zaterdag 4 maart 2017

Oeteldonk (66); Oeteldexit

De oorspronkelijke tekst was bedoeld als column in de rubriek 'Onder de Boschboom', Bossche Omroep, 26 februari, carnavalszondag. Om begrijpelijke redenen werd de plaatsing verschoven naar zondag 5 maart. 

In de nadagen van het Rijke Roomse Leven luidde het motto: 'Wat mogen we in godsnaam doen?' Het alziend oog, hoog in de St.-Jan aanwezig, controleerde alles. Sinds wij ons aan die blik onttrokken hebben, leven we eerder volgens: 'Wat zouden we niet allemaal willen doen?'. De mogelijkheden lijken onbeperkt.

De duidelijke grenzen van de katholieke leefwijze verdwenen en daarmee allerlei rituelen. Carnaval echter - voor een klein aantal Bosschenaren nog direct verbonden met de katholieke geloofstraditie - handhaaft zich ferm. Wat zijn de stutten onder de Oeteldonkse feesten, nu niet langer de sobere vastentijd vóór Pasen aanleiding vormt tot de dagen van zotheid en luim? 

Deels de gewenning; een vrolijk volksfestijn dat al tijden meegaat, schaf je niet zomaar af. Daarnaast zijn er elementen in de huidige tijdsgeest die begunstigend werken. Bijvoorbeeld ons drukke bestaan. In de overvolle agenda staat door drie dagen een kruis. Hoewel carnaval vermoeiend is, vormt die korte periode een oase van ontspanning. Geen vergaderingen, prestatiedwang of zeurende bazen/collega's/klanten. We zetten de klok stil en trekken ons even terug op eigen terrein.   

Dit terugtrekken binnen de wallen van de bekende omgeving lijkt ook op beschutting zoeken voor de toenemende 'vervreemding'. Den Bosch als Oeteldonk sluit de poorten in een poging 'onder ons te zijn'. Een kunstmatige, geïdealiseerde en begrensde wereld, los van bevolkingsgroepen die op andere dagen echt wel deel zijn van onze stedelijke samenleving. En zeker los van Europa en een globaliserende omgeving waarin de Chinezen binnenkort wellicht FC Den Bosch opkopen. Een soort Oeteldexit. Waar de kledingcode bepaalt wie erbij hoort. Terwijl we in het dagelijkse leven er zo ons best voor doen om als individu op te vallen. De 'ikjes' gaan even in de kast voor een gezamenlijke, stemmig blauwe en zwarte bovenkleding voorzien van emblemen, een resem oeteltjes en veul rood-wit-geel. Herkenbaar en eenvormig. Ondanks de godloze vrijheid komen er nieuwe grenzen: wie zich in een banaan hult, is een buitenstaander.

Eén klassieke grens is wel degelijk losgelaten: die van de hoeveelheid feestelijke dagen. De oorspronkelijke drie etmalen Carnaval zijn gaandeweg van allerlei voor-, uit- en aanbouwen voorzien. Zonder een oordeel te willen vellen, heeft de Peer zelve op 11/11 die uitbouwtrend gesignaleerd. 

Opvallend is het streven om als deelnemer bij al die extra's aanwezig te zijn, wat steevast uitmondt in een selfie op Facebook. Vanwaar die 'ik ben er ook bij'-dwang? Is het angst voor de leegte? Wie zijn leven moet vullen in een bestaan zonder regels van boven, heeft het niet eenvoudig in tijden waarin de reclame stijf staat van slogans als 'Helemaal zoals jij dat wilt'.

We willen meer en lijken onverzadigbaar. Is het om de wezenlijke vragen van het leven te vermijden? Méér betekent ook: langer vertoeven in een gedroomde wereld. Als er één feest is waarin de tijdsgeest weerspiegeld wordt, is dat de carnaval: gelukkig zijn anno 2017.

Carnaval is niet meer dan een spel. Hopelijk vormden de voorgaande dagen al een aangename herinnering toen u woensdag jl. op de fiets stapte. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten