-Florida.

Met een treintje gaan we van de aankomsthal, richting bagage. Dankzij de eerdere controle door de Amerikaanse douane in Dublin kunnen we direct met de koffers richting Alamo Car Rental waar we de auto ophalen. Hoewel we thuis ook in een automaat rijden, blijkt het even wennen. Drie kwartier later checken we in bij het hotel.

zaterdag 11 maart 2017

Na de waarheid (1); ‘topping?’

Woensdag 15 maart mag ik dus op een van de 26 deelnemende partijen stemmen. 26: nog niet eerder had ik zo’n uitgebreide keuze. Het doet me denken aan iets bestellen in een Amerikaans restaurant. Zo gauw je daar voor een salade kiest, komt de vraag ‘How would you like to have your topping?’, waarna ik uit een reeks snel opgesomde dressingvarianten de meest aansprekende moet zien te pikken. Bij elk volgend gerecht hoort weer een andere riedel. Wat uiteindelijk - ingegeven door balorigheid – als reactie bij me opkomt, is: ‘Doet u mij maar een bord warm eten’. Zoiets heb ik nou ook bij die 26.

Wat maanden terug heb ik die overdaad proberen te verklaren aan Spanjaarden die na 40 jaar aanbod van twee stuks (PSOE en PP) sinds kort vier (4!) mogelijkheden hebben. De coalitiegesprekken over de huidige Spaanse regering liepen steeds vast. Volgens politieke commentatoren kwam dat omdat ze daar niet hadden geleerd compromissen te sluiten. Of water bij de wijn te doen. Of ‘te polderen’. In het na-Franco-tijdperk waren er twee smaken: links en rechts. Vier zorgde voor chaos.

Sommige tijdperken beperken zich niet tot één land. We kennen een aantal grensoverschrijdende voorbeelden uit de Europese geschiedenis, zoals de middeleeuwen, die gewoontegetrouw 'duister, collectief, hiernamaalsgericht' heten, terwijl de daaropvolgende Renaissance adjectieven als 'licht, individueel, nieuwsgierig' toebedeeld krijgt. Over zowel de jaartallen als de kenmerken bestaat een groot wetenschappelijk debat. In welk Europees, of liever ‘globaal’ tijdperk zitten we nu? Is dat makkelijk te beschrijven omdat we er met de neus bovenop zitten? Misschien is het beter om nog tweehonderd jaar te wachten. Dan is het blik- en nuancevertroebelende stof neergedaald en komt in de boeken dat 2017 viel in de periode die ‘ … ‘ genoemd kan worden.

Komt op die puntjes ‘How would you like to have your topping’ te staan? Eind vorig jaar is vanuit het Verenigd Koninkrijk een serieuze Engelstalige voorzet gedaan in de vorm van het woord 'post-truth', met een voor Nederlanders lastig uit te spreken tweede deel. De Spanjaarden noemden het meteen 'posverdad' en in onze taal kom je uit op zoiets als 'nadewaarheid' (vergelijk: ‘naoorlogs). The Oxford Dictionaries riep het in november 2016 uit tot het woord van het jaar. Kort door de bocht: 'Er is een einde gekomen aan de tijd waarin met name regeringsleiders en andere politici de waarheid nastreefden aangezien het duidelijk is dat verdachtmakingen, lasterpraat en regelrechte leugens in de onderbuik van de kiezers beter verteerd worden dan te controleren gegevens'. Of nog korter: leugens zijn geloofwaardiger dan de feiten.

'Post-truth' als begrip is niet onlangs uit de lucht komen vallen. Het zou in 1992 voor het eerst gebruikt zijn door Steve Tesich. Campagnes rond Brexit en de daaropvolgende presidentsverkiezingen in de VS moeten het woord een flinke oppepper gegeven hebben. Kijken we naar ons eigen land, dan lijken we op een scharnierpunt te leven. Een voorbeeld hiervan is de bewering van 'Denk' dat met de levensbeëindiging van allochtonen nonchalanter wordt omgesprongen dan bij die van autochtonen. De woorden waren nog niet koud of er werden uit onkreukbare hoek feiten aangedragen die een en ander weerlegden. Overigens is dan het kwaad al geschied volgens de aloude wijsheid: 'Waar rook is, .... ' Wilders munt ook uit in het twitteren en facebooken van rookrijk nieuws.

De kreten uit verkiezingscampagnes ‘America first’ en ‘Nederland weer van ons’ hebben op dezelfde leest vorm gekregen. Populisten zoeken graag de onderbuik op van een breed publiek. Hoe ‘breed’ die groep blijkt te zijn, is eigenlijk pas sinds kort duidelijk: van ongeschoold tot universitair gevormd, van onder- tot bovenmodaal verdienend, van dorpelingen tot grotestadsbewoners. De vraag is ‘hoe die ontevreden landgenoten’ aan een vrolijker verteringspatroon te krijgen. Op de verkiezingspamfletten staan de suggesties: ‘Hoger loon, lagere bonussen’, Pak de macht’, ‘Samen vooruit’, ‘Ons land terug’, ‘Minder, minder schreeuwen’, e.v.a.

In het tijdperk van ‘Nadewaarheid’ is de leugen een geaccepteerd verschijnsel. Met name leiders uit de populistische hoek blijken welbespraakt, en voorzien van een flinke dosis demagogie. Deze mannen en vrouwen ontmoeten de nodige kritische geluiden. Zo las ik op 23 november jl. in een Spaanse krant ‘Demagogie is de doodskist voor de democratie. De crisis van 2008 heeft zuurstof gegeven aan populistische ideologieën en tegelijkertijd de kwetsbaarheid van de democratie in beeld gebracht. Een internationale aanpak is nodig. Landen die zich terugtrekken op 'wij eerst' zijn te laf om zich samen in te spannen’. Ook Enrique

Krauze die dit formuleerde is welbespraakt. En weldenkend. Het begrip ‘weldenkend’ is sinds kort ook al in het verdomhoekje gezet, want deze ‘kwaliteit’ zou verwijzen naar ‘de heersende elite’ die de Eerste en Tweede Kamer bevolkt en die qua inkomen en opleiding nauwelijks een afspiegeling is van de gemiddelde Nederlanden die zij heten te vertegenwoordigen. Elite is inmiddels zo’n beetje gelijk aan ‘de vijand’.

Vanmiddag las ik een reactie van emeritus hoogleraar ethiek Paul van Tongeren: ‘De schaamteloosheid waarmee populistische politici leugens voor waarheden verkopen en valse beloftes als realistische dromen presenteren, is stuitend. Het getuigt van misprijzen voor de waarheid, misprijzen voor de burger, én misprijzen voor de democratie en haar vrijheden’.

Feiten en gevoelens, hoofd en buik: lagen die bij eerdere verkiezingen ook zo ver van elkaar?


(wordt vervolgd)

donderdag 9 maart 2017

Lekkerbekken

El Médano, 12 februari 2017

Beste ... ,

Binnenkort kunnen we weer bijkletsen tijdens een lunch in Nederland. Om vast wat in de 'culinaire' sfeer te komen, vind je hier mijn reactie op je vraag wat voor soort eetgelegenheden we hier bezoeken.

Zo'n drie jaar terug - midden in de crisis, die met name een land als Spanje flink raakte - verscheen er een studie over hoe de gemiddelde Spanjaard de moeilijke tijd tegemoet trad. Statistieken wezen uit dat ze (veel) minder naar het buitenland op vakantie gingen. Binnen de eigen grenzen boekten ze ook minder in hotels e.d. Aantrekkelijk werd de tijdelijke huizenuitwisseling binnen de familie. De neef aan zee ruilde met de nicht in de bergen etc. Op één ding wilde eigenlijk niemand inleveren: buitenshuis eten! Dit tafelen bleek zo bij de cultuur te horen dat het een basisvoorwaarde voor een goed leven werd genoemd. Lekker eten, samen zijn én ... gezien worden! 

Bijna drie maanden nu verblijven we in El Médano, een plaatsje aan zee op het eiland Tenerife. Zo’n 8.500 inwoners telt het dorp en vrijdagsavonds loopt het echt vol. De vele eilandbewoners uit het killere noorden trekken dan voor het weekend in hun tweede woning hier en gaan de straat op: flaneren, lullen. En eten. Van jongs af aan zijn ze gewend om gauw even staandebeens in een bar een koffietje te pakken. Of een glas met het een of ander (géén sangria, da's voor toeristen). En buitenshuis te eten: in het algemeen 's middags uitgebreid, 's avonds hapjes. Voor dat laatste kunnen ze gaan 'picar': met een aantal mensen op een plaats wat gerechten delen waarbij ze met een vork hun deel van bord of schaal prikken. Als ze meerdere gelegenheden bezoeken, wordt het al snel: 'ir de tapas' dan wel 'tapear', een in heel het land geliefde bezigheid (met vrienden/familie). 

In zo'n cultuur ontstaat een gevarieerd aanbod: Spanjaarden zijn lekkerbekken! Misschien is hun keuken niet zo geraffineerd als de Italiaanse; tegelijkertijd kunnen ze lekkere dingen maken. Gelukkig heeft het dorp El Médano een sterk Spaans karakter weten te behouden. De op toeristen ingestelde tent met paella en sangria (Imca Marina) is hier werkelijk een uitzondering. Je vindt hier alles van (bijna) ster tot snelle hap (sinds kort één tentje); van klassiek Spaans/Canarisch tot geraffineerd modern. En bijna altijd niet duur. Ik sta hier graag en veel zelf in de keuken; daarnaast is het gemakkelijk om even 'om de hoek' wat te halen of te gaan eten. Waarbij we ook het gastheer/-vrouwschap weten te waarderen. 

Spanje in het algemeen en Madrid, Sevilla, plus El Médano in het bijzonder, hebben me doen inzien dat Den Bosch als culinaire stad overgewaardeerd wordt: zeker in het centrum veel van hetzelfde, duur en met een matige bediening. (Gelukkig zijn er uitzonderingen.) De vraag is of die kenmerken de restaurateur toe te rekenen vallen. Mijn indruk is dat de eetcultuur in Nederland een te kleine plaats inneemt om de mensen als vanzelfsprekend uit te laten groeien tot lekkerbek. En (kritische) lekkerbekken zorgen voor een gevarieerd aanbod van eetgelegenheden.
'Geef mij naar bier en sangria!'

Warme groet, ook aan ‘die vent van oe’,

Harry

NB

Op de foto de tapa van El Penon die dit jaar de tweede prijs won in de ‘Ruta de Tapas’.

woensdag 8 maart 2017

De baai

Halverwege de baai van El Médano richting de Montaña Roja ligt het strand ineens vol kleine blauwe kwalletjes. Je ziet ze niet vaak hier. Ik kreeg ze pas in de gaten nadat er eentje knapte onder mijn linker teenslipper. De kleine lijfjes lijken op miniballonnetjes; de tentakels vormen een warrig frutje. 6 februari, 14.30 uur, 21°C; met een stevige wind uit het noordoosten voelt het iets kouder aan.

De maandagen zijn hier rustig: de Spanjaarden uit het drukke en frissere Santa Cruz de Tenerife en (vooral) San Cristóbal de la Laguna hebben gisterenavond hun vakantiewoningen leeg achtergelaten om op vrijdagavond weer voor het volgende weekend terug te komen. Tenerife kent een groot aantal micro-klimaten. De reclamespreuk 'Eiland van de eeuwige lente' geldt voor met name de kust in het zuidwesten.

Vandaag vind je richting Plaza de Médano wat zonaanbidders. Waar de kwalletjes liggen, zijn de plank- en kite-surfers in de weer. Het is een vrolijk gezicht.

Deze baai was populaire onder de kapiteins die in de 16de eeuw de overtocht maakten van Spanje naar het 'pas' ontdekte Amerika. De Canarische Eilanden vormden een tussenstop waarbij de inham bij de Rode Berg beschutting bood aan schepen die hier verse groente en fris water kwamen inslaan. 

Een van de beroemdste bezoekers was Fernando de Magallanes, een Portugees in dienst van de toen nog jonge Spaanse koning Karel V. Fernando lag hier in het najaar van 1519 tijdelijk afgemeerd - volgens sommige bronnen net aan de andere kant van de berg bij La Tejita - voor hij richting westen ging. Hij vond een doorgang van de Atlantische naar de Stille Oceaan, richting het huidige Indonesië. De Straat Magellaan in het zuiden van Chili werd naar hem vernoemd.

Het zand vormt over een strook van anderhalve kilometer een wezenlijk onderdeel van het strand. Op zich lijkt deze zin wat dommig: alsof je zegt dat de schimmel van Sinterklaas wit is. Tot de kerstdagen was er sprake van een brede strook zand. Aaneengesloten, met op enkele plaatsen een stuk rots. Heerlijk om te wandelen en te rennen.

In de kerstweek leek het alsof - ook op bijna windstille dagen - extra hoge golven het plan hadden opgevat om een aanval te doen op de kust. De vloed kwam veel verder dan anders, het water sloeg over de borstwering waarop normaal gesproken koopwaar (oorbellen, armbanden, ringen etc.) ligt uitgestald. En ineens waren er tientallen surfers die op de schuimkloppen hun capriolen uithaalden. 

Toen de gebruikelijkere branding weer terugkwam, bleken tonnen zand verdwenen. Ervoor in de plaats lagen er gaten, lappen grove kiezel, en stukken lavasteen die eerder afgedekt waren geweest. Voor wie hier voor het eerst kwam, was het geheel nog steeds aantrekkelijk. Anderen hadden het over de invloed van de klimaatverandering. Een paar jaar terug al is namelijk berekend dat de hogere waterstand bij de Canarische Eilanden langzaam maar zeker aan de kust gaat vreten.

De strandwacht had dit nog niet eerder meegemaakt. 'In nog geen veertig jaar', kreeg ik te horen. 'Een zeldzaam samenvallen van uitzonderlijke stromingen en wind'. 

Tijdens een cursusavonden van de 'Curso de escultura y modelado' hoorde ik een andere verklaring. Beide zegsmannen hadden in hun jeugd veel aangeslibd zand versjouwd op het stuk waar de vissersbootjes op het land werden getrokken (de plek waar nu de Plaza de El Médano is). Zand zat. Sinds ten oosten van de Montaña Pelada door de gemeente Granadilla een grote haven ontwikkeld wordt, waarbij grote pieren een stuk de Atlantische Oceaan in gaan steken, zouden de werkzaamheden effect te hebben op de stromingen voor dit stuk kust. Quod est demonstrandum.

Op 6 februari lijkt het alsof vanuit de zee (en vanuit de lucht in de vorm van woestijnstof) het zand millimeter na millimeter zijn plek terug aan het winnen is op het strand.

zaterdag 4 maart 2017

Oeteldonk (66); Oeteldexit

De oorspronkelijke tekst was bedoeld als column in de rubriek 'Onder de Boschboom', Bossche Omroep, 26 februari, carnavalszondag. Om begrijpelijke redenen werd de plaatsing verschoven naar zondag 5 maart. 

In de nadagen van het Rijke Roomse Leven luidde het motto: 'Wat mogen we in godsnaam doen?' Het alziend oog, hoog in de St.-Jan aanwezig, controleerde alles. Sinds wij ons aan die blik onttrokken hebben, leven we eerder volgens: 'Wat zouden we niet allemaal willen doen?'. De mogelijkheden lijken onbeperkt.

De duidelijke grenzen van de katholieke leefwijze verdwenen en daarmee allerlei rituelen. Carnaval echter - voor een klein aantal Bosschenaren nog direct verbonden met de katholieke geloofstraditie - handhaaft zich ferm. Wat zijn de stutten onder de Oeteldonkse feesten, nu niet langer de sobere vastentijd vóór Pasen aanleiding vormt tot de dagen van zotheid en luim? 

Deels de gewenning; een vrolijk volksfestijn dat al tijden meegaat, schaf je niet zomaar af. Daarnaast zijn er elementen in de huidige tijdsgeest die begunstigend werken. Bijvoorbeeld ons drukke bestaan. In de overvolle agenda staat door drie dagen een kruis. Hoewel carnaval vermoeiend is, vormt die korte periode een oase van ontspanning. Geen vergaderingen, prestatiedwang of zeurende bazen/collega's/klanten. We zetten de klok stil en trekken ons even terug op eigen terrein.   

Dit terugtrekken binnen de wallen van de bekende omgeving lijkt ook op beschutting zoeken voor de toenemende 'vervreemding'. Den Bosch als Oeteldonk sluit de poorten in een poging 'onder ons te zijn'. Een kunstmatige, geïdealiseerde en begrensde wereld, los van bevolkingsgroepen die op andere dagen echt wel deel zijn van onze stedelijke samenleving. En zeker los van Europa en een globaliserende omgeving waarin de Chinezen binnenkort wellicht FC Den Bosch opkopen. Een soort Oeteldexit. Waar de kledingcode bepaalt wie erbij hoort. Terwijl we in het dagelijkse leven er zo ons best voor doen om als individu op te vallen. De 'ikjes' gaan even in de kast voor een gezamenlijke, stemmig blauwe en zwarte bovenkleding voorzien van emblemen, een resem oeteltjes en veul rood-wit-geel. Herkenbaar en eenvormig. Ondanks de godloze vrijheid komen er nieuwe grenzen: wie zich in een banaan hult, is een buitenstaander.

Eén klassieke grens is wel degelijk losgelaten: die van de hoeveelheid feestelijke dagen. De oorspronkelijke drie etmalen Carnaval zijn gaandeweg van allerlei voor-, uit- en aanbouwen voorzien. Zonder een oordeel te willen vellen, heeft de Peer zelve op 11/11 die uitbouwtrend gesignaleerd. 

Opvallend is het streven om als deelnemer bij al die extra's aanwezig te zijn, wat steevast uitmondt in een selfie op Facebook. Vanwaar die 'ik ben er ook bij'-dwang? Is het angst voor de leegte? Wie zijn leven moet vullen in een bestaan zonder regels van boven, heeft het niet eenvoudig in tijden waarin de reclame stijf staat van slogans als 'Helemaal zoals jij dat wilt'.

We willen meer en lijken onverzadigbaar. Is het om de wezenlijke vragen van het leven te vermijden? Méér betekent ook: langer vertoeven in een gedroomde wereld. Als er één feest is waarin de tijdsgeest weerspiegeld wordt, is dat de carnaval: gelukkig zijn anno 2017.

Carnaval is niet meer dan een spel. Hopelijk vormden de voorgaande dagen al een aangename herinnering toen u woensdag jl. op de fiets stapte.