zaterdag 27 juni 2015

Sicilië (5); vergeten hoek

De 16de juni rijden we opnieuw van Castiglione di Sicilia naar 'het huis van de boswachter' bij Case Pirao. De dag daarvoor begonnen we daar op hetzelfde uur van de dag, onder dezelfde aangename weersomstandigheden aan een prachtige en inspannende tocht op de noordflank van de Monte Etna. We misten een afslag en vandaag willen we die vergeten hoek alsnog (in)halen. 

Na een klein uur rustig aan omhoog door een bosrijk gebied, komen we bij het bord waar we de maandag ervoor door hadden moeten lopen. 

Na een korte tijd komen we bij Rifugio C. Saletti. Binnen domineert een grote vuurplaats het interieur. Er staan een tafel en wat stoelen en wie daarvoor de spullen bij zich heeft, kan hier overnachten. Een box biedt plaats aan acht paarden. Ruiters zijn we hier nog niet tegengekomen. 

Na een lunch bij deze schuilhut lopen we - met zicht op het verre Randazzo in het dal van de Alcántara - naar Cisternazza. Hier was een boerderij. Dat gebouw wordt nu gerestaureerd. Er zijn drie bijgebouwen waarvan de 'cisterna' het meest in het oog loopt. In deze wateropslag werd vroeger regen- en smeltwater verzameld. Daarmee konden de koeien ook de droge zomer doorkomen. In de wandelgids lezen we dat die cisternen van levensbelang waren en daarom goed onderhouden werden.

We lopen op de bovenste verdieping en als we buiten komen, staat ineens een groot paard tegenover mijn vrouw. Een vos die kennelijk op het geluid afgekomen is. Even later volgen nog vier donkere exemplaren. Kennelijk stonden ze in een van de bijgebouwen. 

We verlaten Cisternazza en lopen terug naar de auto. Het was zeer de moeite waard om deze vergeten hoek in te halen.

Langs een andere weg dan de dag ervoor - smal en bochtig - rijden we kalm door de wijngaarden naar de Agriturismo Antica Cavalleria. Om 18.00 uur is er een kookworkshop en wordt er ook limoncello gemaakt. De afgelopen dagen hebben we nog geen gebruik gemaakt van het zwembad. Daar hebben we nu halverwege de middag even de tijd voor. Morgen eind van de middag vliegen we weer van Catania naar Eindhoven. 


vrijdag 26 juni 2015

Sicilië (4); rokende Etna

Maandag 15 juni rijden we van Castiglione di Sicilia naar Casa Pirao, 'het huis van de boswachter' op 1.147 m. aan de noordflank van de Etna. Beneden ons ligt Randazzo,  een oud stadje in het lange en brede dal van de Alcántara. Boven ons ligt de rokende top van de Monte Etna. De top - bedekt met plakken sneeuw - lijkt in de buurt. In werkelijkheid zou het nog meer dan 2.000 m. stijgen betekenen om aan het hoogste punt van 3.391 m. te komen.

Vandaag gaan we tot 1.440 m. op de tocht rond de Monte Spagnolo: de Spaanse berg. Onderweg passeren we een aantal keren lavavelden: kale gestolde lavastromen die op 17 maart 198. naar beneden kwamen. Je kunt hun loop volgen. Randazzo werd gespaard.

De langzaam klimmende weg leidt door dennenbossen en langs open land waar koeien hun weg zoeken. Op wat vrouwen en mannen na die hier aan het werk zijn, komen we de hele dag geen andere wandelaars tegen. Eentje toch; kennelijk iemand uit de buurt met een mand op de rug. Wie weet heeft hij daarin wat verzameld van wat het bos oplevert. 
                         
Bij tijden komt er een intense dennengeur voorbij. De tijm staat in bloei en sommige stukken zien geel van de brem. Veel bloemen en vlinders.

Bij Monte Piluso op 1.356 m. in het zicht van de Monte Spagnolo, pauzeren we voor een broodje kaas. In het dal is het 32C. Op deze wandelhoogte waait een aangenaam verkoelend briesje. Monte Spagnolo betekent 'Spaanse Berg'. Tenslotte regeerden de Spanjaarden hier van 1516 tot 1713. Op het internet lees ik dat kennelijk nergens de herkomst van deze benaming aangegeven staat. Een lokale (Siciliaanse) etymologie zou ook mogelijk zijn.

Lang lopen we met de rokende bergtop voor ons. De Etna is de enige Europese vulkaan die actief is. Tussen de bomen van Casermetta - het hoogste punt voor vandaag - staan drie hutten. Daar laten we de rookpluim achter ons, waarna de weg langzaam naar beneden slingert. Een prachtige en landschappelijk afwisselende tocht.

Naast de wandelgids van Manfred Vöger, volgen we de kaart op Maps.me. Ondanks deze dubbele zekering interpreteren we een bord met aanwijzing verkeerd. Hierdoor missen we een afslag naar Rifugio C. Saletti en Cisternazza. Vanaf het boswachtershuis kunnen we daar alsnog komen via een alternatieve route omhoog. Aangezien we voor vandaag genoeg geklommen hebben, rijden we richting Randazzo waar we wat willen rondkijken en drinken.

Daarna koersen we langs een mooie bochtige weg door het prachtige en wijngaardrijke dal van de Alcántara. Op deze prachtige omgeving hebben we de hele dag uit kunnen kijken. De naam blijkt van Arabische oorsprong: al Qantar, de brug. Veel volkeren zetten in de loop van 3.000 jaar voet op Siciliaanse bodem. Het eiland was van 827 tot 1091 na  Chr. een emiraat. In het huidige Siciliaans-Italiaans verwijzen met name nog wat landbouwtermen naar de Arabische taalinvloed. Op het nabijgelegen Malta is de voertaal nog wel van Arabische oorsprong, iets wat me tijdens een verblijf aldaar in september 2014 verraste.

En na de muzelmannen kwamen de Noormannen.

Morgen gaan we terug om de vergeten hoek te halen.




donderdag 25 juni 2015

Sicilië (3); Taormina

Sicilië: we komen er ook niet elk jaar. Sterker nog: dit is pas de eerste keer. En volgens 'de boekjes' is een week te kort om de hele top-15 uit de ANWB-gids te zien. De vraag is of we dat hele lijstje willen afwerken. 

Taormina scoort bijzonder hoog en dat klassieke plaatsje ligt 28 km. bij onze agriturismo in Castiglione di Sicilia vandaan. Volgens de routebeschrijving van maps.me toch nog goed voor 52 minuten autorijden. Onderweg wordt duidelijk waarom: smalle, bochtige wegen met max. 70 km per uur. 

Bij Giardini Naxos zien we de Ionische Zee. Het plaatsje moet gesticht zijn door de Grieken. Andere gasten uit de agriturismo zouden hier gaan zwemmen. Als ze hun auto al ergens hebben kunnen parkeren, dan zitten ze nu vast op het kiezelstrand met zovele anderen. Hoe vol moet het hier zijn in juli en augustus. 

Kennelijk is er een wegomleiding die ons via een pad vol gaten naar een weg brengt die als een kurkentrekker omhoog gaat: in z'n één en opletten. Een goede opwarmer voor de tocht omhoog in de parkeergarage. Gelukkig hoeven we daar niet verder dan het tweede parkeerdek. Wie helemaal naar het zevende wil, moet daarvoor een dringende reden hebben.

Overigens is op dat hoogste niveau het uitzicht op de zee fantastisch. Doet me denken aan in zachte kleuren getekende reclamebeelden uit de jaren '60. Een mooi gesitueerde baai met op de achtergrond de majestueuze Etna. 

Voor de kust rust een cruiseschip van enige omvang. Mogelijk dat de passagiers eerder deze ochtend en masse op het centrum van Taormina losgelaten zijn. Het is erg druk. Huis aan huis restaurants met de echte Siciliaanse keuken, winkeltjes met de echte Siciliaanse souvenirs, en idem dito ijssalons, patisserieën en snoepwinkels. Ook op straat wordt van alles verkocht van riemen en zonnebrillen tot kersen en pindarotsblokken. Modewinkels te over van alle bekende merken. 

In dit bonte geheel lijkt de schoonheid van het stadje verloren te gaan. Het plaatsje was meer dan een eeuw geleden niet zonder reden hét vakantieoord op Sicilië voor de Europese elite. Misschien is 's ochtends om 06.00 uur het moment om van de nog steeds aanwezige schoonheid te genieten.

We volgen de route uit een van onze meegenomen wandelgidsen. En die voert langs het amfitheater. Gebouwd door de Grieken en later door de Romeinen volgens hun inzichten gereconstrueerd. Aan het scherm te zien nu één van de locaties van het filmfestival in Taormina.

Één zijstraat en je bent uit de mêlee. Op de hogere tribunes kijk je uit over de baai en ineens is de Etna een afsluitend decor. Het is wat wazig en zonder veel fantasie is dit toneel ook bij een heldere dag goed voorstelbaar.

Even terug naar de drukte en dan opnieuw een zijweg in waar nauwelijks nog iemand loopt. Het kasteel der Saracenen ligt op een strategische hoogte. Een stuk verder bevindt zich het Castelmola.

Een trap voort ons omhoog en binnen tien minuten loopt het water van ons af. Onder de brandende zon was dit een kwelling geweest. Op een bepaald punt moet de teen van de Italiaanse laars te zien zijn. En warempel: achter de heiige en bewolkte horizon zijn vaag de contouren van het vasteland zichtbaar. 

Via een trap lopen we in etappes terug naar het centrum. Vanuit de parkeergarage nemen we een stukje tolweg. Bij Trappitello komen we weer op de provinciale weg. Voor 50 ct. hebben we de kurkentrekker en Gardini Naxos kunnen omzeilen.

Taormina is inderdaad de moeite waard. De ligging aan de baai is een lust voor het oog. Het verdient nadrukkelijk aanbeveling dit plaatsje bij zonsopgang te bezoeken.

woensdag 24 juni 2015

Sicilië (2); Alcántara

 De Agriturismo 'Tenuta Antica Cavalleria' heeft ons deze week ondergebracht in een huisje op loopafstand. We hebben er aan de zuidzijde uitzicht op de besneeuwde top van de vulkaan Etna. Aan de oostkant verheft zich het stadje Castiglione di Sicilia. Beneden dat arendsnest loopt de rivier Alcántara.

Die heeft op sommige plekken een bedding uitgeslepen in het basalt. De twee door ons meegenomen wandelboekjes bevatten beide een route langs deze stroom. 

Op 12 juni parkeren we na 30 minuten rijden vanaf ons 'basiskamp' de huurauto bij Ponte di Mitogio. Vandaar loopt het pad langzaam omhoog. Na korte tijd passeren we een doorwaadbare plek in een zijrivier van de Alcántara.

Tijdens het eerste halfuur zien we van boven met enige regelmaat de rivier liggen. Soms is er sprake van een echte kloof. Overigens is er ook een route aangeven die beneden door en langs het water gaat. Kledingvoorschrift: rubberen broek (zoals rivierhengelaars dragen).

Zoals ons vooraf aangegeven was door Alessandra lopen we door een gebied met veel fruit en steenvruchten. Kersen, sinaasappels, citroenen, nectarines, olijven, hazel- en walnoten. Ook is er een kleurenpracht aan bloemen.

Het water voor de tuinen en boomgaarden wordt aangevoerd via een stelsel van irrigatiekanalen. Aan een muur hangt een A4 met daarop de hoeveelheden die per met name genoemde eigenaar 'ingenomen' mag worden. Plus de prijs van dat quantum. Bij een van de aftappunten praten we met een man die daar kennelijk voor de verdeling zorgt.

Rechts de 'Gola de Alcántara en links de heuvels. Bij een groep huizen waarvan er enkele verlaten lijken, zien we hoe het groen op de hellingen op twee plaatsen brandt.

Even later is het vuur zichtbaar en je hoort het geknetter van de vlammen. Moet de brandweer niet uitrukken? Gaat het om een onschuldig fikkie? De paar lieden die we tegenkomen lijken niet onder de indruk.

Vanaf de jaren '60 loopt het groene hart van Sicilië langzaam leeg. De steden groeien, velen zoeken hun heil elders in Italië of daarbuiten en huizen komen leeg te staan. Sommige exemplaren zijn inmiddels 'dakloos', andere staan er met grote hangsloten op poorten en deuren. Een deel vakantiehuis. Dat is in deze omgeving een zich herhalend beeld. 

Bij de straat naar Ponte Gràva, onder een heuveltop bekroond met een burchtruïne, gaan we dezelfde weg terug. Bij Ficarazzi fikt het nog steeds. Toch ziet dit deel van de route er anders uit. Met name blijkt het zicht op het water diep in de kloof veel beter.

Aan de andere kant loopt trouwens een pad wat dichter bij het water. Dat is alleen via een kassa bereikbaar.

Nog een keer de doorwaadbare zijrivier door en dan bereiken we al snel de auto. Een mooie tocht. 


maandag 22 juni 2015

Sicilië (1); absolute stilte

Eindhoven - Catania (Sicilië) blijkt een vlucht van 2,5 uur. Het eerste wat me tijdens de landing daar vanuit de lucht opvalt, is de priemende reclamezuil van Ikea. Verder gaat veel van het eiland verscholen achter een grauw laaghangend wolkendek: het regent.

Sicilië: ons tot nog toe alleen bekend uit de verhalen. Vanaf 1967 kom ik met grote regelmaat in Italië en tegelijkertijd reikt mijn actieradius tot op heden niet verder dan de lijn Rome - Pescara.

Vanwege dat uit niet eigen observaties verkregen beeld, koop ik bij het autoverhuurbedrijf het eigen risico af. Even later wringen we ons door het avondspitsuur van Catania richting snelweg. Een goede inwijding. Mijn vrouw pakt het rijden hier bondig samen: 'Ze nemen vrijheid én ze geven die'. Ik volg dat patroon en voel me prima thuis achter het stuur.

Naarmate we meer in de richting van de Etna komen, wordt het zonniger en opent zich een groen heuvelachtig landschap. Een op het oog nieuw huis lijkt een replica van een Romeinse villa. Zoiets past hier uitstekend.

Dan zien we voorbij Linguaglossa na de zoveelste bocht naar beneden rechts van ons Castiglione di Sicilia, 'Cittá del Vino', vastgeplakt rond een spitse heuveltop. Ons logeeradres moet in de buurt zijn.

Op de veranda bij Tenuta Antica Cavalleria zitten al twee paren die we uit het vliegtuig herkennen. We schrijven ons in bij Vicenzo, maken kennis met Alessandra die in de bediening staat en even later verschijnt echtgenote Maria die in de keuken bezig is.

In afwachting van het avondeten praten we met Alessandra en Vicenzo. De gastheer heeft twee zonen: een woont bij Milaan en de ander al 25 jaar in Amstelveen. Die laatste is cateraar. We bezien de foto's aan de muur: drie kleinkinderen. Eerdaags komen ze weer voor de hele zomervakantie. Vicenzo spreekt een aardig mondje Nederlands, ontdekken we later op de avond.

Volgens Alessandra kookt Maria streekproducten. Onderwijl schenkt de jongedame uit een grote plastic jerrycan die ze nauwelijks boven de bar uit kan tillen, witte wijn in een kan. Zelfgemaakt door Vicenzo. Ik vraag hem naar die activiteit.  De oogst 2015 lijkt niet veel te gaan opleveren. Althans niet in deze omgeving. De avond voor onze aankomst hield een twee uur durend noodweer huis. Een 'bomba de aqua', in combinatie met fikse hagelstenen bracht veel schade aan. 'In 20 jaar hebben we niet zo'n weer gehad', geeft Vicenzo aan. De ondertitel 'Cittá del Vino' klinkt voor even wat wrang.

Er zijn veel gasten. De huisjes op het terrein zitten vol. Vincenzo: 'Ik
wil het er met u over hebben. Tenslotte spreekt u Italiaans'. Of dat laatste een reden is, weet ik niet. In elk geval is er midden in een veld verderop een huisje waar we beslist in alle rust kunnen slapen. Na het eten zullen we gaan kijken.

We willen lopend naar 'la casetta'. Met de auto is beter, vindt Vicenzo. Zo ver is het niet en een alcoholcontrole is ondenkbaar. Na een tijdje gaan we naar rechts. Vicenzo die voorop rijdt, opent een forse poort. Daarachter ligt een veld met gebouwtjes die we niet thuis kunnen brengen. Het blijken hooggeplaatste zonnepanelen te zijn. Er rijdt nog een auto: die van de terreineigenaar. 'Géén familie, wel emotioneel nauw verwant', verklaart Vicenzo. 'We helpen elkaar, zeker als het druk is. En jullie huisje is van hem'.

Binnen ziet het er prima uit. Voor het slapen gaan, kijken we buiten nog even naar de lucht die hier bijzonder vol lijkt te staan met sterren. Rondom ons heerst een absolute stilte.

De volgende ochtend blijkt dat we uitzicht hebben op zowel het arendsnest Castiglione di Sicilia als op de machtige, rokende Monte Etna.


Madeira (5); 'bietje veul'

In de tweede helft van de 'wandelweek Madeira' trekken we er nog drie keer op uit. Een maal voor een kleine gang door de oude binnenstad van Funchal. De laatste dag gaan we vanuit die plaats met de bus naar halte 'Blandy's Garden'. Die naam verwijst naar de Engelse wijnmakersfamilie Blandy die dit stuk land in 1885 kocht. Vanaf dit 'park' volgen we de Levada dos Tornos, gevolgd - vanaf de Caminho Reverendo do Padre Eugenio Borgonovo - door pittige afdaling naar de stad. Nog dáárvoor vormt op 1 juni ons hotel het startpunt voor een inspannende en lange wandeling richting Câmara dos Lobos.

Na een steile klim vlak bij het hotel vinden we de Levada dos Piornais. Deze loopt door een woonwijk en het kanaal verdwijnt bij tijden onder betonnen platen. Er staan huizen langs en het lijkt alsof je op een smalle stoep loopt. Of op een fietspad. De bewoners gebruiken de verbinding als trottoir. Daar waar geen overkluizing is, blijkt het passeren geen probleem: een van de twee stapt even naar de overkant van het water en wacht tot de ander voorbij is. We groeten zo heel wat af, aan het begin van de tocht.

Wanneer de bebouwing dunner wordt, komen de fruitbomen terug die ons tot bukken dwingen. 'Ruta de las frutas', roept mijn vrouw. We gaan naar het westen en kijken uit op zee. Ter hoogte van de hotelwijk komen we tussen de terrassen. Ze worden bevloeid vanuit de levada; sommige inlaatpunten staan open en je hoort het water gorgelend door de nauwe openingen gaan. Op de dag van aankomst liepen we 's middags op de boulevard voor die hotels. Toen kwam dat gedeelte van de hoofdstad vooral over als een 'slaaphoek'. Er was geen schreeuwerig vermaak en ook nu doet de rust weldadig aan.

Bij Santa Rita raken we het spoor bijster. De waterloop verdwijnt in een stuk groen onder een verkeersknooppunt. Kaarten en maps.me brengen ons uiteindelijk weer op het goede pad. 


We passeren een reeks huizen tussen de wijnstokken. De grote hangbrug voor Câmara komt in zicht. In een kromming van de heuvel valt het verkeersgedruis weg en lopen we ineens weer zeer landelijk. Tot de brug weer verschijnt. 

Dan gaat het scherp rechtsaf en komen we in het dal dat uiteindelijk naar de Encumeadapas voert waar we de vorige dag waren.  Beneden links wordt aan een brede waterafvoer gewerkt. Op de steile helling rechts ligt boven ons de Lavado do Curral die parallel loopt met 'onze' watergang. We komen in de schaduw van de berg wat bij dit zonnige weer even voor afkoeling zorgt.

Langzaam gaat het pad omhoog. De bebouwing verdwijnt, tunneltjes verschijnen en op stukken wordt ons balanceervermogen flink op de proef gesteld. Moed is niet echt nodig; stabiliteit wel. Op een aantal plekken blijkt het irrigatiekanaal tegen de wand gemetseld. De honger neemt toe dus slaan we af richting 'het dorp'.

In dit geval betekent dat tussen de bananenbomen en de wijnranken door een serie haarspeldtrappen naar de bodem van het dal ter hoogte van Central Hydroelectrica dos Soccoridos. Een groene en stille wereld; landelijkheid met de 'grote stad' om de hoek. Hier en daar een finca. Wat doet de wijnboer als op vrijdagavond zijn 16-jarige dochters vanaf deze plek naar de disco willen? De stad lijkt niet zo ver weg. Openbaar vervoer is zeer schaars. Speelt ie voor taxichauffeur? O gaan 16-jarige dochters hier niet weg? 

En dan weer een pittig trap omhoog tot aan de Levada da Faiã die ons tot de eerste huizen van Câmara dos Lobos brengt voor een boterham in de Casa de Pão. We slaan er extra water in want het is warm en het wordt nog een flink eind terug.

Inmiddels zijn we aan de overkant geraakt van eerdergenoemde hangbrug. Ondanks de aanwijzingen in ons lunch'huukske', blijken we die tuiverbinding niet te voet over te kunnen. Da's dan echt iets voor Nederlanders die overal een pad voor fietsers en wandelaars verwachten. Bij de benzinepomp wordt ons het alternatief aangewezen: afdalen tot de zee en daar langs de boulevard verder.

Die laatste voorziening is niet meer dan een (industrie)weg langs elektriciteitscentrale en cementfabriek. Waarna we verrassend genoeg direct na het bord Funchal weer midden in het groen zitten. De bebouwing neemt toe en het blijkt een pittige klim in een aantrekkelijke omgeving waar we bij Santa Rita op bekend terrein komen. We pikken er de Levada dos Piornais weer op en lopen opnieuw met zeezicht richting hotel.

Twee levadas met elk een eigen karakter. Misschien 'n bietje veul, op één dag. Vermoeiend én mooi!


zaterdag 20 juni 2015

Madeira (4); koorddansers



Zondag 31 mei gaan we vanaf Funchal westwaarts over de 'via rápida'. Voor deze hoofdverbinding zijn veel tunnels uitgehakt. En (soms hoge) bruggen aangelegd. ‘Rápida’ (snel) is die verbinding bij weinig verkeer. De helft van de 270.000 Madeirezen woont in en rond Funchal en kennelijk liggen de meeste daarvan op deze vrije ochtend nog op één oor.

Op enig moment gaat het rechtsaf naar de Encumeadapas die op 1.000 m. ligt. De weg kronkelt omhoog en 40 km per uur blijkt een aardige snelheid. Rechts in het dal wordt hard gewerkt aan wat in eerste instantie op nieuw stuk ‘via rápida’ lijkt. Later wordt duidelijk dat het een enorme waterafvoer moet zijn. 


We komen door dorpjes en veel groen om uiteindelijk bij de pas uit te komen waar we de auto parkeren. De zon schijnt uitbundig, de wolken uit het noorden lossen hier op en ik schat de temperatuur in de schaduw op zo'n 14ºC. Prachtig wandelweer.


De Levada do Norte wordt begeleid door de inmiddels bekende uitbundige bloemenpracht. Bij een tunnel gaan de truien aan en de koplampen op. In de ruw uitgehakte pijp staat een sterke koude luchtstroom; let op je hoofd!


Aan de andere zijde lijkt het alsof we door een haag van groen lopen. Rechts is de helling steil. Voor het eerst zien we vis in de smalle waterloop: forel. We lopen tot bij een waterval die via een gotenstelsel het irrigatiekanaal voedt. Op dit punt is weer een tunnel; dit keer met een verbodsbord.


Terug en opnieuw door de tunnel, waarna rechtsaf langs de Levada das Rabacas. Nu ligt de diepte aan de linkerzijde: we kunnen kilometers ver kijken. Op een bepaald punt lijkt het alsof we op de richel van een weids dal lopen. Koorddansers, nou ja op een brede stoeprand dan. Voor een deel is dit optisch bedrog door de enorme ruimte waarboven we ons bevinden. Anderzijds is een bepaald gedeelte niet zonder risico. In de routeboekjes staat niet voor niks dat een stapvaste zekere tred gewenst is.


Om het laatste open stuk te bereiken, moeten we door een natte tunnel. We gaan op de bovenrand van de opgemetselde waterafvoer lopen en moeten daarvoor zo krom als een hoepel. Mijn rugzak schuurt langs het ‘plafond’. Daarna gaat het weer verder over de hoge brede stoeprand.

Het keerpunt moet iets voorbij een vervallen huisje liggen. Op dat punt verdient de overigens uitstekende beschrijving een kleine aanpassing: het kleine onderkomen blijkt opgeknapt te zijn. Wie wil hier zitten? Hoe krijg je hier je spullen? ‘Water genoeg’, merkt mijn vrouw op. We zijn net een soortement waterbekken gepasseerd dat ook als bad kan dienen. En als forellenvisvijver.

De route stopt bij een afgesloten tunnel. De weg terug ziet er bij tijden totaal anders uit. Op die natte tunnel na dan. Al met al een grandioze wandeling op niveau.

Morgenvroeg leveren we de auto in. De tochten die we daarna zullen maken, beginnen of direct in Funchal zelf of ze worden voorafgegaan door een aanloop met het openbaar vervoer. 


vrijdag 19 juni 2015

Madeira (3); lichtmobiele brigade

Zaterdag 30 mei beginnen we dicht bij Funchal. Met de auto doen we - voor we de bergen ingaan - eerst twee vissersplaatjes aan. In Câmara dos Lobos liggen heel pittoresk bootjes op het strand. Op het oog oude meuk die nauwelijks zeewaardig is. Een botenkerkhof. In de baai dobberen de exemplaren die de zwarte zwaardvis binnen moeten halen. Deze ‘peixe espada’ zou de specialiteit van het lokale vissersgilde zijn. Winston Churchill stond hier achter zijn schildersezel: een plaquette herinnert aan deze activiteit.

Als we terugkomen bij de parkeerplaats heb ik een bon. Of eigenlijk zie ik die pas achter de ruitenwisser zitten, als we in het volgende dorpje, Ribeira Brava parkeren. €6 voor het ondersteboven neerleggen van het parkeerkaartje.

Iets voorbij de tweede stop gaat de weg tussen wat huizen ineens steil omhoog. Hup in z’n één en hopen dat er geen tegenligger komt. Op een beboste helling bij Rabacal zetten we de auto onder een stel grote eucalyptusbomen en zoeken het begin van wandelpad.

Al snel volgen we een irrigatiekanaal, een levada. Na tien minuten staan we voor we tunnel. Kijk, hiervoor hebben we dus eerder in Funchal twee koplampen gekocht. Die kunstmatige levadas – samen goed voor 2.000 km – zijn nog steeds in gebruik. Ze brengen het water uit het regenrijke noorden naar het drogere zuiden. In dit geval ligt in de tunnel naast het wandelgedeelte de waterloop in een opgemetselde goot met daarboven een brede buis van jongere datum. Met al dat gegraaf moet het eiland een gatenkaas zijn geworden voor dat waterleidingnetwerk. Van het halfronde ‘plafond’ drupt water, waardoor de snel aangeschoten trui ons naast warm ook schoon houdt.

Tunnel gehad, koplamp af, trui uit, klimmen, zweten om bij de levada do Risco uit te komen bij een grote waterval. Hier een boterham terwijl we ons vergapen aan het mooie uitzicht. Daarna langs dezelfde route weer terug. En wat een bloemenpracht!

Bij de tunnel staat een Engels koppel. Het duo probeert bij het schijnsel van twee mobieltjes de oversteek te maken. We nemen deze lichtmobiele brigade tussen ons in want onze koplampen maken elke oneffenheid op bodem en plafond zichtbaar.

Er blijkt nog genoeg tijd voor een bezoek aan São Vicente aan de noordzijde van het eiland. Als we na een ontelbaar aantal serpentines bij Porto Moniz de zee bereiken, blijkt de doorgaande weg om onduidelijke redenen afgesloten. Terug dus over zigzagbergweg naar een hooggelegen doorsteek. Op 1.000 m is het uitkijken voor overstekende koeien. De zon schijnt, het is 21ºC en we hebben geen haast om thuis te komen. Trouwens, met al die kronkels en bochten is 40 km per uur al een topsnelheid.



donderdag 18 juni 2015

Madeira (2); broodjes kaas


De mevrouw die op vrijdag 29 mei de auto komt brengen, staat zoals eerder aangekondigd om precies 09.30 uur bij de hotelbalie. De papierwinkel is snel achter de rug en even later rijden we richting Caniça in het noordoosten.

Ook in dit aardige kustplaatsje vormt een oud fort dé bezienswaardigheid van het dorp. In ons beste Portugees bestellen we in de winkel-van-Sinkel 'dos pão de queijo' voor onderweg. Ook in deze donkere uithoek blijkt het Engels gemeengoed te zijn: ‘cheese sandwich’.

Voorbij Piedade houdt op enig moment de weg op. We parkeren de auto, trekken de bergschoenen aan en gaan op pad. Vandaag staat de Ponta de Sāo Lourenço op het programma. Zo te zien hebben meer mensen die ingeving gehad: bij de trap richting wandelpad is het druk.

Al snel lost de file op en klimmen en dalen we langs een smal pad richting (letterlijk) de eindpunt. Volgens het boekje is dit de droogste plek van het eiland en inderdaad heeft het draakvormige schiereiland een kaal karakter. Links en rechts water met prachtige uit- en doorkijkjes. Aan de oostzijde zijn vaag de contouren van de Ilhas Desertas zichtbaar. Daar woont dus niemand.

Dat gold ook voor Madeira toen in 1419 een aantal Portugezen voet aan land zetten om het eiland te claimen voor hun vaderland. Een van die reizigers, Goncalves Zarco, moet daarbij de H. Laurentius aangeroepen hebben en sindsdien heet deze punt zo.

Prima zonnig wandelweer bij een temperatuur van 21ºC en een verfrissende bries. Soms is er een pittige klim, dan weer een rustige afdaling. Van een flinke afstand zien we het Casa das Sardinhas liggen. Een soortement oase waarin de natuurbescherming huist.

Hier eindigt volgens ons wandelboekje de route. In feite blijkt het verste punt nog verderop te liggen. ‘Venenum in cauda’, het venijn zit in de staart. Ook hier, want het blijkt nog een fikse klim om op een prachtige uitzichtspunt te komen. Het balkon van Madeira, om zo te zeggen. Met aan de voet nog twee eilandjes die de laatste uitloper van deze hoek vormen. Prachtig om te zien.

En dan weer richting auto; blik op oneindig en sjouwen. Een mooie tocht als eerste wandeling op Madeira. In de auto wachten de broodjes kaas.


Jeroen achterna (3); Dalí's temptatie

Jheronimus Bosch gaf meermalen vorm aan ‘De verzoeking van de H. Antonius’. Een klein aantal van de werken rond dit thema is bewaard gebleven.

Het grootste is een drieluik dat zich bevindt in het Musea Nacional de Arte Antiga, Lissabon. Een ander werk hangt in het Prado, Madrid. De Lissabonse triptiek zal onderdeel uitmaken van de Mardrileense tentoonstelling in de zomer van 2016. Al in een vroeg stadium heeft het Prado zich voorzien van de Portugese medewerking (klik). Wie weet komt de 'kleine' Antonius wel naar Den Bosch toe voor de expositie van 11 februari tot 8 mei 2016. 

De temptatie van de Egyptische kerkvader inspireerde Dalí tijdens de creatie van zijn ‘La tentación de San Antonio’ (1946). Antonius werd het niet gemakkelijk gemaakt om op het bescheiden pad van de dienaar Gods te blijven. In allerlei vormen trokken de verlokkingen aan hem voorbij; ze konden de asceet niet terugbrengen tot zijn oude levenswandel. Uiteindelijk werd hij dan ook met rust gelaten.


Tentation de Saint Antoine.jpg
Dromen vormen een belangrijke bron voor surrealistische werken. Op de interpretatie van Dalí verweert Antonius zich aan de linkerzijde van het schilderij tegen de op het oog overweldigende verlokkingen. 

zondag 14 juni 2015

Jeroen achterna (2); Salvador Dalí

De Catalaanse kunstenaar Salvador Dalí was een bewonderaar van Jheronimus Bosch. In de tijd dat Jeroen in zijn geboortestad 's-Hertogenbosch weer in de belangstelling kwam te staan, vervaardigde Dalí ‘El gran Masturbador’ (1929).

Dit Spaanse werk was geïnspireerd op een detail uit de ‘Tuin der Lusten’. Verdere inspiratie kwam ongetwijfeld uit de Freudiaanse droomwereld van Dalí.

Op het linkerpaneel van Bosch' drieluik kruipt een stelletje dieren uit een vijver bij een fontein. Al dan niet door Bosch zo bedoeld, heeft dat hoekje in zijn atelier iets weg gekregen van een gezicht.

Afbeeldingsresultaat voor el gran mastubador y el boscoDalí zou Bosch als de eerste ‘surrealist’ beschouwd hebben. Als een geestverwant dus die ook ‘dromen op het doek vastlegde’.

Genoemd detail uit De Tuin een kwartslag gedraaid, lijkt op de basisvorm van ‘El gran Masturbador’.